eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4947. 1640 november 26. Van P. Spiring Silvercrona1.

    Mijnheer,

    Mij is wederom wel geworden u Excell.tz hoochaengenaemen van den 17 deses2; bedancke u Excell.tz ten hoogsten voor de goede comuniceeringe.

    Daerentegens is van hier tegenwoordich gants niets schrijvenswaerdich ende, alsoo de provintie van Hollandt noch niet is vergaedert geweest, soo is oock d'alliantie van de heeren ambassadeurs3 tuschen de croone Sweede ende desen staedt noch niet geopent.

    Mons.r De la Tullerye4 meene ick oock niet, dat hij noch veel uytgerecht sal hebben, alsoo sijn Hooch.t mijnheere den prince van Oragniën in d'andere weecke nae d'Ommelanden is gereyst - alwaer tot het gouvernement van deselve landen gehuldiget werden sal - sonder denwelcken mons.r De la Tullerye niets verrechten sal connen.

    Wat wij uyt Duytsland hebben sal u Excell.tz uyt de bijgaende copy5 gelieven te verneemen. Eyndende ben u Excell.tz nevens desselve famille in de genaedige protectie trouwlijcken bevelende ende verblijve naer mijner gedienstige gebiednisse,

    u Excell.tz dienstbereytwilligen.

    Haagh, den 26 9bris 1640.

    Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 6 Dec.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13. Orig. Niet ondertek. Petter Spiring Silvercrona was resident en raad van financiën van Zweden in Den Haag.
    2 - Grotius' brieven aan Spiring Silvercrona van 1640 ontbreken.
    3 - Willem Boreel, Albert Sonck en Epo van Aylva.
    4 - Matthieu (Gaspard) Coignet, sieur de La Thuillerie, graaf van Courson, Frans ambassadeur in de Republiek.
    5 - Bijlage no. 27.