384
Mijnheer,
U Excell.tz hoochaengenaeme comunicatie2 hebbe ick den 7 deser wel ontfangen, daervoor mij hoochelijcken bedancke.
Dat daerentegens ick u Excell.tz, soo van de saecken alhier als van die in Duytslandt occurerende, te comuniceren hebbe is dat van hier sijn Excell.tz den heere stadtholder van Vrieslandt3 met eenige stercke gecommandeerde trouppes een ongeluckige rescontre heeft gehadt, in welcker occasie sijn welgem. Excell.tz den heere stadtholder van Vrieslandt beswaerlijck gequetst is geworden bij Hulst, daervan ick niet en twijffele u Excell.tz particulariteiten sal hebben.
Van Duytslandt hebbe ick dese naerrechting heden van Stralsondt ontfangen, dat u Excell.tz in hier bijgaende copie4 sal te vernemen hebben.
Anders voor desen tijt niet passerende als dat u Excell.tz ick naer mijner gebiednisse in de protectie des almogenden ben bevelende, ende verblijve
u Excell.tz dienst- ende vruntwilligen
Petter Spieringc van Norshollem.
's-Gravenhaag, 9 Julii 1640.
Boven aan de brief staat: Rec. 18 Iulii.