eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    689

    5519. 1641 december 23. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheer,

    De copyen van de lang verwachtede paspoorten tot de vredenstractaten2 sijn alhier overgesonden, dewelcke men, soo ick verstae, nae neerstige examinatie soodanigh bevonden heeft, dat men daermede acquiesceren can ende bij de tractaten verscheinen. De originalia van den cardinael-infant ondergeschreven sijn nogh in handen van den Venetiaenschen ambassadeur te Paris.3 Waeromme deselvige soo lange teruggegehouden worden, can men niet weeten; het vermoeden is dat het geschiet met consent van Vranckrijck.

    De Wijmersche armee4 marcheert nae den Rijn toe ende sal sigh met de Hessische volckeren conjungeren om haer winterquartier in de Gulickse landen te soecken; deswegen men hier wel gedacht soude wesen de Françoisen die desen staat dienen ende sonder dat slechte betaelinge ontfangen, haer toe te voegen, daermede sij haer winterquartier aldaer oock genieten mochten, ende indien entreprinsen voorgenomen wirden, deselve aldaer helpen executeren. Hiertoe willen de Staaten van Gelderlant ende Overijssel niet verstaen, vresende voor haere securiteit, also den keiserschen daerdoor soude oorsaacke gegeven werden met gantsche macht nae beneden te sacken ende sedem belli in haere nabuirschap te transfereren.5

    Wt het coninglijcke Boheemsche hof alhier wordt gespargeert dat de streidigheden in Schotland gants bijgelegt ende daerselfs beslooten soude sijn tot dienst van de Paltsische churfursten6 10m. Schotten onder de conduite van den heer gen.al Lesley7 nae de Embs in Westphalen te senden ende sigh met den geconfedereerden te conjungeren, tot welckes armee onderhoudinge 200m. lb. sterlings wt beide coningrijcken, Engelant en Schotlant, jaerlijcks souden gedestineert sijn; mede, dat voor weinigh dagen een courrier wt Engelant hierdoor nae Sweden gepasseert soude sijn, berichtende dat d'heer Thomas Roo8 derwaerts, soo haest hij van Regensburg soude teruggegecomen sijn, volgen soude. Deser daegen is mijnheer prins Robert9 wt sijne gevangenisse alhier per posto wel aengelangt, ende is hem aen 't keyserlijcke hof groote eere bewesen.

    De Dennemarckse resident alhier, Tancke,10 heeft voor eenige dagen een schrijven van sijnen coning aen de Heeren Staten overgelevert, 'twelck wel een behoorlick opschrift hadde, maer in den brief selfs sijn termini geweest als ‘Unsern gnädigen willen und gruss’, item ‘bleiben euch mit gnaden bewogen’, die men vermeint te strijden tegens de digniteit deses staats; derowegen men aen den voorss. resident het schrijvens geopent weder heeft teruggegegeven ende aenseggen laeten, alsoo Vranckrijck ende Engelant soodanige terminos in haere missiven aen desen staat wtlieten, dat men deselve van haere May.t van Dennemarcken mede niet verwacht en hadde, waerop den voorss. resident den brief weder terugge heeft genomen, met beclagh niettemin dat men denselven geopent hadde.

    690

    Van Coningsbergen werdt geadviseert dat sijne churf. D.t11 eerstdaegs eenen amb.r12 nae Pommeren soude afvaerdigen, omme aldaer met de croone Sweden te voltrecken de armistitie, met eenige andere pointen tot dien einde noodigh te proponeren; van gelijcke oock eene deputatie13 aen haere Ho. Mo. ende sijn Hoocheit over de neutraliteit ende verschooninge der landen van Cleef ende Marck. Aldaer gingen mede discoursen van een alliantie tuschen het jongste vrauwlin van Brandenburg14 met prins Casimir.15 Den ambassadeur van den coning van Dennemarcken aen den grootfurst van Moscoviën16 was over Lijf- ende Churland te Dansick incognito aengecomen ende te waeter nae Dennemarcken gevaeren.

    Van de hooftarmee hebben wij niet anders als dat sijn Ex.tie d'heer gen.al Torstenson17 den 25e passato sijn hooftquartier te Wiesen aen de Aller nogh hadde; dat de laackenen tot cledinge onder de regimenten, dogh het gelt nogh niet waeren wtgedeelt, 'twelck mischien de oorsaecke is van soo laet opbreecken; desselfs armee buiten de Wijmerschen, die sigh van hun gesepareert hebben, bevond sigh 20m. man, sterck genough om tegens den vijant aen te gaen. De beide hertogen van Brunswijck18 willen ettelijcke dusent ruiters daertoe geven ende mevrouwe de landgravinne19 tot monteringe van de gevoeteerde ruiters een paar 1000 paerden; dat Hatzvelt20 sijne Erfurdische blocquade nogh continueerde ende Piccolomini in Thuringen ende Francken lagh. Van Stalhans21 heeft men, dat naedat hij Sagan met 300 man heeft beset gelaeten, opgebroocken ende nae Beuthen gegaen is ende de vijant nae Opper-Slesiën in sijn winterquartier ging.

    Den coning van Dennemarcken is in sijn leger, 'twelck men vermeinde dat vandaer22 opbreecken soude; waerhenen, wiste men nogh niet. Het vermoeden was dat hetselve in de vier landen, gehoorende onder Lubeck ende Hamburg sijn winterquartier soude nemen. De gecommitteerden van Lubeck ende Bremen23 waeren van Hamburg weder nae haere principalen ad referendum vertrocken; haer verrichtinge is onbekent. In de vredenstractaten berust het nogh daerbij, dat M.r d'Avaux,24 indien sijne May.t tot Dennemarcken hem verseeckeringe wil doen dat de keyser sijne desideria sal willen innegaen, hij alsdan sigh mede tot de daghsettinge verstaen sal.

    Wt Weenen adviseert men dat de Beyersche gesanten25 eindelick eens op die van de Paltsische26 ingegevene replicque geantwoordt hadden, maer alles in terminis generalibus, also dat de partijen in extremitatibus nogh verseren, waerdoor de onderhandelaers oorsaecke genomen om conditiën ende middelen van accord voor te slaen, in dewelcke te formeren sij nu besigh sijn.

    691

    Mons.r Coigneu,27 een minister van de reine-mère van Vranckrijck, is alhier met brieven aen desen staat aengecommen ende heeft bij sijne Hoogheit audiëntie gehadt; sijn aenbrengen is secreet.

    Den heer ambassadeur Joachimi28 vertreckt in corten weder nae Engelant. De schepen tot sijnen behoeve liggen te Schevelingen zeylvaerdigh; hij gaet met nieuwe commissiën derwaerts, die insgelijcke nogh onbekent sijn.

    Hiermede verblijve, mijnheer,

    u Excellentie dienstwilligste.

    Haaghe, 23 Xbris 1641.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 1 Ian.

    En in dorso: 23 Dec. 1641 Spierinck.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd., coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13, 102. Oorspr. Niet ondertek. De brief is van de hand van Grotius' voormalige secretaris Pieter Pels (no. 5228 n. 1).
    2 - Zie over de kwestie van de paspoorten voor de Staatse afgevaardigden ter vredesconferentie J.J. Poelhekke, Vrede, p. 37-97.
    3 - Girolamo Giustiniani (no. 5454 n. 22).
    4 - Het leger van wijlen Bernhard van Saksen-Weimar (†1639).
    5 - Zie hierover, meer uitvoerig, infra no. 5530.
    6 - Karl Ludwig van de Palts.
    7 - Alexander Leslie, graaf van Leven (no. 5434 n. 7).
    8 - Sir Thomas Roe (no. 5143 n. 7).
    9 - Ruprecht van de Palts.
    10 - Martin Tancke, in de jaren 1638-1649 Deens resident in Den Haag. Vgl. C.F. Bricka-J.A. Fridericia (ed.), Christian den Fjerdes egenh. breve V, p. 17 n. 3; E. Marquard, Danske gesandter, p. 38. Zie ook Aitzema, II (f.o), p. 799. Een deel van de in deze zaak gewisselde stukken bevindt zich in ARA, SG no. 7245.
    11 - Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg, de latere ‘Grote Keurvorst’.
    12 - Gerhard Rumelian Leuchtmar von Kalcheim (no. 5176 n. 7); zie ook no. 5500.
    13 - Zie voor hun namen no. 5500.
    14 - Hedwig Sophie van Brandenburg huwde echter met Wilhelm VI van Hessen-Kassel.
    15 - Jan II Kazimierz.
    16 - De Deense ambassade naar Moskou bestond uit Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein (no. 5282 n. 8), en Gregers Krabbe (no. 5085 n. 15). Krabbe bevond zich eind december weer in Glückstadt; vgl. H.-D. Loose, Hamburg u. Christian IV, p. 95. Valdemar Christian keerde pas in de loop van 1642 terug naar Denemarken.
    17 - Lennart Torstensson (no. 5176 n. 4).
    18 - Friedrich en Christian Ludwig van Braunschweig-Lüneburg.
    19 - Amalia Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin-regentes van Hessen-Kassel.
    20 - De keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (no. 5025 n. 11).
    21 - Torsten Stålhandske (no. 5014 n. 9).
    22 - Het Deense leger bevond zich nabij Hamburg.
    23 - Niet geïdentificeerd.
    24 - Claude de Mesmes, graaf van Avaux (no. 5001 n. 7).
    25 - Bartholomaeus Richel (no. 5143 n. 6).
    26 - Konrad de Spina en Georg Johann Peblitz (no. 5033 n. 5).
    27 - Jacques Le Coigneux (no. 5279 n. 5). Zie ook infra no. 5530.
    28 - Albert Joachimi, heer van Hoedekenskerke (no. 4998 n. 22). Zie ook Res. SH dd. 20 december 1641.