eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7102. 1644 oktober 20. Van G. Keller.1

    Hochedeler, etc., hochgenaigter herr vnd patron,

    Mit dem negotio pacis alhier will sich der graff von Lamberg noch nichts herfür thun, vnd hat er noch zur zeit seine gegenwart zum wenigsten nicht einmahl andeuten lassen.2 Heut acht tage iss von vnsseren herrn gesandten ein invitations-schreiben an die convent zu Franckfort abgangen, vnd ist man itzo in arbeit auch an alle fursten vnd stande

    72

    absonderlich zu schreiben,3 vnd selbige nochmahln zu schleuniger besuchung der tractaten einzuladen, welchem nach zu seiner zeit zu erwarten stehet, wessen sie sich daruff erklären, vnd ob dermahln einst sie sich herbey finden werden. Zu Munster stehets noch in denen letzt berichteten terminis.4

    Wass weiter vorfällt, vberschreibe ich jedesmahl mit fleiss, bin immittelst vnd verbleibe allzeit,

    Ew. Exc. gehorsamber diener,
    G. Keller, m.pa.

    Osnabruck, den 10. Octobris 1644.

    Adres: A son Excellence, monseigneur Grotius, conseiller d'estat et ambassadeur de sa Majesté de Suede en France, à Paris. 24 st.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 2 Nov.

    En in dorso: 10 Oct. 1644 Keller.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 116. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
    2 - De keizerlijke gevolmachtigde Johann Maximilian, graaf Lamberg, weigerde ruchtbaarheid te geven aan zijn entree in Osnabrück (11/21 september 1644) (no. 7067 (dl. XV)). Pas op 2 maart 1645 gaf hij de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius officieel bericht van zijn aanwezigheid.
    3 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius hadden in een schrijven van 14/24 november 1643 een aantal Duitse rijksvorsten en steden uitgenodigd om vertegenwoordigers naar de vredesconferenties te zenden (no. 6528 (dl. XIV)). Slechts hertog Eberhard III van Württemberg, markgraaf Christian van Brandenburg-Kulmbach, markgraaf Albrecht van Brandenburg-Anspach en de evangelische gemeente van Augsburg namen de moeite om op de uitnodiging te reageren (no. 6669 (dl. XV)). Nu, bijna een jaar later, achtten de Zweden het tijd geworden voor een nieuwe oproep. De tekst van de ‘Literae dominorum legatorum Suecicorum ad Ordinum Imperii Romani deputatos, Francofurti ad Moenum degentes’ kwam op vrijdag 4/14 oktober 1644 gereed. Het opstellen van de uitnodigingen aan de afzonderlijke vorsten en standen nam nog enkele dagen in beslag (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 361-362, p. 365-367 en p. 370-371; Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 314-316, en Stadtbibliothek Frankfurt am Main, Flugschriftensammlung ‘Discursus politici’, Frankfort 1930, p. 227 en p. 229).
    4 - Het Munsterse overleg over de ‘emendatio’ van de volmachten. De keizerlijke, Spaanse en Franse gevolmachtigden lieten de kwestie nog tot het einde van november aanslepen; vgl. no. 7090.