eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6331. 1643 juli 25. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Quod recurrente die nihil abs te accepi, in causa fuisse suspicor aut absentiam tuam, aut occupationes, aut materiae penuriam.

    Velim aliquando reperiri qui Riveto respondeat. Nam is iam omnia sua et mea curavit

    420

    recudi Genevae,2 iussa omitti epistola principis Arausionensis ad me, ut ad rem nihil pertinente.3 Si desperatum est inve[ni]ri quenquam posse qui eam operam suscipiat, remittenda ad me erunt quae annotaveram.4 De lite filiae5 non intelligo quid eam moretur.

    Rediit ab Italia Vossius.6 Dicit nostra Romae legi nemine prohibente.7 Dicit etiam vidisse se Ignatii optimum exemplar,8 in quo absint ea quae adscita pridem suspicati sunt eruditi.9 Sed illa quae ad episcopos pertinent, in eo exstant.

    Deus te cum uxore et liberis servet.

    Sententia contra Elbovium lata10 a parlamento Divionensi ut contraria iuri ducum et parium Franciae, qui iudicari nisi a parlamento Parisiensi non possunt, rescissa est, ipse pronuntiatus innocens, servata ei actione ob damna per iniuriam illata adversus eos quos conveniendos sibi putabit.

    Tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    25 Iulii 1643.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 956 App. no. 663. Antw. op een ontbrekende brief van 13 juli (vgl. no. 6327), beantw. d. no. 6360.
    2 - Kort na het verschijnen op 13 december 1642 van zijn Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum (BG no. 298 en BsG no. 319) kwam de Haagse hofpredikant André Rivet tot het besluit om zijn kritische aantekeningen en Grotius' weerwoorden in de polemiek over de Annotata ad Consultationem Cassandri (BG no. 1165) te laten herdrukken in de reeds in voorbereiding zijnde editie van zijn Catholicus orthodoxus, oppositus Catholico Papistae, Genève 1644; zie Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 50-52 en p. 354-356.
    3 - In de ‘Opuscula adversaria Hugonis Grotii et Andreae Riveti de syncretismo inter orthodoxos et pontificios’ van zijn Catholicus orthodoxus, Genève (Jacques Chouet) 1644 (BG nos. 1173, 1181 en 1185) nam Rivet bijna de volledige tekst op van Grotius' Votum pro pace ecclesiastica, Parijs 1642 (BG no. 1183). Zonder opgave van redenen liet hij echter de publicatie van de in de editio princeps voorkomende brief van Frederik Hendrik aan Grotius dd. 4 augustus 1622 (no. 776 (dl. II)) in deze uitgave achterwege. Wellicht had de prins hem dit besluit ingegeven; vgl. nos. 5936 en 5968 (dl. XIII) en no. 6332.
    4 - Op verzoek van zijn broer was Willem de Groot in januari begonnen met het aanleggen van een ‘dossier Rivet’. Na ‘annotaveram’ voegt Brandt-Cattenburg (Leven II, p. 356) hieraan in vertaling toe: ‘Ik zal t'eenigen tijde over de voornaamste zaken zelf mijn gedachten laten gaan’.
    5 - De familie wachtte op een beslissing in het proces dat Cornelia de Groot voor het Hof van Holland aan het voeren was over haar rechten op de nalatenschap van Oldenbarnevelts kleinzoon Jacob van Oldenbarnevelt († 1639).
    6 - Isaac Vossius, de zoon van Gerardus Joannes Vossius, reisde over Milaan en Genève terug. In Dijon had hij een ontmoeting met de Leidse hoogleraar Claude Saumaise (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 55-58).
    7 - In Rome waren berichten opgevangen over Grotius' toenadering tot de oude kerk (G. Brom, Archivalia in Italië II, p. 429 no. 352, en III, p. 329 no. 303).
    8 - Tijdens zijn Italiaanse ‘tour’ (1642) had de jonge Vossius vele uren in bibliotheken doorgebracht (Y.H. Rogge, ‘De reis van Isaac Vossius (1641-1645)’ in Oud-Holland 18 (1900), p. 3-20). In de Bibliotheca Medicea-Laurentiana te Florence kwam hij op het spoor van een Griekse codex met brieven van Ignatius van Antiochië († ca. 107). Deze vondst leidde in 1646 tot de editie Epistolae genuinae S. Ignatii martyris, quae nunc primum lucem vident ex bibliotheca Florentina; adduntur S. Ignatii Epistolae, quales vulgo circumferuntur; adhaec S. Barnabae Epistola ... Edidit et notas addidit Isaacus Vossius (Rademaker, Life and Work of Gerardus Joannes Vossius, p. 287-288 en p. 340-342).
    9 - Deze opmerking heeft betrekking op de manuscripten die de Engelse theoloog James Ussher (1580-1655), aartsbisschop van Armagh, had benut voor zijn Polycarpi et Ignatii Epistolae; una cum vetere vulgata interpretatione Latina, ex trium manuscriptorum codicum collatione, integritati suae restituta; accessit et Ignatianarum epistolarum versio antiqua alia, ex duobus manuscriptis in Anglia repertis, nunc primum in lucem edita; quibus praefixa est, non de Ignatii solum et Polycarpi scriptis, sed etiam de apostolicis constitutionibus Clementi Romano tributis J. Usserii dissertatio, Oxford 1644; vgl. Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 65 en p. 74.
    10 - Dit bericht komt ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 25 juli.