665
Mijnheer,
Ick wil hoopen dat het belegh van het Sas van Gend wel zal gaen ende daernae noch iet verder in Vlaenderen zal connen werden bij de hant genomen bij die van de Vereenigde Nederlanden2 met hulpe van Vrancrijck. Wij hooren hier dat binnen 't Sas gebreck is van vivres.
Het parlement te Londen raect vast in possessie van erkent te werden van allen, uitgenomen van de Fransoisen tot noch toe.3 Zoo de coninginne van Engelant conde tewegebrengen een trefves in Duitschlant4 ende geduirende de trefves assistentie vanhier voor den coning van Engelant, zoo zoude haere Majesteit niet tevergeefs in Vrancrijck zijn gecomen. Maer ick en meene niet dat het advys van den cardinael Mazarini zulcx zal zijn.5 Uit den grave van Nieucastel, wanneer die in Hollant zal zijn gecomen, zal men verstaen de constitutiën van de zaecken van de regiering ende oorlogh in Engelant ende wat voor het toecomende staet te verwachten.6
De zaecke tusschen Swede ende Denemarq loopt op een andere slagh.7 Ondertusschen schijnt wel dat uit de ambassade van de Vereenigde Nederlanden niet goeds voor Swede en is te verwachten uit de ordre dien men ziet bij de coopvaerders gevolgt te zijn.8 Mij dunct niet dat wij de landgravin van Hesse aen onze zijde zullen houden,9 indien
666
haere Hoocheit de Oostfriesche quartieren quijt werde. Vrancrijck zal voor haer spreecken.De proceduiren van de Westindische bewinthebbers zullen het huis van Nassau geen contentement geven.10 Nae den stant is van de Westindische Compagnie, schijnt wel dat de Oostindische Compagnie reden heeft om met dezelve geene gemeenschap te zoucken.11 Ick houde met uEd. dat in het stuck van de navigatie de geschillen tusschen de Vereenigde Nederlanden niet minder zullen vallen met het parlement te Londen als voordezen met de coningen;12 ick gelove oock niet dat zij den Spaenschen handel13 om des churforsts Palsgraefs wille14 zullen willen missen.
Ick dancke uEd. voor alle zijne wei geparticularizeerde advysen ende wensche zijn gezelschap hier te mogen genieten zonder zijn ongemack.15 't Is mij leed dat de puritainen zoozeer gebeten zijn tegen onzen goeden heer Johnsoon dat zij het onderhout van de coninginne van Behme16 ende haer huis limiteren met de conditie dat haere Majesteit
667
haer van hem zal quijtmaecken.17 Casaubon is mede zoo gevaeren.18 In somma, dat volck is incompatibel met alle moderate personen.20 Augusti 1644.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 20 Aug. 1644 uyt Paris.