eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7426. 1645 april 22. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De brieven van den 4 Februarii uit Constantinople leeren ons dat den Grooten Heer een vierde zoon heeft becomen uit een vrouw die bij hem zeer is bemint.2 Dat den ambassadeur van den keiser stond op zijn vertreck vandaer3 ende dat een expresse wierd afgezonden nae den prins Rakoczy.4

    656

    De brieven van Francfort van den 9e April doen ons verstaen dat den marescal de Turenne zijne brugge5 gebroocken had ende was bij Durlach. Dat Mercy zijn voetvolck vergaderde bij 's Horndorff in 't land van Wirtenberg.6 Dat de reuterie was verspreit in verscheide quartieren, waeronder waeren tweeduizent die Jan de Waert van de nederlage hadde wedergebracht.7 Dat daer niet om en gaet dan cleine rencontres. Dat de keisersche haer met hoope troosten, zeggende dat den churfurst van Saxen haer artillerie zal doen hebben.8 Dat Rakoczy staet om te handelen9 ende dat den Grooten Heer aen de bassa van Offen ende andere ordre heeft gegeven van haer met de zaecke van Rakoczy niet te bemoeien.10 Dat de Hessensche waeren bij Marburg11 ende wachten dat haer volck van de ziecte wat mochten becomen ende oock wat den hertogh van Anguien12 ende d'heer Conincxmarck13 zullen uitrechten.

    Men twijffelt in Duitschlant off Swede ende Vrancrijck in de handelinge op de restitutie van den Palz vast zullen blijven staen.14 Andere advysen seggen ons dat den hertogh van Beieren zijne boeren die hij in wapenen had gebracht, weder heeft ontslagen.15 Dat

    657

    den keiser nae denzelve hertogh zend d'heer Harac om raid ende gelt,16 den graef van Lesle nae de princen van Italië,17 Mislich nae Polen.18 Dat d'heer Erlach met den gouverneur van Benfeld Stolhoven belegert, niet verre van Straesburg.19 Dat die van Offenburg Overkirch ende eenige plaetzen daerontrent hadden verlaeten.20 Dat die van La Motte niettegenstaende de approches een uitval hadden gedaen ende een fort gedestrueert dat haer incommodeerde.21

    Den resident van Polen is over eenigen tijd vertrocken.22 De nieuwe ambassade vandaer werdt verwacht23 ende eenige zeggen dat prins Casimir lichtelijk weder zich in 't wereldsch leven zoude begeven.24 Te Rome blijft Beaupuy gevangen.25 Men heeft daer verzocht dat de informatie die hier tegen hem is te Rome zoude werden gezonden, maer zulcx is hier niet oorboir gevonden. Misschien dat de zaecke meer in suspicie bestaet dan in zeecker bewijs.26 De Spaignaerden hebben door een deel bandyten die zij hadden

    658

    ontboden een prelaet van Portugael, die te Rome was om bullen te becomen over de bisdommen die in Portugal zijn geconfereert, willen ombrengen;27 hebben eenige omgebracht van de zijnen, hemzelve zoo men zegt gequetst. Die dit werck gedaen hadden, hebben haer gesalveert tot den ambassadeur van Spagnie. Dit stuck nevens de electie van de cardinalen, waerin Vrancrijck geen deel heeft gehadt, is oorzaeck van misverstanden tuschen Vrancrijck ende Rome, zoodat den Fransche ambassadeur vandaer belast is te vertrecken.28 Den paus om den cardinael Mazarini, aen wiens broeder hij gheen cardinaelshoed heeft willen geven, wat te verzachten presenteert eene die bij hem werdt gerecommandeert te kiesen tot vice-legaet van Avignon.29 In Italië is stilstant tuschen Vrancrijck ende Spaignie tewegegebracht door den cardinael de Valencé.30 In Catelagne is twaelffduizent man voor Roses, die hebben begonnen de approches te maecken ende hoopen haest te becomen een fort op de haven.31 Noch zooveel volcx zegt men dat den grave van Harcourt32 heeft in de velden van Uergel,33 't Spaensche volck in alles aldaer niet veel boven de twaelffduizent.

    659

    Den hertogh van Anguien is bij mij geweest;34 hoopt meer als tienduizent te brengen bij 't leger van de marescal de Turenne,35 dat nu is bij de twaelffduizent ontrent Durlach, hebbende de brugge bij Spier gebroocken. Mercy vergadert zijn voetvolck bij 's Horndorff in 't lant van Wirtenberg.36 De Beyersche reuterie is in verscheide quartieren verspreit, waeronder tweeduizent zijn die Jan de Waert van de nederlage heeft wedergebracht. De Hessensche waeren bij Marburg, verwachtende de gezondheit van haer ziecke volck ende wat den hertogh van Anguien ende Coningsmarck zullen uitrechten. Den hertogh van Anguien hoopt van dezelve Hessische drieduizent paerden, drieduizent man te voet naebij hem te becomen,37 ende zoo dan de vrede met Denemarck gemaect werdt, dat dan den marescal Horn, Coningsmarck, Wrangel al zullen invallen in des keisers landen om een cort spel te maecken.38 De graef van Pineranda, ambassadeur van Spaignie tot de vrede, is hier gepasseert.39 Vanwegen den hertogh van Beieren zijn hier gecomen Vervaut, biechtvader van den hertogh, ende Fournier de Gochat.40

    Venetië heeft met geld zich zoo gestelt te Constantinople dat zij hoopen buiten vrese te zijn.41 Malta, Sicilië, Calabrië blijven in vrese, hoewel men hout de Turcksche preparaten niet zoo groot te zijn als voordezen is gezegt.42

    660

    Languedoc wilt noch crijgsluiden ontfangen, noch nieuwe lasten toestaen.43 Twintich millioenen zouden hier licht te Parijs gevonden connen werden uit nieuwe rijcdom,44 ende mijnheer de prins, die nu vertrocken is nae Bourgogne, zijnde zeer gequelt van het graveel,45 zegt van tachtich millioen in 't jaer alle de legers te willen onderhouden zoo groot als die oit zijn geweest.46 De hertoginne van Chevreuse, hebbende de lucht dat men haer wilde vasthouden tot Angoulesme, is het ontloopen47 ende mevrouw van Mombason heeft ordre ontfangen om haer te houden te Cousières bij Tours.48 Penis werdt vanhier gezonden nae Vlaenderen om de wisseling te doen van de gevangenen.49 D'heer Gassion vreest voor Watten.50 Men houd de Spaenschen in die quartieren boven de twaelffduizent man.51

    Uit Engelant hooren wij dat den coning aen monsieur Sabran, resident van Vrancrijck, gezegt heeft dat het tevergeefsch is te arbeiden tot nieuwe conferentie,52 aengezien de hardicheit van die van het parlement. Voorts dat Essex, Mancester,53 Den-

    661

    by54 haere commissië[n] wedergegeven hebben aen het parlement. Dat Farfax groote macht heeft ontfangen, maer niet om gouverneurs te stellen.55 Dat hem oock zijn toegezonden tachtichduizent Jacobussen tot onderhout van zijn leger, 'twelck men zegt te zijn tot zesduizentzeshondert man te paerd, duizent dragonners, veertienduizent te voet.56 Dat den colonel Milidrun bleef liggen voor Scarboroug.57 Dat den prince Robert Bambery sterckte.58 Dat veele parlamentarissen verliepen bij faute van betaelinge, andere roofden tot onder Londen toe.59 Dat Montrouse voor den coning het oorlogh in Schotlant continueerde met hulp van de Ieren, doch dat hij eenige nederlagh hadde gehadt.60 De hertogh van Neuburg zoect vrundschap hier ende op andere plaetzen om zich tegen den churfurst van Brandenburg te stercken.61

    22 April 1645.

     

    Hier zijn advysen dat den graef Thscherin, ambassadeur van den keiser, is gecomen tot Buda.62 Uit Engelant dat 's conincx volck Pontfract hebben ontzet. Dat de graven van Hollant ende Essex63 suspect zijn aen het parlement ende belast van Londen te vertrec-

    662

    ken. Dat de soldaten die onder den grave van Essex hebben gedient, maecken een derde partij voor de vrede, voor de bisschoppen ende d'Engelsche liturgie.64

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 22 April 1645 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. Diederichs, 30 B no. 41. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7425.
    2 - De geboorte van prins Soliman (Süleyman) op 19 januari 1645, mogelijk een zoon van een ‘khasseki’ (favoriete) van de Sultan (Gazette 1645, no. 48, dd. 29 april 1645, en Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 74-75).
    3 - De keizerlijke diplomaat Hermann, graaf van Czernin, had zijn onderhandelingen met sultan Ibrahim over de bevestiging van het Turks-keizerlijke verdrag van Szöny, dd. 19 maart 1642, kunnen afsluiten met een accoord over het herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen Wenen en Constantinopel (Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 67-68; Doc. Boh. VII, p. 186 no. 540, en Gazette 1645, no. 42, dd. 15 april 1645).
    4 - Een tschaousch (boodschapper) waarschuwde de Zevenburgse vorst György I Rákóczi voor de gevolgen van de voortzetting van zijn krijg tegen het Habsburgse huis. Tegelijkertijd verloren de Zevenburgse afgezanten hun privileges aan het Ottomaanse hof (‘Brieven van den secretaris H. Cops’, in Kroniek HG 25(1869), p. 83-88, en Hudita, Histoire des relations diplomatiques entre la France et la Transylvanie, p. 122-124).
    5 - De schipbrug bij Spiers. Op 30 maart voegde de Franse maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, zich in de omgeving van Durlach (Bretten en Pforzheim) bij zijn troepenmacht van 5000 ruiters en 6000 infanteristen (Mémoires du maŕechal de Turenne I, p. 40-41, en II, p. 337).
    6 - Schorndorf, ten oosten van Stuttgart. De Zwabisch-Beierse bevelhebbers François de Mercy en Johan van Werth volgden op een veilige afstand de mars van het Franse leger naar Schwäbisch-Hall, Nördlingen en Bad Mergentheim (Mergental).
    7 - De Zwabisch-Beierse generaal Johan van Werth had de slag van Jankov (24 februari/6 maart) overleefd. In april sloot hij zich weer aan bij zijn eenheden in Schwäbisch-Hall en Bad Cannstatt (Stuttgart) (‘Brieven van Bilderbeek’, in Kronijk HG 24(1868), p. 538). Zie ook de Gazette 1645, no. 45, dd. 22 april 1645: ‘Jean de Wert ayant passé par Eychstad, et de là par Hal en Suabe avec peu de suite, est allé vers Stutgard et le Nékar, où il n'a trouvé que fort peu de ses troupes’.
    8 - Vorst Václav Eusebius von Lobkovic onderhandelde met keurvorst Johann Georg I van Saksen over de levering van kanonnen (Doc. Boh. VII, p. 184-185 no. 536 en p. 199 no. 586; ‘Brieven van Bilderbeek’, in Kronijk HG 24(1868), p. 540, en Gazette 1645, no. 45, dd. 22 april 1645).
    9 - De keizerlijk-Zevenburgse vredesbesprekingen in Trnava (Tyrnau) sleepten zich nog enige tijd voort. In augustus 1645 verbrak de Zevenburgse vorst György I Rákóczi het bondgenootschap dat hij op 16 november 1643 met de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson had gesloten. De vrede met de keizer werd op 16 december 1645 te Linz getekend (Österreichische Staatsverträge. Fürstentum Siebenbürgen, p. 745-784).
    10 - Osman, pasja van Boeda (Ofen), begroette de nieuwe richtlijnen uit Constantinopel (supra, n. 3 en 4) met instemming (Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 64-65, en Gazette 1645, no. 54, dd. 13 mei 1645).
    11 - De Hessische generaal-majoor Johann Geyso begaf zich op gevaarlijk terrein: het bezit van de stad en universiteit van Marburg was inzet van een slepend conflict van het huis Hessen-Kassel met landgraaf Georg II van Hessen-Darmstadt (K.E. Demandt, Geschichte des Landes Hessen, p. 252, p. 255 en p. 258-262, en Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 380-382).
    12 - Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, had zijn zinnen gezet op de belegering van Trier. Op 19 november 1645 kwam de stad in Franse handen.
    13 - De Zweedse luitenant-generaal Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had kolonel Johan Reichwald belast met een verkenningstocht in Frankenland (Gazette 1645, nos. 42 en 45, dd. 15 en 22 april 1645, en Doc. Boh. VII, p. 197 no. 578).
    14 - Grotius had de Paltsische agent Johann Friedrich Pawel von Rammingen steeds met goede raad bijgestaan in de kwestie van de erkenning van de rechten van prins Karl Ludwig van de Palts op het keurvorstendom.
    15 - De Gazette 1645, no. 45, dd. 22 april 1645, sprak de ‘advysen’ tegen: ‘Tous les païsans de la Baviére ont eu ordre de prendre les armes, et de se tenir prests de marcher où ils seront commandez’.
    16 - Keizer Ferdinand III zocht steun voor een nieuw offensief tegen het leger van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson. De missie naar het hof van hertog Maximiliaan I van Beieren te München vertrouwde hij toe aan Franz Albrecht († 1666), graaf van Harrach (ADB X, p. 638).
    17 - Graaf Walter Leslie (ADB XVIII, p. 437-444) trok langs de Italiaanse hoven om fondsen te werven voor het keizerlijke leger. Op 21 april bracht hij een bezoek aan paus Innocentius X. De oogst viel echter tegen (Doc. Boh. VII, p. 197 no. 576, p. 198 no. 583 en p. 201 no. 592).
    18 - Vrijheer Zikmund Myslík (Mislich) von Hyršov (Hirschau) († 1666) (Biographisches Lexikon zur Geschichte der Böhmischen Länder II, p. 724) droeg zijn missie naar Polen waarschijnlijk over aan László Hosszútóthy, bisschop van Nagyvárad (tegenw. Oradea). Op 9 mei verleende koning Wladislas IV de bisschop een audiëntie (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 212).
    19 - Johann Ludwig von Erlach (1595-1650), gouverneur van de Franse garnizoensstad Breisach, en kolonel Friedrich Moser von Filseck († ca. 1674), commandant van de Zweedse enclave Benfeld, richtten de kanonnen op de Zwabisch-Beierse steunpunten Lichtenau, Stollhofen en Kuppenheim (ten zuiden van Rastatt) (Gazette 1645, nos. 48 en 49, dd. 29 april en 6 mei 1645, en no. 57, ‘extraordinaire du XIX May 1645: La prise de cinq places sur le Rhin, par les armes du Roy’).
    20 - De Zwabisch-Beiersen in Offenburg (no. 7418, n. 48) ontruimden hun voorposten in Willstätt, Oberkirch en Gengenbach.
    21 - De Franse bevelhebber Pierre de Magalotti was op zijn post toen soldaten van het Lotharingse bolwerk La Motte het werk aan de belegeringstorens wilden verstoren (Gazette 1645, no. 41, ‘extraordinaire du XIII Avril 1645’, en no. 46, dd. 22 april 1645).
    22 - Domenicus (Claudius) Roncalius, resident van koning Wladislas IV in Parijs, had in Warschau gesproken over de voorwaarden die prinses Maria (Louise-Marie) van Gonzaga, dochter van hertog Karel I van Nevers en Mantua, had verbonden aan haar huwelijk met de koning van Polen. In maart 1645 was hij alweer op de terugweg, wellicht ter aankondiging van de reis van de Ermlandse bisschop Wacław Leszczyński en Krzysztof Opaliński, ‘woiwode’ van Poznań, naar het Franse hof (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 204-205).
    23 - Het Poolse huwelijk van prinses Louise-Marie van Nevers werd op 5 november in de kapel van het Palais-Royal ingezegend. De ‘woiwode’ Krzysztof Opaliński vertegenwoordigde de koninklijke bruidegom (Tallemant des Réaux I, p. 584-592 en p. 1191-1200).
    24 - De Poolse prins Jan Kazimierz ontving op 28 mei 1646 de verheffing tot kardinaal. Hij zag echter af van een priesterwijding. Twee jaar later deed de kardinaal-diaken afstand van zijn kerkelijke waardigheden en besteeg als koning Jan II de Poolse troon (G.J. Lerski, Historical dictionary of Poland 966-1945, Westport-Londen 1996, p. 219-220).
    25 - Paus Innocentius X was niet ingegaan op een Frans verzoek tot uitlevering van de in de Engelenburcht vastgehouden ‘important’ François Le Dangereux, heer van Beaupuis (Beaupuy).
    26 - De heer van Beaupuis werd verdacht van medeplichtigheid aan het ‘desseing’ tegen het leven van kardinaal Jules Mazarin (september 1643). Het pauselijke onderzoek, dat drie jaar in beslag zou nemen, maakte hem ziek van lichaam en geest. In 1648 mocht hij de Engelenburcht verlaten en terugkeren naar zijn familiebezittingen in Gascogne (DBF V, kol. 1165-1166).
    27 - Op 2 april hadden knechten van de Spaanse ambassadeur Juan Velasco y de la Cueva, graaf van Siruela, in de Via di Ripetta (Rome) de koets van de Portugese gedeputeerde Nicolau Monteiro, prior van Cedofeita, overvallen (Gazette 1645, no. 44, ‘extraordinaire du XXI Avril 1645: L'attentat fait par les Espagnols à Rome contre le Député du Clergé de Portugal’). Het incident overtuigde kardinaal Jules Mazarin des te sterker van de juistheid van zijn besluit, dd. 27 maart 1645, om de Franse ambassadeur (infra, n. 28) terug te roepen van het hof van paus Innocentius X.
    28 - Kardinaal Jules Mazarin had Nicolas Bretel, heer van Grémonville, zijn speciale ambassadeur te Rome, volmacht gegeven om de rijke abdij van Corbie op te dragen aan de pauselijke neef kardinaal Camillo Pamfili. Een tegenprestatie - de promotie van ‘père Michel Mazarin’ tot kardinaal - bleef echter achterwege (H. Coville, Etude sur Mazarin et ses démêlés avec le pape Innocent X, p. 57-61; Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 158-162, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 40-41).
    29 - Het aanbod schonk de Fransen weinig voldoening, want de paus had de waardigheid van ‘legatus’ van Avignon reeds geschonken aan zijn neef Camillo Pamfili. Na lang aandringen aanvaardde Michel Mazarin op 10 juli 1645 de benoeming tot aartsbisschop van Aix, maar hij haastte zich niet naar zijn bisdom. Tenslotte zwichtte paus Innocentius X voor de argumenten van de Franse factie. Op 7 oktober 1647 mocht ‘père Michel’ alsnog de kardinaalshoed in ontvangst nemen. Nog geen jaar later - kort na zijn terugtreden als Frans onderkoning in Catalonië (mei 1648) - overleed de kardinaal op 43-jarige leeftijd te Rome (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 29 en 89; Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 391-409, en Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 393-408).
    30 - Kardinaal Achille d'Estampes-Valençay steunde de vredesoproep van de Maltezer ‘bailli’ Henri d'Estampes de Valençay (1603-1678) (DBF XIII, kol. 172-174, en Lettres Mazarin II, p. 127 en p. 136). De wapenstilstand zou alleen gelden voor het scheepvaartverkeer van en naar Malta, Sicilië en Calabrië (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 350).
    31 - De belegering van de Catalaanse havenstad Rosas door het leger van de Franse bevelhebber César de Choiseul, graaf van Du Plessis-Praslin (Gazette 1645, no. 44, ‘extraordinaire du XXI Avril 1645: Le siége mis devant Roses par l'armée du Roy’). De Spaanse garnizoenscommandant Diego Caballero gaf op 28 mei de strijd op; de volgende dag trokken de Franse troepen de stad binnen (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 343-348, en Mémoires du maréchal du Plessis, p. 210-232).
    32 - De Franse onderkoning Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, was op 22 maart met groot vertoon de Catalaanse hoofdstad binnengetrokken (Gazette 1645, no. 41, ‘extraordinaire du XIII Avril 1645: L'entree du Comte de Harcourt dans Barcelonne’). Eind april verscheen hij aan het front bij Cervera (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 299-302).
    33 - De ‘velden van ‘Uergel’, lees: ‘de velden van Urgel’ (pla de Urgel).
    34 - Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, verzekerde Grotius dat zijn regering de voorstellen van de Beierse onderhandelaar Johann Vervaux (infra, n. 40) had verworpen en vastbesloten was om de strijd voort te zetten; vgl. no. 7427, en ‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 290-291.
    35 - De hertog van Enghien vertrok eind mei naar het front (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 418-420).
    36 - De Zwabisch-Beierse bevelhebbers François de Mercy en Johan van Werth hielden zich lange tijd stil (supra, n. 6). Op 5 mei grepen zij hun kans en overvielen bij Herbsthausen (ten zuiden van Bad Mergentheim) de legerplaatsen van de burggraaf van Turenne (‘la bataille de Mariendal’) (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 33-37).
    37 - De landgravin van Hessen-Kassel en de Hessische generaal-majoor Johann Geyso stelden na de slag bij Mariendal (supra, n. 36) hun lichtingen ter beschikking van het uiteengedreven Frans-Weimarse leger (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 48-54, en H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 153-155).
    38 - De Zweeds-Deense vrede van Brömsebro werd pas op 13/23 augustus 1645 getekend. Desalniettemin koesterde de hertog van Enghien goede hoop op een verenigd optreden van de Zweedse bevelhebbers Lennart Torstensson, Gustav Karlsson Horn, Hans Christoph, graaf van Königsmarck, en Helmut Wrangel tegen de keizerlijken.
    39 - De nieuwe Spaanse gevolmachtigde Gaspar de Braccamonte y Guzmán (1595-1676), graaf van Peñaranda, ontving op 16 april een geleide door Parijs, ‘nemende zijne reyse nae Brussel’ (Gazette 1645, no. 46, dd. 22 april 1645, en ‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 289). Op 5 juli maakte hij zijn entree in Munster (Colección de Documentos Inéditos LXXXII, p. 88-96; Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 72, p. 252-254, p. 258 en p. 499, en Diarium Volmar I, p. 390-394).
    40 - Hertog Maximiliaan I van Beieren had Johann Vervaux S.J. opgedragen een opening te zoeken voor Frans-Beierse wapenstilstandsonderhandelingen. Vergezeld van zijn Franse secretaris Fournier de Gochat (Coze) bereikte de hertogelijke biechtvader op 7 april de Franse hoofdstad (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 240-243). Een week later ontving hij de aanwijzing ‘qu'on n'est pas en résolution de continuer aucun traitté hors de Munster’ (‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(3861), p. 288-291; Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 252 en p. 255-258).
    41 - De Venetiaanse ‘bailo’ Giovanni Soranzo di Lorenzo trachtte ‘met alle mogelijke donativen’ het gevaar van een Turkse aanval op Kreta af te wenden (‘Brieven van den secretaris H. Cops’, in Kroniek HG 25(1869), p. 87, en Gazette 1645, no. 40, dd. 8 april 1645). De Sultan trok zijn orders niet in: op 24 juni 1645 openden de Turken het vuur op de haven van Chania (S. Romanin, Storia documentata di Venezia. III Edizione VII, p. 249-256).
    42 - De Maltezers (Johannieters) volgden de bewegingen van de Turkse vloot in de straat van Otranto en de Siciliaanse wateren.
    43 - Het verzet in de Languedoc, Guyenne en de Saintonge tegen de belastingmaatregelen van Michel Particelli, heer van Emery, ‘contrôleur général des finances’.
    44 - De ‘oude rijken’ (de raadsheren en de leden van de universiteit van Parijs) hadden vrijstelling ontvangen van ‘la taxe des aisés’ (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 93-97).
    45 - Ondanks zijn jicht en ‘stenen’ (graveel; calculus) aanvaardde Henri II de Bourbon, prins van Condé, op 10 april de reis naar Bourgondië (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 275). Het bezoek aan zijn gouvernement hield verband met de verlenging van de wapenstilstand tussen het hertogdom en het Spaanse graafschap Bourgondië (Franche-Comté) (Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 517 en 522).
    46 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, gunde zijn zoon Louis II, hertog van Enghien, de erepalm van de overwinning (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 196-201, en II, p. 125-334).
    47 - Marie de Rohan (1600-1679), hertogin van Chevreuse, een van de aanstichtsters van het complot van de ‘importants’, had in september 1643 het hof moeten verlaten. Toen aan het licht kwam dat zij contact onderhield met de Spanjaarden, besloot kardinaal Jules Mazarin haar huisarrest op te leggen in Angoulême. Zij probeerde naar Engeland uit te wijken, maar een Parlementsschip hield haar tegen. Zij vond uiteindelijk gastvrijheid in de Zuidelijke Nederlanden. In 1649 kon de hertogin haar vaderland weer betreden (DBF VIII, kol. 1113-1115, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 11, p. 252 en p. 289).
    48 - De ‘importante’ Marie d'Avaugour de Bretagne (1612-1657), echtgenote van Hercule de Rohan (1568-1654), hertog van Montbazon, hield zich stil in Couzières (ten zuiden van Tours). In het najaar van 1645 mocht zij naar het hof terugkeren op voorwaarde dat zij de kardinaal informeerde over de activiteiten van haar schoondochter Marie de Rohan (supra, n. 47) in Brussel (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 122-124).
    49 - Gautier de Pénis (Peny), voormalig Frans ambassadesecretaris te Madrid (Tallemant des Réaux II, p. 236 en p. 1101-1102), vertrok naar de grens. In zijn depêche van 22 april 1645 noteerde Willem van Liere, heer van Oosterwijk, ordinaris Staats ambassadeur in Parijs: ‘Den heere Penis wert gesecht van hier nae de frontieren van Brabant te vertrecken, om met 's vijandts commissarissen van wisselinge der gevangenen te handelen’ (‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 289).
    50 - De Picardische bevelhebber Jean, graaf van Gassion, beschikte over aanwijzingen dat de Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini ‘yet soude willen attenteren’ op Ardres of de koninklijke vesting Watten aan de Aa. Een inspectietocht wees uit dat de wacht paraat stond (Gazette 1645, no. 48, dd. 29 april 1645).
    51 - Dezelfde Gazette 1645 (supra, n. 50) had het bericht opgevangen dat het Spaans bewind in de Zuidelijke Nederlanden 20000 man onder de wapenen had staan.
    52 - De Franse zaakgelastigde Melchior, heer van Sabran, had in een memorandum de voortzetting van de vredesbesprekingen te Uxbridge bepleit. Het Parlement schonk nauwelijks aandacht aan zijn pleidooi (Gazette 1645, no. 40, dd. 8 april 1645, en Briefw. C. Huygens IV, p. 135-136).
    53 - Het Lagerhuis had met een meerderheid van 7 stemmen het voorstel aanvaard om leden van het Hoger- en Lagerhuis in het vervolg uit te sluiten van civiele en militaire functies (‘the Self-Denying Ordinance’). De ‘lords’ weigerden echter hun goedkeuring te hechten aan het ontslag van de legerleiders Robert Devereux, graaf van Essex, en Edward Montague, graaf van Manchester: pas op 3/13 april legden zij zich bij de feiten neer (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 326-344 en kol. 352-358).
    54 - Basil Fielding (Feilding) († 1675), graaf van Denbigh, bevelhebber van het parlementsleger in Warwick, Worcester, Stafford en Shropshire (Salop) (DNB XVIII, p. 287-289).
    55 - De ‘ordinance of the Lords and Commons for raising and maintaining of forces, for the defence of the kingdom under the command of Sir Thomas Fairfaix, constituted Commander-in-Chief’, dd. 15/25 februari 1645, legde de opperbevelhebber de verplichting op om zijn benoemingen in ‘the new modelled army’ ter goedkeuring voor te leggen aan beide huizen van het Parlement (CSP Dom. 1644-1645, p. 305-306).
    56 - Dankzij de Jacobusmunten (Sovereigns) of ‘Unites’ werd de troepenmacht (ca. 20000 soldaten) van Thomas Fairfax met de dag sterker. Op 14/24 juni behaalde ‘the new modelled army’ bij Naseby (ten noorden van Northampton) een grote overwinning op het koninklijke leger.
    57 - In opdracht van Ferdinando Fairfax, de parlementsgezinde gouverneur van York, had sir John Meldrum de stad en de haven van Scarborough vrijgemaakt voor een aanval op de koninklijke burcht (CSP Dom. 1644-1645, p. 323-324 en p. 446-448). Vijf maanden later erkende de garnizoenscommandant sir Hugh Cholmley zijn nederlaag en ging accoord met de capitulatievoorwaarden.
    58 - Prins Rupert (Robert) van de Palts stuurde waarschijnlijk versterkingen naar het koninklijke garnizoen van Banbury (ten noorden van Oxford).
    59 - Het Parlement schreef de desertie toe aan het onfortuinlijk optreden van sir William Waller in het zuidwesten van Engeland (Gazette 1645, no. 48, dd. 29 april 1645).
    60 - Een schermutseling in de omgeving van Aberdeen. De Schotse en Ierse koninklijken van James Graham, markies van Montrose, behielden in de Schotse Hooglanden de overhand op het leger van de ‘solemn league and covenant’ onder bevel van Archibald Campbell, graaf van Argyll (Gazette 1645, no. 48, dd. 29 april 1645, en G. Donaldson, Scotland: James V to James VII, p. 333-334).
    61 - De ‘neutrale’ Wolfgang Wilhelm van Palts-Neuburg (1578-1653), hertog van Gulik en Berg (ADB XLIV, p. 87-116), waarschuwde de regeringen in Parijs en Brussel voor het uitdagend optreden van de Kleefse compagnieën van Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg (Gazette 1645, no. 50, dd. 6 mei 1645, en Urk. u. Act. V, p. 231).
    62 - De Gazette 1645, nos. 45 en 46, dd. 22 april 1645, meldde de aankomst van de graaf van Czernin (supra, n. 3) in Boeda, alsmede de mogelijke terugkeer van de ruiters van sir Marmaduke Langdale naar Pontefract Castle, en de uitsluiting van Henry Rich (1590-1649), graaf van Holland, en Thomas Savile (1590-ca. 1658), graaf van Sussex, van de zittingen van het Hogerhuis.
    63 - Lees: ‘de graven van Hollant ende Sussex’ (DNB XLVIII, p. 111-114, en DNB L, p. 374-377). Thomas Savile, baron Savile of Pontefract, sinds 1644 graaf van Sussex, was in januari 1645 op 's konings bevel gearresteerd, maar mocht twee maanden later naar Londen vertrekken. De ‘lords’ hechtten echter geen geloof aan zijn parlementsgezindheid en dwongen hem zijn grafelijke titel op te geven. Als ‘lord Savile’ trok hij zich terug in Surrey.
    64 - Het bericht over de opkomst van een ‘derde partij’ kwam uit Oxford (Gazette 1645, no. 46, dd. 22 april 1645: ‘Les 1500 Chevaux qui ont abandonné le Chevalier Waller, ne voulans point reconnaistre d'autre Chef que le Comte d'Essex, ont pris le titre d'Independans, et jusques à present ne se sont portez ni pour le Roy de la Grand'Bretagne ni pour le Parlement de Londres. Ils demandent trois choses: assavoir, la continuation des Evesques, le livre des prieres communes et la paix’).