eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5170. 1641 mei 4. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den coning prepareert sich tot sijn vertreck, 'twelck men meent te sullen sijn bij Amiens. De andere generaels maecken haer oock gereedt, onder dewelcke de marescal de Chastillon2 last heeft te letten op alle 'tgunt ontrent Sedan sal passeren, waerontrent Beck,3 gouverneur van Lutsenburg, is met tamelijcke trouppes. 'tGunt tot noch toe tusschen 's conings volck ende die van Sedan is gepasseert, is niet heel veel, doch al wat, alsoo die van Sedan ontrent dertich soldaten van den coning haer houdende bij Rimely, niet verre van Mouson, hebben ontwapent ende eenige andere, comende van Donchery om te beletten het inbrengen van eenige beesten uit Lutsenburg nae Sedan, hebben gequetst ende in die rencontre een van de haeren verloren. Veele wenschen dese saeck wierd geaccommodeert, opdat des conincx wapenen te beter voortganck mogen hebben in Nederlant ende werdt daertoe voorgeslagen dat mijnheer den grave van Soissons vertrecken wille nae Rome om alsoo sijnen waerdt niet in swaericheit te brengen.

    Den nuntius van den paus4 spreect hier bijwijlen van een trefves met Nederlant, maer, soo ick meen, sonder apparentie. Evenwel sullen de twee cardinalen, d'eene te Bruissel, d'ander

    273

    alhier, sulcx tot haer advantagie weten te gebruicken. Den coninck heeft bij een edict geregleert de tafelcosten van sijne generaels ende officieren; heeft oock herstelt la chambre des aides te Rouaen, gelijck het parlement voor desen.5

    Wij hooren dat den gouverneur van Hohentwiel6 eenigh afbreuck van volck heeft geleden haer wat te diep geëngageert hebbende in vijandenlant ende dat Gil de Haes7 Wilstadt hebbende becomen is gegaen nae 't casteel van Molburg; dat Hatstein8 siende dat de Fransoisen aldaer het velt hebben gequitteert, met twaelffduisent man is gecomen op de Rijncant, alwaer de oneenicheden tusschen Erlach ende Ossenville9 hem niet schadelijck en sullen sijn.

    Bern, Zurich, Uren hebben de lichting van eenige compaegnie aen de Fransoisen geconsenteert, de andere cantons disputeren noch op de conditiën, willende vooreerst voldaen sijn van haere pensioenen ende oock bedingen dat haer volck niet dienen en sal anders als tot defensie van Vrancrijck.

    Uit Constantinople verstaen wij dat aldaer is een Persiaensche ambassadeur10 ende dat alles werdt geprepareert tot het oorlogh tegen Asac, tot welcken einde oock een swaerdt is gesonden aen de Tartarschen cham11 om hem te animeren tot deselve entreprinse.

    Wij verstaen dat het Fransche leger in Catalagne is bij Lerida, sterck sestienduisent te voet, drieduisent te paerd; dat sij een quartier van den marquis de la Veles12 hebben opgeslagen; dat den marescal de Breszé13 derrewaert gaet om solennelijck den eedt van getrouwicheit van de Catelans uit den naem van den coning te ontfangen. Den eertsbisschop van Bourdeaux14 bewaert aldaer noch de zee met vierendetwintich galeoenen, elff galeien ende heeft becomen drie schepen met meel comende uit Majorca.

    In Italië hebben de Fransoisen Ivrea becomen ende gaet van hier nae Rome als ambassadeur Fontaine de Mareul.15

    Den hertogh van Lotharingen16 is bij sijn leger ende heeft den coning possessie doen nemen van de drie plaetsen die den hertogh hem heeft vercocht. Binnen Sedan is duisent man. Den hertogh van Bouillon werdt te Bruissel verwacht. Den marescal de La Millerai ende den graef de Guiche17 sijn bij Amiens, 't leger van den marescal de Chastillon bij Retel, sullen marcheren halff Mei. Die van Brabant stellen tegen desen Beck, tegen de Hollanders den graef van Fontaine,18 laetende Cantelmo19 tot bewaering van Lutsenburg.

    4 Mei 1641.

    274

    Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 4 Mey 1641 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 20m. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Gaspard de Coligny, hertog van Châtillon, maarschalk van Frankrijk (no. 5119 n. 3).
    3 - Johann von Beck (no. 5140 n. 19).
    4 - Ranuccio Scotti (no. 5020 n. 4); zie voor de geruchten over een wapenstilstand no. 5138 n. 17.
    5 - Zie voor de edicten met betrekking tot de tafelkosten en het parlement van Rouaan resp. no. 5169 n. 4 en no. 5161 n. 13. In de Gazette 1641 no. 50, p. 248, dd. 4 mei werd voorts meegedeeld: ‘La semaine passée furent aussi publiées deux déclarations du roy:... L'autre, de Janvier aussi dernier, vérifiée en la cour des aydes de Rouen le 23 du passé, portant restablissement des officiers de ladite cour des aydes de Rouen et réunion de celle de Caën.’
    6 - Konrad Widerholdt (no. 5112 n. 17).
    7 - Gilles de Haes, Vlaming in keizerlijke dienst (no. 5041 n. 20), belegerde Mahlberg nabij de Rijn in Baden.
    8 - Bedoeld zal zijn Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (no. 5025 n. 11).
    9 - Johann Ludwig von Erlach en Paul Le Prévost, baron van Oysonville, resp. goeverneur en adjunct-goeverneur van Breisach (no. 4994 n. 15-16).
    10 - Ibrahim khan.
    11 - Behadir-Ghiraï. Asow werd pas in 1642 door de Turken ingenomen.
    12 - Pedro Fajardo Zúñiga y Requesens, markies van los Vélez (no. 5007 n. 9).
    13 - Urbain de Maillé, markies van Brezé, maarschalk van Frankrijk, was van oktober 1641 tot mei 1642 onderkoning van Catalonië (no. 5142 n. 16).
    14 - Henri d'Escoubleau de Sourdis (no. 5121 n. 27).
    15 - François Du Val, markies van Fontenay, genaamd Fontenay-Mareuil (no. 5119 n. 34).
    16 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    17 - Charles de La Porte, hertog van La Meilleraye (no. 5101 n. 7), en Antoine III de Gramont, graaf van Guiche (no. 4996 n. 16), beiden maarschalk van Frankrijk.
    18 - Paul-Bernard, graaf van Fontaine (no. 5169 n. 16).
    19 - Andrea Cantelmo (no. 5169 n. 17).