5402. 1641 oktober 5. Aan N. van Reigersberch.1

Mijnheer,

Den coning is te Amiens, sijne Majesteits leger ten deele bij Atrecht, ten deele bij La Bassee ende ten deele ontrent het Boulonnois. Men zegt ons dat het garnisoen voor Atrecht seshondert Spaignaerden geslaegen heeft ende Gassion2 - die bij den coninck generael is gemaect van de ruiterie van zijn leger - ontrent zooveel Croaten; voorts dat zoo binnen Aire als in 't Spaensche leger voor Aire zijn veele ziecten. 't Schijnt niet dat groote apparentie is tot het ontzet van Aire, alzoo 't leger daervoor zeer sterck is tzedert Lamboi3 zich daerbij heeft gevoecht ende sterck approcheert ende schiet op de stadt, de uitcomste van den honger niet willende verwachten, ende daerentegen 's conincx leger, 'twelck hier uitgegeven wierd te zijn van zesendedertichduizent man, door veele bezettingen daermede men de frontiersteden rondom heeft moeten verstercken, effectivelijck alsnu niet en is boven twintichduizent man.

In 't Roussillon had mijnheer den prins van Condé verhoopt voordeel te doen door den

556

Den hertogh van Parma4 verzoect hier hulp tegen den paus. Den hertogh van Florence5 ende de republique van Venetië doen oock eenige lichtinge gelijck zij gewoon zijn te doen tot haere verzeeckering, wanneer haere naebuiren gewapent zijn.

S.t Preuil,6 gouverneur van Atrecht, is bij 's conings ordre gevangen om veele violentiën ende ongerechticheden, gelijck den coninck hier schrijft, ende laetst omdat hij de soldaten gecomen uit Bapaume aengetast, veele doot gesmeten, andere gevangen heeft, naedat wel het Fransche convoi van haer was vertrocken, maer noch een trompetter van den coning bij haer was. Doch alzoo Laurette7 mede hier noch is, vastgehouden, zoo hij zegt, werdt geoordeelt iet secreets in die zaecke te schuilen, 'twelck den tijd zal openbaeren.

Charroi, een stedeke bij Nemours, had eenigh oproer aengerecht tegen de nieuwe impositie van den stuver op de gulde van vercochte waeren. Daerover zijn de vesten afgeworpen, de grachten geslecht, haere gerechticheden van vrije marct ende diergelijcken verclaert verbeurt.

Wij verstaen hier dat den Engelsche ende Deensche ambassadeur8 haer laeten slepen nae Weenen, alwaer men apparentelijck van haere propositie geen groot werck zal maecken, wetende de oneenicheden die in Engellant ende Schotlant smoocken, ende dat bij de parlementen op de zaecke van den Pals niet als generale woorden zijn gevallen zonder te resolveren, wat ende hoeveel men daertoe doen wil ende den coning van Denemarcken vanwegen Pinneberg, de Elve, questie met Hamburg de gunste van den keizer meer zoect dan den keizer de zijne van doen heeft, bijzonder de wapenen van den keizer in dezen tijd geluckiger zijnde uitgevallen dan men hadde verwacht.

In Engellant ende Schotlant verstaen wij dat alle lichtingen den vremden werden verboden, 'twelck apparentelijck geschiet, omdat zij letten op haere eigene verzeeckerheit.

Moncalvo is belegert bij den prince Thomas. Den paus heeft tegen Parma zeventienduizent man te voet, drieduizent te paerdt, over de dertich stucken geschuts.

5 Oct. 1641.

In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 5 Octob. 1641 uyt Paris.