eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7039. 1644 september 10. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De coninginne-regente staet op haer vertreck nae Fontainebleau. De questie om gelt te vinden is soo geaccommodeert2 dat de coninginne eenigen uit de raide van staet, reeckenmeesters ende die van de cour des aides zal deputeren ende het parlement van

    724

    Parijs twaelff uit haer gezelschap,3 om twintich millioenen in deze stad te vinden door een taxe op de rijckste, maer inzonderheit op degheenen die in dertich jaeren herrewaerts partizaenen4 zijn geweest ofte door de administratie van de finantiën haerzelve hebben treffelijck verrijckt, uitgenomen die tegenwoordigh in dienst zijn. Mijnheer den hertogh van Orleans favorizeert hier in het parlement ende spreect bijwijlen van den hertogh van Beaufort off uit te laeten, off door justitie zijne zaeck te doen oordeelen.5 Den abt de La Rivière verlaet mede niet zijn hoop om in den raed van regiering te comen ende oock cardinael te werden.6 De coninginne van Engelant is ziecker zedert dat een apostema is gebersten onder haere Majesteits rechterborst. Off de Bourbonsche wateren haer goed zullen doen, werdt getwijffelt.7

    De zaecken van Vrancrijck aen den Rijncant zijn gesuccedeert buiten alle apparentie. Want het fort bij Philipsburg op den Rijn is terstont verlaeten bij faute van volck ende Philipsburg zelve werdt geapprocheert ende beschoten met achtendetwintich stucken, zoodat niet vremd en is dat den gouverneur van Philipsburg heeft geschreven aen den churfurst van Mentz dat hij 't niet en can houden zonder ontzet van buiten.8 Den hertogh van Anguien ende den vicomte de Turaine werden gezegt daer ende daerontrent te hebben vierendetwintichduizent man, waerenboven de heer Arnaut haer brengt

    725

    tweeduizentvijfhondert te voet, zeshondert te paerd,9 ende Magalotti niet veel minder.10 De Beyersche zijn bij Hailbrun achtduizent van de reste van den slagh, waervan den baron de Waert zegt noit heeter gezien te hebben, ende Mercy bedanckt is dat hij deze reste ende een deel van het geschut hadde gesalveert. Daerbij comen vierduizent onder Hazfeld11 ende Montecuculi,12 ende werden verwacht eenige uit Behmen, die anders den churfurst van Saxe zoude zijn gegaen te hulpe. 't Gebreck van volck aen de Beyersche moet groot zijn, dewijl niet alleen het voorzeide fort aen den Rijn, maer oock alle de plaetzen van den Pals zijn ontbloot, uitgenomen van Heidelberg daer weinigh volcx is ende Franckendael, wiens gouverneur Rebolledo te Francford heeft verzocht te lichten driehondert man, 'twelck is geëxcuseert.13 Overzulcx nemen de Fransoisen plaets voor plaets,14 als bij exempel Pfortsheim, Etclinghem, Brette, Dourlach, stadt ende castelen van Baden, Kupenhern, Broussel, Visloc, Lichtenhaut, oock de stadt van Germeshem, hoopende haest oock het casteel te vermeesteren. Die voor Hohentwiel waeren15 hebben haer zoo gehaest in de vlucht dat zij vivres, amunitie, crijgstuigh ende drie stucken geschuts ten beste hebben gegeven. De stadt Spier, daer 't camergericht is van het gant-

    726

    sche Rijck, heeft driehondert Fransoisen ingenomen16 ende de schoone Cantecroi, niet dervende haer langer ve[r]trouwen binnen Worms,17 heeft haer begeven binnen Francfort. Men gelooft oock dat den churfurst van Mentz zijne stad zal quiteren ende de wacht aen de domheeren bevelen.18

    In Vlaenderen gaet men voort met de drie forten bij Watten,19 ende dat van Hennin, voordezen genomen bij de Fransoisen, dient zeer om de passage van Grevelingen nae dat leger, 'twelck bestaet in twaelffduizent man, zeecker te maecken. Piccolomini werdt gezegt te blijven bij Mardyck.20 Van de Lorrainsche trouppes werdt gemeent21 dat zij gaen nae den Rijn op 't verzoeck van den Beiervorst.

    De vloot van den marescal de Breszé heeft becomen het hoofd van de haven van Tarragona ende belet den inganck ende uitganck door galeien ende andere schepen.22 Den marescal de La Motte-Odincourt attaqueert twee bolwercken van dezelve stadt, ondermijnt de muiren ende verwacht meer volcx om een generael assaut daerop te doen. 't Volck van prince Thomas, bij vijftienduizent man, is ten deele voor Santya, ten deele in 't Novarees.23 Den gouverneur van Milan hout zich noch binnen de muiren; heeft minder volck maer oude soldaten ende heeft een colonel24 nae Duitschlant gezonden met gelt om lichting te doen.

    727

    De coninginne-regente gaet nae Fontainebleau, een plaetze die zeer gezont is in den herfst.25 Ick wenschte de wateren van Bourbon mede gezondtheit conden brengen aen de coninginne van Engelant, aen dewelcke een aposteume is gebersten onder de rechte borst. De questie26 om twintich millioenen te vinden binnen Parijs is nae lange dispute ende niet zonder interventie van de autoriteit van den hertogh van Orleans daertoe gebracht dat de coninginne eenige uit den raid van staet, reeckenmeesters ende uit de cour des aides zal deputeren, waerbij het parlement van Parijs zal vougen twaelff uit haer collegie om een zettinge te doen op de rijcken van deze stadt ende inzonderheit op deghenen die zedert dertich jaeren de finantiën tot haer proffijt hebben geadministreert ofte partizanen geweest, met een wijze exceptie dat daeronder niet begrepen en zullen zijn die nu in dienst zijn.

    Den hertogh van Orleans27 spreect oock van den hertogh van Beaufort vrij te laeten off zijne zaeck te stellen aen rechters. Den abt de La Rivière hoopt noch cardinael te werden ende in den raed van regiering te comen, maer vind groote oppositie.

    Te Rome, alsoo daer groote desordre was,28 meest veroorzaect door de twee partiën van de Colonnesen ende Ursijns,29 die met groote trouppes gewapent gingen door Rome, is zeer breede macht gegeven aen den prefect om zich te stercken tot rust van alle personen, ende den hertogh van Bouillon is met eenigh volck ontrent Urbin.30 De cardinaelen zijn in 't conclave geraect ende in 't laetste billetteren heeft Fiorenzola31 gehadt drieëndetwintich stemmen om paus te zijn. Den cardinael Mazarini, ende overzulcx oock Vranckrijck ende den cardinael Antonio als protecteur van Vrancrijck met een pensioen van dertichduizent gulden jaerlijcx,32 zijn voor Sacchetti,33 die oorzaeck is geweest van de fortune van den cardinael Mazarini.

    Den coning van Engelant ende den grave van Essex werden gezegt zeer naebij malcander te zijn,34 ende haere legers gebreck te hebben van vivres, uitgenomen dat Essex

    728

    iet ontfangt ter zee; voorts dat Manchester had becomen Shafhield in Nottingamshire,35 Lesle een fort bij Neucastel,36 anderen, mede parlamentarissen, Staley in Darbyshire ende Bolsovire, Wingfield noch belegert blijvende.37 Die van het parlement meenen den churfurst Paltzgraef treffelijck in te haelen ende te logeren zoo men zegt te Withal.38 Daerentuschen hebben zij in de voorslagen bij haer gedaen tot de vrede van de drie rijcken expresselijck princen Robert ende Mauris buitengesloten.39

    Den viceroy van Naples heeft veel crijgsvolck gelegt in Abruzzo40 ende die van Genua tien galeien in zee gezonden, waervan de oorzaecken niet wel bekent en zijn. De Turcsche vloot was te Valona, Raguzza ende daerontrent.41

    Ick heb hier voorgeslagen dat Vrancrijck van de plaetsen die zij door haere wapenen becomen in den Pals, de bewaering behoort te houden, maer de justitie aldaer te doen administreren op den naem van mijnheer den churfurst; dat ick weet dat zulcx in Swede [aengenaem] zal zijn ende goed doen in Duitschlant.42

    10 Septembris 1644.

     

    De coninginne-regente is alrede vertrocken nae Fontainebleau. Men gelooft dat mijnheer den prince gaet nae Bourges;43 dat Vaubacourt gaet niet nae Lorraine, gelijck voordeze was gemeent, maer nae Catelagne,44 ende Magalotti niet nae den hertogh van

    729

    Anguien, maer om zich tegen Beck te stellen; dat den hertogh van Elboeuf ende den marescal Gassion dieper gaen in Vlaendren.45 Veele werden vanhier verre wechgezonden uit vreze van factie. Tweeduizent die gedient hebben aen de Republique van Venetië, presenteren haeren dienst aen den vorst van Beieren, maer willen veel bedingen.46 Den coning van Spaignie is van Lerida wedergecomen te Saragosse.47 't Belegh van Philipsburg is tot aen de gracht gecomen.48 De Beierschen hebben goede ruiterie, voetvolck niet boven drieduizent.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raed in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 10 Sept. 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. Diederichs, 30 B no. 28. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7038.
    2 - Op donderdag, 1 september, hadden Gaston van Orléans en Henri II de Bourbon, prins van Condé, in de ‘Grand'Chambre’ van het Parlement van Parijs een edict laten voorlezen waarin de gegoede burgerij werd aangezegd om een last van 1500000 ponden aan renten te dragen (‘la taxe des aisés’). Met deze belastingmaatregel zou de Franse schatkist verzekerd zijn van een bedrag van 18 tot 20 miljoen ponden. De raadsheren protesteerden. Op 5 en 6 september waren ‘Monsieur’ en de prins van Condé wederom in de Grand'Chambre verschenen, nu met de bedoeling om verklaringen af te leggen over de uitzonderingen op het edict. Met genoegen constateerden de raadsheren dat de koningin hen niet schatplichtig had gemaakt. Ook bleek zij genegen te zijn tot inwilliging van hun wensen met betrekking tot de benoeming van commissarissen (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 211-215; Mémoires d'Omer Talon I, p. 359-361, en Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 93-97).
    3 - De inschikkelijkheid van de koningin-regentesse ten aanzien van het Parlement werd door sommigen bekritiseerd: ‘Tout le monde blasmoit la déférence que l'on avoit pour le Parlement, ayant souffert qu'il n'y eust pas de commissaires du Conseil et que cela fust mis dans l'arrest. L'on s'estonnoit encore que la reyne voulust aller à Fontaine-bleau pendant toutes ces affaires, dont l'on tenoit l'exécution impossible’ (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 215).
    4 - ‘Partisan’, belastingpachter.
    5 - In september 1643 had de hertog van Orléans zijn steun aan de factie van de ‘Importants’ opgezegd; vgl. no. 6405 (dl. XIV). De beschermende hand die hij de hertog van Vendôme en diens in de kerkers van Vincennes vastgehouden zoon François de Vendôme, hertog van Beaufort, thans wilde bieden, trok hij snel weer terug (G. Dethan, Gaston d'Orléans, p. 355-356).
    6 - Gaston van Orléans bepleitte de verheffing van zijn politieke leidsman Louis Barbier, abt van La Rivière, tot kardinaal en lid van de ‘Conseil d'Etat’; zie no. 6999, en G. Dethan, Gaston d'Orléans, p. 343-346.
    7 - Koningin Henriëtte Maria van Engeland kreeg op weg naar Bourbon-Lancy (kuuroord ten oosten van Moulins) ook nog last van een oogontsteking. De wateren schonken haar volledig herstel (CSP Ven. 1643-1647, p. 134, en Briefw. C. Huygens IV, p. 84-85).
    8 - Kolonel Caspar Baumberger, gouverneur van Philippsburg, ontving geen assistentie van de keurvorst-aartsbisschop van Mainz. Sneller dan verwacht sloeg aartsbisschop Anselm Kasimir Wambold von Umstadt op de vlucht voor de legers van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, en Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne (Urk. u. Act. I, p. 858-859). Noodgedwongen moest de keizerlijke kolonel op 9 september met de Fransen in onderhandeling treden over een vrije uittocht voor zijn garnizoenssoldaten uit Philippsburg (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 30; Lettres de Turenne, p. 406, en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 374-380).
    9 - Isaac Arnauld de Corbeville zou zich belasten met het overbrengen van versterkingen naar het leger van de hertog van Enghien (Lettres Mazarin II, p. 15, p. 40-41, p. 44-45 en p. 48). Op 1 september schreef de hertog echter aan kardinaal Jules Mazarin: ‘J'espère que Mr Arnault nous amènera bientost un secours; je ne sçay pourtent encor au vray le lieu où il peut estre’ (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 369-370 en p. 618).
    10 - Omdat luitenant-generaal Josias Rantzau, heer te Bothkamp, onderbevelhebber in het leger van de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans, zich niet beschikbaar wilde stellen voor een nieuwe campagne, mocht Pierre de Magalotti het bevel behouden over het legercorps dat in Metz was verzameld voor de strijd aan de grenzen van Champagne. Kort na aankomst aan de Saar (eind augustus) ontving hij uit Parijs het bericht dat hertog Karel IV van Lotharingen zich weer wilde verenigen met de manschappen van de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck. Zijn aanwezigheid ter plaatse bleef dringend gewenst (Lettres Mazarin II, p. 48 en p. 52-53, en Doc. Boh. VII, p. 136-137 no. 397).
    11 - De Zwabisch-Beierse bevelhebbers François de Mercy en Johan van Werth hadden de slagvelden ten zuiden en ten oosten van Freiburg im Breisgau verlaten en hun manschappen langs de Neckar gevoerd. Op 6 september ontvingen zij in Neckarsulm (ten noorden van Heilbronn) versterking van 2700 soldaten uit de regimenten van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 148).
    12 - Luitenant-veldmaarschalk Raimondo Montecuccoli (1609-1680), hertog van Melfi, had in de oorlog om het hertogdom van Castro de hertog van Modena gediend. Na de vrede van Ferrara trad hij weer in keizerlijke dienst. Eind juni 1644 kreeg hij de taak toebedeeld om steun te verlenen aan de campagne van keurvorst Johann Georg I van Saksen, maar deze opdracht werd ingetrokken na de zware verliezen die de Zwabisch-Beiersen in de strijd om het behoud van de stad Freiburg im Breisgau hadden geleden (ADB XXII, p. 183-189, en Doc. Boh. VII, p. 132 no. 379, p. 133 no. 383 en p. 135 no. 391).
    13 - De Spaanse gouverneur Bernardino, graaf van Rebolledo, hield in Frankenthal een garnizoen van 7 à 800 soldaten. Zijn verzoek om nieuwe lichtingen werd niet gehonoreerd; vgl. Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 382.
    14 - Twee Franse cavaleriecorpsen rukten langs de Rijn op. Het eerste corps onder bevel van de ‘Weimarse’ generaal-majoor Georg Christoph von Taupadell (Taubadel) veroverde Pforzheim, Ettlingen, Bretten, Durlach (ten zuidoosten van Karlsruhe); het corps van Rheinhold von Rosen volgde een route langs Baden-Baden, Kuppenheim (nabij Rastatt), Bruchsal en Wiesloch. Het kasteel van Lichtenau (ten zuiden van Stollhofen) werd bedwongen door Philippe de Clérambault (1606-1665), graaf van Palluau (Gazette 1644, no. 107, dd. 7 september 1644: ‘La prise de douze places en Alemagne, avec le siége de Philipsbourg’).
    15 - De vesting Hohentwiel was verlost van een Zwabisch-Beierse blokkade (Gazette 1644, no. 102, dd. 27 augustus 1644).
    16 - Germersheim (ten zuiden van Philippsburg, aan de linkeroever van de Rijn) viel op 26 augustus in handen van het legercorps van de Franse luitenant-generaal Charles, markies van Aumont. Twee dagen later stonden de Fransen voor de poorten van Spiers. Op verzoek van het ‘Reichskammergericht’ gaf de markies de inwoners van de stad 24 uur bedenktijd. Nog diezelfde avond vluchtte de Lotharingse gouverneur de stad uit (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 380-382, en Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 29-30).
    17 - Béatrice de Cusance, prinses van Cantecroix, wachtte in Worms op de terugkeer van haar ‘echtgenoot’ hertog Karel IV van Lotharingen. Haar verblijf in de hertogelijke residentie werd echter verstoord door de aankondiging dat de Franse legers in aantocht waren. Bijtijds vluchtte zij naar Frankfort (Gazette 1644, no. 109, dd. 10 september 1644, en Urk. u. Act. I, p. 858-859).
    18 - Het domkapittel van Mainz volgde de keurvorst-aartsbisschop niet; supra, n. 8. Op 17 september schonk de deken van de kathedrale kerk de sleutels van de stad aan de hertog van Enghien (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 383-387, en Lettres de Turenne, p. 407).
    19 - De regering in Parijs stelde 200000 ponden ter beschikking voor de constructie van de vesting Watten aan de Aa tot een koninklijk fort met vijf (of zes) bastions. De forten Hennuin, Rebus, Bater en ‘le fort Rouge’ kregen nieuwe garnizoenen (Lettres Mazarin II, p. 46-48 en p. 61, en Briefw. C. Huygens IV, p. 65).
    20 - De Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini had voor de verdediging van het fort van Mardyck nog maar 2000 infanteristen en 2000 ruiters tot zijn beschikking (Lettres Mazarin II, p. 62).
    21 - Hertog Karel IV van Lotharingen bevond zich in Picardië toen hem ter ore kwam dat de Franse legers naar Spiers en Worms marcheerden. Op 30 augustus liet hij zijn kwartieren in Cassel (Mont-Cassel) in de steek (Lettres Mazarin II, p. 56-57 en p. 59, en Briefw. C. Huygens IV, p. 75 en p. 80).
    22 - De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, had op 8 augustus de belegering van Tarragona ingezet. Een eskader van de vloot van admiraal Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, hertog van Fronsac, opende het vuur op het havenfront (el muelle) (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 261, en Gazette 1644, no. 108, ‘extraordinaire du IX septembre 1644’: ‘La prise du mole ou port de Taragone en Catalogne, par l'armée du roy, commandée par le mareschal de La Mothe’).
    23 - Prins Tommaso Francesco van Savoye belegerde de stad Santhià (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 108). Achtergebleven eenheden van het Frans-Savoyaardse leger hielden ten oosten en ten zuiden van Novara nog stand bij het fort van Breme en het kanaal Naviglio Grande.
    24 - De Milanese gouverneur Antonio Sancho Dávila, markies van Velada, verdedigde zijn posities. Zonder nieuwe lichtingen uit Duitsland durfde hij zijn uitgeputte manschappen niet in het veld te brengen tegen de Frans-Savoyaardse troepen.
    25 - Grotius herhaalt hier het Parijse nieuws van deze week (supra, n. 2-7). Op 9 september vertrok het hof naar Fontainebleau (Gazette 1644, no. 110, dd. 10 september 1644).
    26 - De passage ‘De questie om twintich millioenen ... vind groote oppositie’ is doorgestreept.
    27 - Ook de hertog van Orléans ontvluchtte de drukte van de Franse hoofdstad. Hij nam weldra zijn intrek in het kasteel van Blois (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 217).
    28 - De keizerlijke ambassadeur Federico, hertog van Savelli, kalmeerde de gemoederen in Rome. Op 9 augustus kon het conclave een aanvang nemen (Gazette 1644, no. 106, dd. 3 september 1644).
    29 - Kardinaal Virginio Orsini moest wegens ziekte verstek laten gaan op de opening van het conclave. Voor de pro-Spaanse kardinaal Girolamo Colonna was dit misschien een reden om zijn aanhangers in Rome op te stoken tot een demonstratie voor het paleis van de Orsini's; vgl. de Gazette 1644, no. 114, dd. 17 september 1644, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 272-273.
    30 - Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, generaal van het pauselijke leger, wachtte in Urbino op de uitkomst van het conclave (Gazette 1644, no. 114, dd. 17 september 1644, en Briefw. C. Huygens IV, p. 50 en p. 76).
    31 - Kardinaal Vincenzo Maculano di Fiorenzuola († 1667) van de orde der Dominicanen had gerekend op de steun van zijn Italiaanse collega's; zie no. 6999, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 16 en p. 20-22.
    32 - Kardinaal Antonio Barberini ontving voor zijn waardigheid van beschermheer van Frankrijk een jaargeld van 18000 schilden (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 144).
    33 - De steun van de ‘Barberini’ mocht de Franse partij op het conclave niet baten. Kardinaal Giulio Sacchetti verwierf op de stemming van 30 augustus slechts het vertrouwen van 12 kardinalen (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 16-20).
    34 - Het Parlementsleger van Robert Devereux, graaf van Essex, was door de koninklijke troepen naar de zuidkust van Cornwall gedreven. De bevoorrading vanuit zee werd bemoeilijkt door de opmars van soldaten van koning Karel I. Op 14/24 augustus bezetten zij Polruan, ten oosten van Fowey (CSP Ven. 1643-1647, p. 129-133).
    35 - De parlementsgezinde bevelhebber Edward Montague, graaf van Manchester, zou actie ondernemen tegen de steunpunten van prins Rupert (Robert) van de Palts in Derbyshire, Lancashire en Cheshire. Onderweg vingen zijn eenheden de belegering aan van Welbeck House (ten zuiden van Worksop in Nottinghamshire) en van het kasteel van Sheffield. De koninklijke garnizoenssoldaten verlieten het kasteel in de derde week van augustus (CSP Dom. 1644, p. 423 en p. 431).
    36 - Het Schotse expeditieleger van Alexander Leslie, graaf van Leven, verscherpte de omsingeling van Newcastle. De stad capituleerde op 19/29 oktober 1644.
    37 - De soldaten van de graaf van Manchester (supra, n. 35) zetten hun overwinningstocht voort. Na de verovering van Sheffield Castle bedwongen zij Bolsover Castle en Staveley (Stayley) House in Derbyshire. Wingfield Manor kwam pas op 21/31 augustus in hun bezit.
    38 - Prins Karl Ludwig van de Palts bereikte op 8 september de haven van Gravesend. Op de 10de september betrok hij in het paleis van Whitehall het appartement dat het Parlement hem ter beschikking had gesteld (CSP Ven. 1643-1647, p. 130-143, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 289).
    39 - De definitieve redactie van de vredesvoorstellen kwam in november 1644 gereed: ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace, agreed upon by the mutual advice and consent of the Parliaments of both Kingdoms, united by Solemn League and Covenant, to be presented to his majesty’. Bovenaan de lijst van personen die niet in het generaal pardon begrepen mochten worden (art. XIV), stonden de namen van de prinsen Rupert (Robert) en Moritz (Maurits) van de Palts (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 299-308).
    40 - Ramiro Núñez de Guzmán, hertog van Medina de Las Torres, Spaans onderkoning in Napels, schrok niet terug van enig machtsvertoon voor de muren van Rome.
    41 - De Turkse vloot had zijn plundertochten verplaatst van Calabrië en Sicilië naar de kust tussen Dubrovnik (Ragusa) en Vlorë (Valona).
    42 - De Zweedse ambassadeur adviseerde de woordvoerders van het huis van de Palts in Parijs. In het licht van de recente successen van de Franse legers achtte hij de tijd rijp voor een nieuw pleidooi ten gunste van prins Karl Ludwig van de Palts. De staatssecretaris Henri-Auguste de Loménie, graaf van Brienne, zou de opmerkingen van Grotius veertien dagen later verwerken in een schrijven aan de Franse gevolmachtigden in Munster: ‘Le Prince Palatin, ayant sceu comme tout son pays à la réserve de Frankendal [Frankenthal] et d'Oppenein [Oppenheim] estoit dans la subjection de cette Couronne, a envoyé demander qu'il y restablist ses officiers et que la justice y fust administrée en son nom’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 529).
    43 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, bracht in de loop van de volgende week een bezoek aan Bourges (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 619-620).
    44 - Nicolas de Nettancourt d'Haussonville, graaf van Vaubecourt (no. 7027, n. 13), werd niet naar Catalonië gestuurd. Hij moest zich beschikbaar houden voor het overbrengen van versterkingen naar het legerkamp van de hertog van Enghien (Lettres Mazarin II, p. 84-85).
    45 - Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, en maarschalk Jean, graaf van Gassion, die bij toerbeurt het bevel voerden over de legers in Picardië, kregen uit Parijs de aansporing om nog enige acties te ondernemen in vijandelijk gebied. De voorkeur van kardinaal Jules Mazarin ging uit naar een aanslag op Mont-Cassel (Lettres Mazarin II, p. 61-62).
    46 - Volgens de Gazette 1644, no. 109, dd. 10 september 1644, hadden enkele kolonels uit het leger van Venetië hun diensten aangeboden aan hertog Maximiliaan I van Beieren.
    47 - Koning Philips IV van Spanje had zijn verblijf in Lérida op 23 augustus afgesloten (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 259).
    48 - Supra, n. 8.