eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7293. 1645 februari 4. Aan S. Rosenhane.1

    Nobilissime et amplissime domine,

    Multum debeo bonitati illustrissimi et excellentissimi domini legati baronis Oxenstiernae, qui me rerum ad pacem pertinentium ignarum esse non sinit.2 Doleo illud ingens bonum tam longe fugere a populis pridem nihil magis optantibus. Video a caesarianis moras interiici parum probabiles,3 gaudentibus, ut credo, Gallis. Suedos nostros in re maxima honestissimum habere propositum et honestissimis uti viis satis video,4 speroque Deum eis in hac re non minus quam in bello fore adiutorem. Qui Galliam digito temperant, pacem nostram cum Dania desiderant,5 etiam cum damno nostro et omnium popu-

    417

    lorum, ut nostris armis per Germaniam Bohemiamque et ulteriora bene procedentibus ipsi suas res agant et Galliae veterem restituant limitem.6

    Regina Galliam regens, quia duos legatos suos,7 quanquam eiusdem boni amantes, videt non esse concordes,8 urget ducem Longavillanum,9 ut illuc eat et dissidentes tertia vice dirimat. Idem forte cogentur facere imperator et Hispanus.10 Binarius numerus ab antiquis philosophis dicitur esse divisionis principium.11 Quomodo autem pacem dabunt aliis qui inter se eam servare non possunt?

    Deus, nobilissime et amplissime domine, Nobilitati vestrae det prospera omnia,

    Nobilitati vestrae inservire paratissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 4 Februarii 1645.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Rosenhan.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 742 no. 1728. Antw. op no. 7272.
    2 - Een verwijzing naar de brief van de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna, dd. 9/19 januari 1645 (no. 7262).
    3 - De keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian, graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane maakten bezwaar tegen de toelating van de ‘mediatstände’ tot het vredesoverleg. Volgens hun interpretatie van het preliminair vredesverdrag van Hamburg (25 december 1641) genoten alleen de ‘immediatreichsstände’ (ordines) het recht om vertegenwoordigingen naar Munster en Osnabrück te sturen.
    4 - Grotius bewonderde de wijze waarop de Zweedse gevolmachtigden in hun ‘propositio’, dd. 27 november/7 december 1644, opkwamen voor de belangen van de ‘confoederati et adhaerentes’ van de Zweedse kroon; vgl. no. 7298.
    5 - De Franse kritiek op de voortzetting van de strijd om ‘de veyligheyt en vrijheyt van de scheepvaart en koophandel in d'Oost en Noord-Zee’; zie no. 7291.
    6 - De limiet kwam overeen met het rijk van Karel de Grote; vgl. nos. 5851 (dl. XIII).
    7 - De rivaliteit tussen de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien, graaf van La-Roche-des-Aubiers (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. LXV-LXXVIII, en II, p. XXXI-XXXIV).
    8 - Koningin Anna van Oostenrijk wees in de zomer van 1644 de diplomaat Melchior de Harod de Senevas, markies van Saint-Romain, als vredestichter aan (no. 7053 (dl. XV)), maar de verzoening was van korte duur. Eind november verbrak de graaf van Avaux opnieuw de samenwerking met zijn collega Abel Servien. De overkomst van de Parijse koerier Héron bracht in de derde week van januari weer enige rust in de Franse residenties te Munster (no. 7272, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 81).
    9 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville, gouverneur van Normandië, ‘Plenipotentiaire de France’, nam evenwel de tijd voor een uitgebreid bezoek aan zijn gouvernement (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 73; Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 248, en Lettres au chancelier Séguier II, p. 718-719).
    10 - De adellijke gevolmachtigden keken neer op de ‘doctores’ in hun gezelschap (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondensen I, p. LXVIII-LXIX). De schijn van eendracht hielden de keizerlijke gevolmachtigden beter in stand dan hun Spaanse collega's don Diego de Saavedra y Fajardo en Antoine Brun (M. Fraga Iribarne, Don Diego de Saavedra y Fajardo, p. 432-435).
    11 - Het even getal; vgl. Augustinus in Sermo 252, 8.