Doorluchtige hoochgeboren Fürst,
Ick heb met blijdschap ontfangen den brief van uwe fürstelijcke Genade van den 7 Decembris 16392 ende daernae uit anderen met groote droefheit verstaen de verswacking van uwer fürstelijcke Genades gesontheit biddende Godt, dat het sijne Almachticheit gelieve deselve gesontheit niet alleen te herstellen, maar oock te verbeteren tot voorspoet soo van de croon van Swede als van sijn doorluchtige huis.
Ick dancke deselve Godt, dat wij onsen jongen prins, soon van uwe fürstelijcke Genade3 hier weder hebben becomen, welgezont ende alledaege treffelijck toenemende in de exercitiën soo van het lichaem als van het gemoet. De diensten, die ick off gedaen heb off gezocht te doen aen sijne fürstelijcke Genade, sijn clein in comparasie soo van mijne plicht als van mijne seer dienstelijcke genegentheit. T'is mij ten hoochste lief, dat deselve bij uwe ende sijne fürstelijcke Genade soo goedertierelijck werden geëstimeert.
Sijne fürstelijcke Genade is seer wel bij monsieur Benjamin4, daer veele princen van
98
het coninclijcke5 bloed van Vrancrijck sijn opgebracht, alwaer ick niet en sal laeten sijne fürstelijcke Genade dicmael te gaen besoucken ende mijnen dienst te presenteren. Soo dicmael oock als het den heer hofmeester6 ende den praeceptor7 van sijne fürstelijcke Genade sal gelieven bij mij te comen, sullen altijdt ten hoochste aengenaem sijn.De groote lust ende ijver van sijne fürstelijcke Genade om alles, dat een prins dienstigh can sijn te leeren, in t'midden van soo veele andere seer gestaedige exercitiën can ick niet genoech verwonderen ende sal niet laten deselve daerinne nae mijn vermogen te animeren ende in alle manieren te toonen, dat ick ben, Doorluchtige hoochgeboren Fürst,
uwe fürstelijcke Genades ootmoedige dienaer
H. de Groot.
Tot Parijs, den 25 Februarij 1640.
Adres: Doorluchtige hoochgeboren Fürst Johan Casimir Palsgrave aen den Rijn, hertogh aan Zweebrug etc.
In dorso staat: Nycöping, den 20 Martij 640.