Mijnheere,
Tot Regensborch wort wel dagelicx getracteert, maer weinich affgehandelt. Men blijft noch aen 't eerste punct cleven, 'twelck men niet geerne ongedecideert achterlaten soude. Interim heeft een yder het ooge op 't succes van de keyserlicke armee hoopende dat, bijaldien deselve de Weser quam te passeren, de hertoch Georg van Brunswijck ende Lunenborch2 sich niet langer bedencken soude d'accommodatie met den keyser t'embrasseren; maer dat blad is daermede t'eenemael omgekeert, dan men gewisse tijdinge heeft, dat Picolomini3 hebbende tevergeefs ende niet sonder groot verlies van volck getenteert d'armee over gemelte riviere te brengen, bij Hoexter opgebroocken zij ende deselve plaetse verlaten heeft, de marche weder deur dat sticht Paderborn nemende. Den 13. lach d'armee om Driborch ende Lichtenau, ende soude den 14. haer quartier nemen bij Paderborn. Op denselven dach hebben sich veele trouppen bij Lipstadt sien laten, dewelcke de parthyen die van 'tselve guarnisoen uyt waeren om beuyt te maecken - gelijck sij dan oock eenen ritmeester4 ende wel 200 peerden binnen gebracht - terugge gedreven,
720
mine maecken alsoff sij deselve plaetse attacqueren wilden, maer is niet wel geloofflick. Alhier vreest men dat sij op den Rijnstroom om uyt dese stadt haer nootdruft te trecken comen sullen. Dese Gulicksche landen sullen daerover weder te lijden hebben, ende mochte men wel in 't land van Gulick, in plaetse van eenen, twee generalen als Picolomini ende Lamboy5 becomen. Desen morgen arriveerden alhier vijff ruyters van Christiaen Ulrichs6 trouppen relaterende, dat deselve gisteren bij der Nieustadt in 't Suyrlant, van de Statische sijn geattacqueert ende gants geslagen worden, alsoo wat niet metter vlucht gesalveert, gevangen oft dootgebleven zij. Na haer seggen is Christiaen Ulrich selfs gevangen, hadde sich in 't minste deses overvals niet versien meenende noch in Priester Janslant te wesen.Den heere palsgraeve van Nieuborch7 heeft tegens den 20. deses eener lantdach tot Dusseldorp uytgeschreven. Op denselven dach sullen de Gulicksche ende Berchse stenden alhier t'samen comen. Ick twijffele off sij harer vorstelijcke Doorluchticheit obediëren ende erschijnen sullen.
Tot de trouppen bij mijne voorgaende gemelt, die sich bij Francfurt versamelen, hadden de gouverneurs van Franckendael ende Philipsborch8 ettelicke hondert mannen gevoecht. Men meende, dat den gouverneur van Philipsborch de directie daervan hebben soude.
Ceulen, den 17 October 1640.
Bovenaan de brief staat: Bilderbeecq.