eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6775. 1644 maart 21. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Miseram ad Utenbogardum litteras tuas, sed ille eas ad me retulit, rogans ut ipse praelegerem, quod et feci;2 gratias pro iis agere me iussit, sententiam super conciliatione tuam planius se iam percipere dixit et de tota re amplius deliberaturum, ego iterum ei manum meam ad scribendum obtuli.

    Habes hic quae dominus Avausius pro libertate et exercitio catholicorum in his nostris provinciis dixit.3 Locus ille de comparatione inquisitionis sane durus est; de caetero satis ei convenire puto cum propositione olim a Janinio tempore indutiarum facta,4

    249

    et tamen haec postulatio sive intercessio Foederatis Ordinibus bilem movit, ut nosti. Nudiusquartus senatores Curiae Provincialis Ordinibus Hollandiae aperuerunt ea quae sibi ex inquisitione5 in catholicos eorumque hierarchiam facta comperta sunt.6 Inter quae non pauca sunt quae Ordines procul dubio exasperabunt, ita ut nova et duriora in eos edicta metuenda sint, praesertim adversus hierarchiam, a Rovenio,7 qui hic episcopum agit, pendentem.

    Quae de negotio liberorum scribis grata mihi sunt.8 Vellem tamen maiorem natu aliquid tandem cum Venetis perficere; minorem spero brevi libertatis compotem fore.

    De rebus publicis docebunt te alii. Res Suedicae adversus Danum satis bene procedunt, sed nostri haesitant et utrumque regnum sibi amicum mallent.9 Caeterum miror nihil publice prodire quod iustas illati belli causas comprehendat,10 nam quae hactenus vidi mihi non satisfaciunt, et tamen permagni interest ut de iustitia armorum constet. Scio ego multos concionatores inter catholicos saepe a controversiis abstinere, et hoc fere in omnibus suis hic concionibus observavit vir disertissimus Ogerius, legati Davausii concionator,11 quare non miror idem et ibi accidere.

    De Anthologia nihildum certi possum promittere.12 Rogavi virum optimum Matisium,13 ut me in hoc negotio iuvare velit, nam ipse Roterodami iam agit, quod et promi-

    250

    sit. Ecquando prodituras putes tuas in Vetus Testamentum notas scire pervelim,14 et si quid aut illic aut in Italia occurrit scitu dignum, id ut ex te discam. Ego interea Deum precari non desinam, ut Spiritu suo tibi adesse teque in multos, post hunc natalem quem felicem tibi opto,15 annos incolumem cum uxore et liberis servare dignetur. Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Hagae, XXI Martii 1644.

     

    Nuper cum natalem meum16 celebraret Cornelius Boius, iurisconsultus amicus,17 ita tui fecit mentionem:

    Francorum - qua[e] nunc sublimior? - urbem Incolit, et regi regali fatur honore Maximus ille hominum, quem cum producere vellet Vim fecit natura sibi, collectaque vires Excessit fregitque suas. Hic inclitus Hugo Assideat, Batavos inter supraque poetas, Phoebi instar vatumque Dei.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 17 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 30 Martii.

    En in dorso: 21 Martii 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 299. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6756, beantw. d. no. 6792.
    2 - Grotius' brief aan de bejaarde remonstrant Johannes Wtenbogaert, dd. 12 maart 1644; zie no. 6755.
    3 - Op 3 maart hadden de Staten-Generaal de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, Abel Servien en ambassadeur Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, een afscheidsaudiëntie aangeboden. De plechtigheid kreeg een verrassende wending toen de graaf van Avaux in zijn adres de aandacht vroeg voor het lot van de katholieken in de Republiek. Zie voor de verzending van de tekst van de ‘Harangue du comte d'Avaux, ambassadeur extraordinaire du Roy treschrestien Louys XIV, faite en l'Assemblée des ... Estats Generaux des Provinces Unies, en la Haye le 3 du mois de Mars’, no. 6765.
    4 - Pierre Jeannin († 1622), ordinaris Frans ambassadeur in de Republiek 1607-1609, nam in juni 1609 afscheid van de Staten-Generaal met een ‘Remontrance faite en l'assemblée des Etats-Généraux des Provinces-Unies ... au nom du Roi, en faveur des catholiques desdites provinces’ (Schutte, Repertorium II, p. 2-3; Négociations du président Jeannin V, p. 474-484, en J. Wagenaar, Vaderlandsche Historie IX, p. 460-466). Aan dit voorbeeld had de graaf van Avaux zich gespiegeld; zie Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 152-153 enp. 161.
    5 - De Staten-Generaal hadden in het najaar van 1643 aan de gewestelijke Staten een verscherpt toezicht op de naleving van de plakkaten tegen de ‘paus-gesinde’ gelast; zie nos. 6452, 6475 en 6548 (dl. XIV), en Romeinsche bronnen I, p. 728-734.
    6 - Op 18 maart brachten vier raadsheren van het Hof van Holland in de Staten van Holland verslag uit van hun onderzoek naar de ‘stoutheid en vermeetelheid van de pausgesinden, en hoe sig de heele geleegentheid van deselve in de provincie van Holland en Westvriesland is toedraagende’ (Res. SH, dd. 18-19 maart 1644).
    7 - Philippus Rovenius (1574-1651) was op 11 oktober 1614 door paus Paulus V benoemd tot apostolisch vicaris in de ‘Verenigde Provinciën’ (NNBW IV, kol. 1172-1178, en L.J. Rogier, Geschiedenis van het Katholicisme in Noord-Nederland II, Amsterdam 21947, p. 66-85).
    8 - Cornelis de Groot verbleef nog steeds in Venetië. Het nieuws dat de hertog van Beieren de Frans-Weimarse officier Dirk de Groot had vrijgelaten was nog niet tot de familie doorgedrongen.
    9 - De Staten-Generaal hadden hun bemiddeling in het conflict tussen de Zweedse en Deense kronen aangeboden. Vooralsnog durfden zij zich niet te binden aan de verplichtingen die zij waren aangegaan in het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640 (Res. SH, dd. 11 maart 1644, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 45-50).
    10 - Het uitblijven van het Zweeds Manifest van 16/26 januari 1644. Op 19/29 maart waagden de rijksraden in Stockholm opnieuw een poging om enkele exemplaren door de Deense blokkaden in de Noord- en Oostzee te loodsen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 198).
    11 - François Ogier († 1670), kapelaan van Claude de Mesmes, graaf van Avaux, had de missen verzorgd in de woning van de Franse delegatie in Den Haag. Zijn welluidende preken trokken zelfs de aandacht van andersdenkenden (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 164-165).
    12 - In mei 1643 had de Rotterdamse dichter-arts Justus Rijckewaert belangstelling getoond voor het ter perse bezorgen van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534). Nadien bewaarde hij het stilzwijgen.
    13 - Assuerus Matthisius (1583-1651), aanvankelijk predikant te Deventer en Kampen, aanvaardde in 1631-1632 de benoeming tot remonstrants predikant te Den Haag. Sinds 1639 leidde hij de kerk te Rotterdam (Biogr. Lexicon voor de Geschiedenis van het Ned. Protestantisme II, p. 316-317). Tijdens zijn verblijf in Hamburg had Grotius de hulpvaardigheid van deze predikant leren waarderen; zie no. 1793 (dl. V).
    14 - De Parijse drukker Sébastien Cramoisy had het zetwerk van tomus III van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137) voltooid. Nu wachtte de uitgever nog op het verkrijgen van een privilege.
    15 - Grotius vierde zijn verjaardag op eerste Paasdag, 27 maart 1644.
    16 - Willem de Groot was op 10 februari 1597 te Delft geboren.
    17 - Mr. Cornelis Boey (1611-1665), geboren te Zierikzee. Na zijn rechtenstudie vestigde hij zich als advocaat te Den Haag. In 1651 werd hij benoemd tot advocaat-fiscaal. In zijn gedichten liet hij zich vaak inspireren door zijn grote voorbeeld Caspar Barlaeus (NNBW I, kol. 382-383).