Mijnheer,
U. Ex.cie hebbe over 8 daegen lest geschreven2; sedert is in desse quartieren niet sonders gepasseert.
Den general Arnem3 is nogh in dese stadt. Schrijven van Warschauw, dat den
509
Spaensen ambass.r4 ooc spreckt van alle het coren vor eenige jaeren te contracteeren; daer wort mede gelachen.Tot Warschauw wirdt alle daegen eenen ambass.r uyt der Moscauw5 verwacht, die men meynt te sullen aenhauden de Turcken geene passage te geven omme naer Rusca de stadt Asaac op de reviere de Tanays te belegen, die dor de Moscovise Cosaacken is innegenommen gedurende de orloghe tegens den conning van Persia6.
Den Turcksen ambass.r in Polen7 was ooc niet well tevreden vanwegen ten slechten logement.
Prinz Casimiro8 was in persoon bij den churvorst van Brandenburgh9 tot Johannisberg in Preuyssen; denselven churvorst hadde brieven van den generall veldheer Conitspolski10 sijne achterstellige schulden over het leen Preuyssen te betaelen ofte saude gedrungen sijn eenige regimenten in sijn vorstendomm te inquartieren, daer de ridderschap ten aensien van de overvloetige schattingen seer murmeleren.
Hiermede blijve, mijnheer,
u Ex.cien diener
Paulus Pels.
Dantsick, 14 7br. s.n. 1640.
De Spiringen11 sijn dor eenen Polsen edelman vor ontfangene injuriën op het tribunael beroepen en worden haere vrienden vijanden. Sulcken proceduren plochten well het leste gericht te sijn.
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Oct.