eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    Bijlage no. 24 Bij no. 4925
    Bijvoegsel bij een brief van P. Spiring Silvercrona dd. [12(?) november] 16401.

    Ceulen den 7 November 1640.

    Naerdat de keysersche ende Beyersche armee eenen tijt lang, totdat alles op dat landt opgeteert, in de Graeffschap gelegen, den eertshertoch Leopold2 binnen Erlach ende de generael van de artillerye de baron van Mercy3 binnen Mengerinchuysen dat hooftquartier gehadt, sijn zij weder opgetrocken ende, hooger aen gemarcheert, dese op Rirricham ende geene op Frankenberch en Marpurg, aldaer zij den 2.ten deses noch laegen ende, alsoo zij vanwegen der artillerye qualijck voort connen marcheeren, soo nemen se allomme de peerden mede van de huysluyden doch tegens beloofte weder terugge te senden. Men meent, dat een deel van dit volck den collonel Rosa4 tot Fridberch besoecken werde.

    De 7 compagniën cavallerye, soo onder Bon den Rijn gepaseert, sijn gisteren door den veldmarschalck Waal5 nae 't Ondersticht om aldaer in garnisoen gelecht te worden ten eynde der Hessischen invasie te verhinderen, gevoert worden. Dese trouppen dependeren in mediate van haere churf. Doorluchticheit van Ceulen6 als inde stichten van Munster ende Paeterborn, tot denselven defentie bij den voors. veldtmaerschalck geworven. Men spreeckt oock van ettelijcke duysent paerden Haetsveldisch ende Lamboysche7 op de frontieren van 't forstendom van Cleve te leggen, jae van Calkar aen te tasten, indie de evaquatie op de schoone gedaene oblatie van datselve vorstendom neutrael te maecken,

    723

    bij de Hessische geen plaetse soude grijpen. De tambour, soo de magistraet deser stadt wegen haerer gevangenen borgers aen den gouverneur tot Calkar8 gesonden, is voor weynich daegen weder ingecomen, ende dat met seer slecht ofte veel meer sonder bescheedt brengende alleen een recipisse terugge, daerin de magistraet aen sijne v. Genade de landgravin9 geweesen wert.

    Uyt Franckfort van den 5 deses schrijft men, dat de colonnel Rosa hebbende dat stedecken Fridberch met allerhande nootdruft ende sterck garnisoen versien met de rest van zijn volck sich naer Sigenhaim geretireert hadde, als sich te swack bevindende des vijants macht te resisteren. Men wil seggen, dat de directie van de belegeringe aen de heere van Geleen10 soude opgedraegen zijn. De magistraet tot Franckfort bemoyt sich de plaetse neutrael te maecken ende guarnisoen van Ments, Darmstadt ende Franckfort daerin te leggen, 'twelck bij den keysersche ofte Beyersche swaerlijck bij dese coniuncture, daer men niet en weet, waer dat volck onder te brengen, ende men van intentie een deel in de Wetterouw te laeten, 'twelck sonder dat innemen van Fridborch niet wel geschieden can.

    De jongste brieven uyt Regensporch van den lesten passato brengen anders niet mede [dan] dat zijne keyserlijcke May.t op het schrijven van den eertshertoch Leopold, dae(r)in hij seer bewechelijcke, dat de ordre tot accomodat(ie) van d'armee met de winterquartieringe mogen gegeven werden naer voorgaende comunicatie me(t) de churfürstelijke gesanten, tselve tenee[nen]mael ter disposit(ie) van de rijcxstanden gestelt hadde; soo werd van dae(r) oock geconfirmeert, dat bij sijn keyserlijcke May.t de resolutie genomen was de passeporten voor de gealliërde daer bij de croonen Vranckrijck ende Sweden te laeten depescheren.

    Notes



    1 - Copie Stockholm, RA. Gallica 10, Handt. tillh. Hugo Grotii beskickning 1639-1641. Orig.
    2 - Leopold Wilhelm, aartshertog van Oostenrijk.
    3 - Franz, vrijheer van Mercy.
    4 - Rheinhold von Rosen.
    5 - Johann Joachim (Joachim Christian), graaf van Wahl.
    6 - Ferdinand van Beieren, keurvorst-aartsbisschop van Keulen.
    7 - Melchior von Hatzfeldt und Gleichen en Wilhelm, baron van Lamboy.
    8 - Ludwig von Rabenhaupt.
    9 - Amalie Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin-regentes van Hessen-Kassel.
    10 - Gottfried Huyn, graaf van Geleen.