eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    634

    6491. 1643 oktober [24]. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    De schediasmatis recte fecisti.2 Cogitabo quid iam faciendum sit. De Bellifortio nihil editur. Testes adhuc in eum conquiruntur, et ideo3 in Bastiliam coniecti sunt duo noti4 familiariter duci Vindocinensi.5

    In iuramento6 miror non movere id quod vel maxime religiosos animos movere debeat. Quae dominus Matenesius monet,7 speciem habent aequi, sed vereor ne Nobilitas obtentus quaerat impediendis civitatum tam bene consentientium consiliis. Exemplum diplomatis Sancti Michaelis et accepi et de eo quid mihi videretur scripsi.8

    Legati ad pacem Gallici cunctantur mirum in modum.9 In Anglia puto irritam fore Harcurtii legationem, cui vestri succurrere poterunt.

    Hogerbetium ubi videris impelle et iuva.10 De chartis facile id habebo quod volo, ut manifestior sit quae mihi facta est iniuria11 et ego bona fide retinere possim quae publica apud me sunt. Quare putem ex usu fore ut Rotterodamenses rogentur ut in recuperandis illis me iuvent, secundum civitatis privilegia et pacta mecum inita.12

    Vale, mi frater, cum tua et tuis,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 27 [sic] Octobris 1643.

     

    Dux Bellifortius petit causam suam a parlamento cognosci.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 959 App. no. 675. Antw. op no. 6477, beantw. d. no. 6511. Vermoedelijk schreef Grotius deze brief op zaterdag 24 oktober.
    2 - Grotius bevestigt de ontvangst van het ‘dossier Rivet’.
    3 - De redenen waarom François de Vendôme, hertog van Beaufort, op 2 september in hechtenis moest worden genomen, waren nog niet gepubliceerd.
    4 - De edellieden d'Avancourt en Brassi hadden slechts via tussenpersonen kennis genomen van het complot van de hertog van Beaufort tegen het leven van kardinaal Jules Mazarin (Mémoires de Campion, p. 272-273).
    5 - César de Bourbon, hertog van Vendôme, leidde vanuit het kasteel van Anet het verzet tegen de arrestatie van zijn zoon François.
    6 - Het formulier van de eed die de Hollandse gedeputeerden ter generaliteit op 5 augustus 1643 hadden afgelegd op hun nieuwe instructie; zie nos. 6417 en 6418.
    7 - Johan van Mathenes, die de Hollandse ridderschap in de Staten-Generaal vertegenwoordigde, liet zich de verplichtingen van de eed op de nieuwe instructie niet opleggen.
    8 - In zijn niet teruggevonden brief van 28 september 1643 (zie no. 6461) had Willem de Groot de tekst ingesloten van de oorkonde behorende bij de verheffing van een Nederlander tot ridder van de Franse orde van Saint-Michel. Inmiddels had Grotius daarover al een eigen oordeel uitgesproken; vgl. no. 6469.
    9 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 24 oktober.
    10 - Adriaen Hogerbeets had de hoop op genoegdoening in de zaak van het postume eerherstel van zijn vader Rombout Hogerbeets al bijna opgegeven.
    11 - Willem de Groot leek zich te willen onttrekken aan het onderzoek naar de verblijfplaats van de papieren die bij resolutie van de Gecommitteerde Raden dd. 31 oktober 1619 uit Grotius' Rotterdamse huis waren gelicht.
    12 - Vgl. de in 1642 verschenen publicatie van de Autentycque stucken, raeckende de saecke van den heer Hugo de Groot ... (BG no. 889).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]