Ick dancke uEd. van de advysen van den 9 Septembris.2 Men meent hier dat den prins van Orangië tijdt ende macht genoech heeft om een intocht te doen in Brabant. Ick meen, als Torstensoon3 met het nieuwe renfort zal gecomen zijn in 't leger, dat de landgravin4 een clein leger zal connen maecken tot het ontzet van Dorsten ende dat alsdan de Vereenigde Nederlanden met minder schroom leening van volck nae de gewoonte van den tijdt zal connen doen.
Van hetgunt te Staden5 passeert, zal ick garen 't vervolg verstaen. Van de vloot die uit West-Indië is gearriveert,6 werdt hier wel zooveel gelooft als men daer zegt.
't Waer best geweest de reine-mère7 over Vlaenderen gegaen waer nae Colen. De principale reden van des graefs van Arondel8 absentie uit Engelant meene ick te zijn, omdat hij weet suspect te zijn in 't stuck van religie ende, 'tselve zijnde, dat zijn bijwesen aldaer niet als quaed en can doen aen hemzelve ende aen den coning, bij denwelcke hij in credyt is. Essex9 en is van zulcx niet suspect, zijn vader zijnde altijd gehouden geweest voor een protecteur van de puriteinen. Dat Roo10 niet meer uitrechten en zal als voorgaende ambassadeurs, geloven veelen ende dat voor den churfurst11 in deze gestaltenisse van de rijcken van Groot-Bretaigne niet veel goeds en is te wachten.
't Gunt uEd. schrijft12 van den grave van Soissons, heeft apparentie; tot herstelling van den hertogh van Bouillon meene ick dat den coning eershalve gehouden is te arbeiden.
522
Soo daer een gedruct exemplaer is van des keisers amnestie,13 ick zal het zeer garen zien. 12 Sept. 1641.
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 12 Sept. 1641 uyt Paris.