eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6697. 1644 februari 8. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine observandissime,

    Expectamus brevi declarationem causarum belli Danici,2 quam non dubito bonis omnibus satis approbatam iri.3 Interea vulgo spargitur, quod Daniae rex reginam matrem4 ex regno Suediae suis machinationibus navibusque abduxerit vindicaveritque, quod naves nostras in Cimbrico freto vexaverit,5 quod in Cracovii gratiam6 militem

    116

    suum abdicaverit, quod nati propinquique r[egis] Daniae caesari contra Suedos militaverint et, quod omnium primum est, cum Polono et Muscovita in perniciem nostram coniuraverit.7 Neque enim dubitaverat Voldemarus comes Hagae8 iactare se exercitum Muscoviticum contra Suedos ducturum.

    Litterae ex Suedia, quas per Hamburgum et Vismariam Kalmariamque ultro citroque posthac commeare comperio, nuntiant 16 millium peditum et 4000 equitum exercitum 16 Ianuarii Jenecopiae9 a Gustavi Hornii Excellentia lustratum et in Schoniam, Hallandiam et Blekingiam missum, ut tripartitus vicissim Helsingburgi in unum eat. Omnis autem exercitus imperio illustrissimi Hornii, peditatus generali locum tenenti Laurentio Kagge et generali maiori Nicolao Asserson, Ingriae quondam gubernatori et Muscovitico Polonicoque bellis claro, equitatus generali maiori Johanni Wachtmeester parebit. Commeatum providebit generalis commissarius illustrissimus dominus Joh. Kruus et dominus Langman,10 qui Gotheburgi, Jenecopiae et Calmariae promptuaria erigant; quaelibet harum urbium mille peditibus et ducentis equitibus munita est. Dalecarli illi11 feroces durati malis et insuperabiles armis Norvegiam sibi conterminam infestabunt. Praeterea tanto feruntur impetu omnes in hoc bellum, ut agricolae complures relictis arvis sua sponte armati exercitum sequantur.

    Ludovicus de Geer a rectoribus Suediae ad Foederatas Provincias missus est et Hamburgo huc in crastinum expectatur.12

    Torstensonii Excellentia 19 huius Coldingoburgis 1500 equites debellavit13 et post paucos dies castellum Middelferdam occupavit, ex quo regni Daniae marescallus Andreas Bille cum praecipuis ducibus et paucis militibus in Fiuniam aufugit et robus exercitus Danici, Juthiae tutelam, 4500 milites, post se reliquit, qui omnes in potestatem nostram venerunt, ut nihil iam sit quod nos in Juthia moretur. Rex ipse in Zelandia est. Speramus contra Gluckstadium et in Fiunia fructus intensi frigoris.14 Caesarem subveni-

    117

    re velle Dano15 et Ragotzium in armis esse hic constanter pronuntiant.16 Daniae regis literae ad Status Foederatos pervenerunt, quibus foedus renovare studet et persuadere cupit, ne auxilio consilioque nobis in hoc bello adsint.17

    Deus res fortunatas perennare faciat et ad pacem tutissimam omnia dirigat, cuius tutelae etiam Excellentiam vestram devotus commendo, et ex debito semper vivo, illustrissime et excellentissime domine legate,

    illustrissimae Excellentiae vestrae ...

    Amstelodami, 8 Februarii [1644].

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 20 Febr.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 5). Eigenh. oorspr. Handtekening afgescheurd. Antw. op no. 6682, beantw. d. no. 6723.
    2 - De Zweedse agent Harald Appelboom was lange tijd verstoken geweest van nieuws uit Stockholm. Het contact werd hersteld toen op 17 januari een Zweeds schip de haven van Stralsund binnenliep; zie no. 6687.
    3 - In de Republiek werd de eer van de Zweedse kroon alvast verdedigd in de pamfletten ‘Seeckere poincten waer op gefondeert is d'oorlogh der Sweeden tegen de Deenen’; ‘Voor-Looper van het Sweedsche Manifest; Vertoont door een t'samen-sprekingh tusschen een Sweed ende een Deen’ en een ‘Kort ende klaer onder-soeck, of dese nieuwe oorlogh der Sweeden tegen de Deenen eenigh hinder sal doen, aan de goede ende gemeene saecken in Duytslandt’ (Knuttel, Cat. v. pamfl. nos. 5072, 5074 en 5074a).
    4 - Maria Eleonora van Brandenburg (1599-1655), weduwe van Gustaaf II Adolf, was in juli 1640 heimelijk naar Denemarken gevlucht (SBL XXV, p. 151-159).
    5 - De aanhouding en visitatie van Zweedse schepen door inspecteurs van het tolkantoor van Helsingør.
    6 - Het vermoeden dat koning Christiaan IV het afgelopen najaar steun had geboden aan militem de expeditie van de keizerlijke generaal-majoor Joachim Ernst von Krackow (Krockow) naar Pommeren.
    7 - De samenzwering van koning Christiaan IV van Denemarken, koning Wladislas IV van Polen en tsaar Michael Fedorovitsj tegen de Zweden.
    8 - 's Konings natuurlijke zoon Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, had aan de vooravond van zijn reis naar het hof van de tsaar een bezoek aan Den Haag gebracht; zie no. 6068 (dl. XIV), en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 319.
    9 - Het besluit om op 16/26 januari een wapenschouw te Jönköping te houden was al in december 1643 gevallen. Het bevel over het leger dat de Deense gewesten Halland, Skåne (Schonen) en Blekinge moest binnenvallen, was opgedragen aan veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn, met naast zich de generaal-majoors Lars Kagg, Nils Assersson Mannersköld (voorheen gouverneur van Narva) en Hans Wachtmeister (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 348-350 en p. 357-360).
    10 - De commissarissen Johan Jespersson Kruus en Tönnis Hindersson Langman (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 304, en IX, p. 620 en p. 627).
    11 - De soldaten uit het Zweedse grensgebied Dalekarlië (Dalarna).
    12 - Louis (Lodewijk) de Geer (1587-1652) zou in opdracht van koningin Christina nagaan of in de Republiek manschappen en schepen geworven konden worden voor de strijd van de Zweden tegen de koning van Denemarken. Op 19/29 januari 1644 bevond hij zich al te Hamburg (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 242-243, p. 360-369, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 148).
    13 - De strijd om de schans van Middelvaart (Middelfart). Het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson verdreef de manschappen van de Deense rijksmaarschalk Anders Bille (Bilde) (1600-1657) uit hun laatste steunpunten in Jutland (DBL II p. 95-98).
    14 - De voorgenomen tocht over de toegevroren wateren naar het eiland Funen en de Deense garnizoenssteden Glückstadt en Krempe.
    15 - Keizer Ferdinand III had zijn resident te Hamburg Georg von Plettenberg reeds geïnstrueerd voor een buitengewone missie naar Kopenhagen (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 209-218 en p. 247-248).
    16 - Het leger van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi was op 3 februari tot de aanval overgegaan. Weldra zou het de belegering van Kośice (Kaschau) inzetten (Doc. Boh. VII, p. 69 no. 158 en p. 75 no. 180).
    17 - Koning Christiaan IV verwoordde zijn ontzetting over de Zweedse inval in een boodschap aan de Staten-Generaal, dd. 25 december/4 januari 1644. Tegelijkertijd instrueerde hij zijn resident in de Republiek om het Deense standpunt in Den Haag te verdedigen; vgl. no. 6699, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 405. De koninklijke boodschappen werden op 4 februari 1644 door resident Martin Tancke aan de vergadering gepresenteerd (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 43).