eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4494. 1640 januari 28. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    In de saecken van Gods2 woordt hoop ick mijn talent, dat ick van Godt ontfangen heb ende daervan ick sijne Almachticheit reeckenschap schuldigh ben, wel te gebruicken sonder met vleesch ende bloed te raide te gaen. Ick hoop oock, dat sijne goedheit soo groot sal sijn voor mij ende mijne kinderen, dat hij mij bewaeren sal van quaden raedt, gelijck deselve meer als eens gedaen heeft. Dit is genoegh daervan ende hiernaemaels hoop ick

    53

    van die materie niet meer te schrijven nochte mijne dicmael van nieuws ingeslagen wonden weer op te crabben.

    De wapening van Engellant, gelijck gemeenelijck van soo groote coningen, heeft meer als een insicht ende sal gebruict werden nae de occasie. Het parlement verstae ick, dat noch voortgaet ende heeft apparentie, gelijck uE. schrijft, dat deghenen, die gelt aen den coninck hebben geleent, sullen helpen bevorderen, dat het voortgae ende goede effecte voortbrenge. 't Is oock apparent, dat de excuse voortgebracht op de attaque aan de Spaensche vloote, lang sal blijven sonder finael antwoordt. Die belofte, die d'Engelschen gedaen hadden aen de Spaignaerden hier in Vrancrijck bekent sijnde, sal geen goed doen aen den goeden palsgraeff3, van welckes verlossinge ons wat hoope was gegeven, dan vinde weder nieuwe kincken in de cabel.

    De onlust van de Switsers is wel eenigsins waer, maer sonder operatie. 't Zijn arme menschen, verdeelt door religie ende factiën.

    Hoe 't de Vereenigde Nederlanden met Polen ende Denemarck sullen maecken, sal ick garen verstaen. Den Poolschen ambassadeur alhier4 maect groote preparatiën tot sijne entree. 't Is waer, dat Bautsen ende Driessen sijn in de Sweetsche macht. De nieuwe lichting werdt gemeent te sullen dienen in 't lant van Luydick ende daerontrent. Nieuburg, Lunenburg ende Holten schijnen in verbont te sijn tegader.

    In de saecke van mijnheer den churfürst palsgraef vinde ick die swaericheit, dat Vrancrijck wil, dat sijne Doorluchticheit bekenne, dat het Wijmaersche leger was in des conings dienst ende solde, 'twelck sijne Fürstelijcke Genade van Wimar5 in sijn leven soo weinigh soude toegestaen hebben als nu Sweden ende de protestanten van Duitschlant. Hoe dit in Engellant sal smaecken, sullen wij sien.

    Ick meen de Fransoisen haer te meer behooren te haesten om dese saeck te accommoderen, dewijle den Poolschen ambassadeur, die sich bereid tot een magnifycque entree, niet en sal vertrecken, soo men meent, sonder eenige vrijheit voor den prins Casamir6 vercregen te hebben, hoewel de volle vrijheit niet wel en sal willen volgen, alsoo de beloften bij de stenden van Polen niet en sijn geschiet, sooals den coninck van Vrancrijck begeerde. Ende de Engelschen hebben, soo ick meene, het woordt van den keiser van voor den prince Robbert7 te doen wat Vrancrijck sal doen voor den prince Casimir. Nu soude het quaelijck luiden, dat den prince Robbert bij een vijant soude verlost werden eer als den prins Casimir8 bij de vrunden. Wij sullen met patiëntie de uitcomst hiervan verwachten.

    D'heer Mazarini werdt gebruict in dienst van Vrancrijck om te gaen nae Colen tot de vredehandeling als principale gezante ende monsieur d'Avaux9 als de tweede, in wiens plaets men meent, dat succederen sal monsieur de Bellièvre10 nu uit Engelant thuis ontboden.

    Alle Italianen, die hier sijn, verseeckeren ons van dat den Turck11 groote preparaten maect ter oorlogh, waervoor niet die van Malta alleen, die haerselve met fortificatiën ende alle andere manieren seer stercken, maer oock die van Sicilië ende heel Italië seer vresen. Oft dit op de vergadering tot Noremberg operatie sal doen tot eene redelijcke paix ofte niet sullen wij sien.

    Uit West-Indië sijn in Spaignië gearriveert vierendetwintich millioenen guldens, waervan ontrent een derde paert is voor den coninck, maer soo, dat bij noodt den coninc

    54

    oock de reste gebruict. Dit sal credyt maecken ende daer oock de legers van die zijde verstercken. Voorts verstaen wij, dat den graef van Harcourt12 Busco bij Nizza heeft ingenomen ende dat eenige toevoer is gebracht binnen het casteel van Thurijn; dat de paspoorten voor dieghene, die vanwegen de Vereenigde Nederlanden tot de paix sullen werden gesonden, bij den cardinael-infant sijn geëxpedieert; dat eenige cleine trouppes als vierhondert te voet, tweehondert te paerd sijn gesonden in 't graeffschap van Bourgogne; dat Coningmarcks13 volck met de Wurtzburgschen hebben gevochten ende dat de bisschoppen van Mentz14 ende Wurtzburg15 zeer roepen om hulp aen de Beyerschen, dewelcken meest blijven in haere winterlegers, ten deele haer verseeckeren van de passagiën van de Mein ende loopen tot aen de Rijn; dat de Spaignaerden, die in die quartieren sijn, passeren de Mosel ende hoopen Bingen, Creutzenach, Baccherach weder te becomen; dat het volck van den hertogh van Longueville16 sijn in Westerwald, ten deele oock in het Darmstadsche lant ende aen de Loon.

    Te Rouaen in plaetse van het afgestelde parlement werdt recht gedaen bij een president ende veertien raedsheeren uit het parlement van Parijs derrewaert gesonden. Men informeert sich op den adel, die men wil seggen, dat door ooghluicking ofte naelaeticheit de seditiën van die quartieren soude hebben gevoedt.

    De coninginne alhier is weder swanger van twee maenden af.

    Van hier is nu gelt gecomen te Brisac lang verwacht sijnde. De uitstel maeckte groote onsteltenisse in het leger.

    Den paus sent hier een secretaris17 met eenige reliquiën aen den coning om de humeuren van den coninck te verzachten. Maer dat en sal niet veel helpen, soo mijnheer den cardinael niet en werdt gecontenteert.

    Daer sijn nieuwe questiën te Rome met Spaignië, alsoo den ambassadeur van Spaignië18 een Neapolitaen19 uit een kerck heeft gehaelt.

    In meest alle de steden van Normandië werden de magistraten verandert ende de nieuwe gabellen, die naegelaeten waeren, weder ingestelt. De stadt van Rouen soect twee millioenen om sich vrij te maecken van het garnisoen ende van de vrese van een casteel.

    De coetse van den Poolschen ambassadeur heeft gecost achtduisent gulden, de livreyen twaelffduisent.

    Men mompelt van een alliantie tusschen Spaignië, Engellant, Polen, Denemarcken tot verlossing van de gevangene princen20. Tupadel21 is in vrijheit met gelt ende wisseling tegen Sperreuter22.

    32 galeien sijn uit de Zwarte Zee aengecomen te Constantinoplen met eenige schepen genomen op de Russi. Daer werden oock t'Ismut nieuwe galeien gebouwt.

    Tot Parijs, den 28 Ianuarij 1640.

    Onderaan de rectozijde in margine schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 28 Ianu. 1640, uyt Paris. Van de Churfürst Pfals.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 13c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. De alinea ‘In de saecke...’ gedr. Brandt-Cattenb., Leven II, p. 234. Antw. op no. 4473.
    2 - In de tekst staat ‘Goods’, wellicht onder invloed van het volgende ‘woordt’.
    3 - Karl Ludwig van de Palts.
    4 - Christophe Corvinus Gasziewski.
    5 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar († 18 juli 1639).
    6 - Jan II Kazimierz.
    7 - Ruprecht van de Palts; hij was op 17 oktober 1638 door de keizerlijken gevangen genomen.
    8 - Grotius bedoelt wellicht Karl Ludwig.
    9 - Claude de Mesmes, graaf van Avaux, Frans gevolmachtigde in Hamburg.
    10 - Pomponne de Bellièvre.
    11 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    12 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt-Armagnac en Brionne.
    13 - Hans Christoph, graaf von Königsmark.
    14 - Anselm Casimir Wambold von Umstadt, keurvorst van Mainz.
    15 - Franz von Hatzfeld und Gleichen.
    16 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    17 - Antonio Feragalli; vgl. A. Kraus, Päpstliche Staatssekretariat, p. 157.
    18 - Manuel de Moura y Corte Real, markies van Castel Rodrigo.
    19 - Giovanni Orefice, prins van Sanza.
    20 - Karl Ludwig en Ruprecht van de Palts en Jan II Kazimierz.
    21 - Georg Christoph von Taupadel.
    22 - Klaus Dietrich von Sperreuter.