eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    195

    6161. 1643 [april] 6. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Episcopius nudiustertius ante meridiem aerumnosam hanc vitam cum meliore commutavit. Magnam in eo viro remonstrantes fecere iacturam.2 Nunc magno labore alius quaerendus erit qui ei sufficiatur ad instituendos in theologia iuvenes, qui aliquando ministerio verbi divini sint admovendi. Si Johannes Arnoldi non mutasset vitae genus,3 poterat is oneri succedere, et est ut nosti pacis amantior. Nunc de Prevostio4 sermo, qui sane egregie doctus est, sed paulo durior in romanenses.

    De legibus Foederatorum Conventui dandis necdum convenit.5 De tributo ducentesimae in Conventu Hollandiae actum quidem, sed peractum nihil, coituris post quindecim abhinc dies iterum Ordinibus.6 Interim decem florenorum millia fenori sumentur: dimidium conferet Camera rationalis, dimidium solito more conferetur. Miropius quaestoriam dignitatem quam hactenus sustinuit resignavit Ordinibus,7 ne nominato quidem successore, quod ut nunc vivitur rarum est.

    De Riveto aliisque eo pertinentibus scripsi proxime. Puto Joh[n]sonum curam eius rei satis magnam habiturum;8 id nisi fiat, agam per litteras cum altero de quo scribis.9 Notata ad synodum Carentonensem non putem hic cum fructu edi posse, ut nec alia mandata ad Alensonensem. Paucissimi enim sunt quibus ista placitura sint;10 cogitabo tamen amplius. Hieronymi locum11 cum res postulabit allegabimus. Interea scias velim rem iam eo deductam ut brevi sententiam expectare possimus, nisi e re esse putas, ut cum

    196

    trium mensium dispendio ea quae e Galliis misisti - consultum intelligo a Naldwikio postulatum - per novas positiones Curiae offeramus, quod ego vix tanti esse puto.

    De libello offerendo super tuis chartis tam scio me frustra laboraturum quam me vivere. Tentavi enim omnia dum alii viverent qui eius rei scientiam habere poterant; videbo tamen quid fieri possit.12 De filio maiore cogitabit Reygersbergius.13 Minor iam Francofurti est;14 medius sperat se aliquando cum bona tua gratia nuptiarum quas ambit compotem fore.15

    Deus Optimus Maximus te, heri nate, diu reipublicae, diu ecclesiae, diu nobis servet incolumem. Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Hagae, VI Martii [sic] 1643.

     

    Mea interest ut de rebus publicis paulo amplius quam fecisti hactenus, ad me scribas.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 14 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. Apr. 15.

    En in dorso: 6 Martii [sic] 1643 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 348. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6148, beantw. d. no. 6176.
    2 - Na een lang ziekbed overleed op 4 april 1643 de Amsterdamse remonstrant Simon Episcopius (Bisschop) (Biogr. Lexicon voor de Geschiedenis van het Ned. protestantisme II, p. 191-195). Zijn leeropdracht aan het remonstrants seminarium viel aan Etienne de Courcelles toe.
    3 - De remonstrantsgezinde theoloog-advocaat Joannes Arnoldsz. Corvinus (Ravens); zie nos. 6022 en 6036.
    4 - De Amsterdammer Bartholomeus Praevostius (Prevost) (1587-1669) werd aangesteld tot lector aan het remonstrants seminarium (o.c. I, p. 264-265).
    5 - Het voorstel van de Staten van Holland en Zeeland om voortaan de gedeputeerden ter generaliteit van beperktere instructies te voorzien. Tegen de uitvoering van het besluit tekenden de vertegenwoordigers van de Ridderschap bezwaar aan (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 86-87).
    6 - In de Staten van Holland werd in maart uitvoerig gedebatteerd over de bewilliging van de 200ste penning. Op 3 april, een dag vóór het paasreces, werd een voorlopig besluit genomen (Res. SH, 3 april 1643).
    7 - Joachim van Mierop, ontvanger-generaal van Holland en Westfriesland, 1608-1643, kondigde in een schrijven van 31 maart aan dat hij wegens zijn leeftijd het ambt wilde neerleggen. Het verzoek om ontslag werd aanvaard. Men beraadde zich nu over een nieuwe instructie (Res. SH, dd. 31 maart 1643).
    8 - De Engelsman Samson Johnson zou Willem de Groot de helpende hand reiken bij het bijeenbrengen van materiaal tegen de Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum van de Haagse hofpredikant André Rivet (BG no. 298 en BsG no. 319).
    9 - Van de tweede kandidaat, Gerardus Joannes Vossius, viel geen grote strijdvaardigheid meer te verwachten.
    10 - De ontvangst van de ‘considerata’ van de koninklijke commissaris Auguste Galland op de besluiten van de nationale synode van Charenton (1623) en de geboden die koning Lodewijk XIII door zijn commissaris Saint-Marc had laten afkondigen op de nationale synode van Alençon (1637).
    11 - Nieuw materiaal over de erkenning van een holografisch testament had Grotius zijn broer toegespeeld. De tekst uit S. Eusebii Hieronymi Vita S. Hilarionis eremitae zou van nut kunnen zijn in het proces dat Cornelia de Groot voor het Hof van Holland tegen Adriaen van Naeltwijck voerde over de rechten op de nalatenschap van de in Parijs gestorven Jacob van Oldenbarnevelt.
    12 - Willem de Groot had opdracht gekregen om na te gaan waar de papieren waren gebleven die bij resolutie van de Gecommitteerde Raden dd. 31 oktober 1619 uit het Rotterdamse huis van pensionaris Grotius waren gelicht. Pogingen die in 1638-1639 waren ondernomen, hadden niet tot resultaat geleid (Brandt-Cattenb., Leven II, p. 172-173).
    13 - Cornelis de Groot zou wel in dienst willen treden van de Oostindische Compagnie.
    14 - Grotius' jongste zoon Dirk had een tijdlang rust moeten houden in Wertheim; vgl. no. 6144.
    15 - De familie in Parijs achtte de trouwlustige Pieter de Groot nog niet volwassen genoeg.