Mijnheer,
De tijdingen alhier sijn niet heel veel, alsoo den tijdt van groote dingen uit te rechten is verloopen. Den coning, coninginne ende de twee jonge soonen2 sijn wel te pas te S.t Germain, den cardinael te Ruelle, de legers ten wederzijde noch in 't velt, elck ontrent van vijfendetwintichduisent man, wachtende op malcander, wie eerst sal vertrecken.
De Spaensche sijn den vierendetwintichste September uitgegaen uit Thurijn. Daer is eenigh heimelijck accord, 'twelck tot noch toe is onbekent. Den coning tracht seer den jongen hertogh3 in sijn macht te hebben, opdat de voochdie niet en come aen de oomen4, alsoo mevrouw van Savoie5 door een cancker gecomen ontrent haer oogh peryckel loopt van 't leven.
Men seit den keiser seer tracht de coninginne-moeder van Swede6 te doen trouwen aen den coning van Denemarck ende wil tewege brengen, dat de pretensie van Pomeren met consent van den churfürst van Brandenburg7 met haer gegeven werdt ten huwelijck, om Denemarcke tegen Swede in oorlogh te brengen, 'twelck ick niet en meen dat sal succederen.
De Catalans blijven in onrust, hebben Roses, soo eenige seggen, becomen, soo andere seggen, belegert ende een pas beset van importantie in de bergen tegen Rossillon, soecken, soo men seit, hulp van Vr(a)ncrijck, ruiters, voetvolck ende canon.
De Engelschen adel ende eenige steden, soo wij hier verstaen, versoecken seer een
554
nieuw parlement, 'twelck, soo het daertoe comt8, seer sal sijn in faveur van de Schotten, doordien allebeide die natiën seer trachten nae vrijheit ende de bisschoppen in Engellant oock niet al te veele vrunden en hebben. De Ieren daerentuss[c]hen soecken te landen in Schotlant ende de Schotten sulcx te beletten.Den keiser tracht tot sich te trecken de voochdie van de jonge princen9 te Tirol ende den gouverneur van 't fort van Fuentes10 heeft opgehouden het gelt dat van Milaen quam voor de Grisons, omdat hij wil, dat eerst alle de protestanten die heimelijck sijn in de Valteline, van daer allen vertrecken. Oock clagen de Spaensche, dat de Grisons, verbonden sijnde vijftienduisent man te furneren tot conservatie van het graefschap van Bourgogne, niet een man en hebben gefurneert.
Den ambassadeur de la Tuillerie11 sal seer trachten de prolongatie te becomen van het tractaet met de Vereenigde Nederlanden12, alsoo Vrancrijck daeraen ende aen de prolongatie van het tractaet met Swede13 seer veel is gelegen.
Den Fransoisen hebben in een recontre den gouverneur van S.t Omer14 becomen, hebben oock eenigh desseing gehadt op die stadt, 'twelck is misluckt.
Den 6 October 1640.
Men seit den eertsbisschop van Bourdeaux15 gaet om de Catelans te helpen, dewelcke de passen nae Vrancrijck, dat is nae Roussillon, bezet hebben.
Erlach16 vermaeckt de brugge te Lauffenburg.
In Lorraine ende Bourgogne geschiet niet. Den marescal de Chastillon ende du Hallier17 sijn meest bij Peronne, het Spaensche leger op verscheide plaetsen, meest nae Douai.
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raiden in Hollant. In den Hage. Port.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 6 Octob. 1640.