eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6582. 1643 december 7. Van N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De nederlage van de Wijmerssche, soo men de ruïne van dat leger, sijnde de q[u]inte essencie van hondertduysent zielen2 sonder gevecht vernietycht, soo mach noemen, geeft aen veele hier geen cleyne onsteltenisse, aen mij meerder als andere, omdat in sodanygen onseeckerheyt boven het interest van een groot deel van Europa ons particulier dat wij souden connen hebben daerin considerere. Het eene hope ick sal Godt hebben voorsien, het ander, 'twelck het gemeen raeckt ende sooveel mijns oordeels naer hem sleept, sal beswaerlijck wesen te remediëren.3 De eerste swaricheyt mocht wel vallen op de Sweetse ende Hessische armeën, indien niet op Vrankerijck selffs. In de Munstersche handelynge laet ick mij voren staen een heel ander beleyt van saecken maer tot weynych voordeel van de geconfedereerde, ende die te seer naer den vrede haecken connen geduldiger dat verlies verstaen, omdat sij meenen dat off Vrankerijck, tot te groten succes te difficyl, hierdoor meer sal worden gematycht.

    Eer wij dese tijdyngen hebben ontfangen, hadden de ambassadeurs van Vranckerijck

    754

    al instantie gedaen om met de gedeputeerde van desen staet in conferentie te commen,4 waertoe uyt Hollant sijn gecommitteert den heere van Mathenes, den reecke[n]meester Pauw ende pensionaris Cats.5 Gisteren is nieuwe aenmanynge gedaen met seer ernstych versouck, alsoo hare Excellentiën deden weten voor Kerssemisse garen tot Munster souden wesen, waerop vandage Pauw6 in de vergaderynge van Hollant is ontboden ende hem sijn deputatie bekentgemaekt, die antwoordende niet als uyt een gerucht tot noch toe daervan te hebben gehoort, eenyge dagen begeerde om hem daerop te bedeincken; dan gepresseerdt sijnde om den tijt te vercorten, alsoo het vertreck was aenstaende, heeft aengenomen met de heeren van de Reeckenynge te spreecken ende hem op morgen te verclaren. Die den gemelten heer Pauw pousseren sijn die van Leyden ende het Noorderq[u]artier, ende comt dat noch als een reflexie van den ouden tijt. In de Generaliteyt is daertoe niet veel lust, eenyge voorgevende dat sij hem, buyten dat corpus sijnde, niet connen nomineren; dan daertoe kan Hollant soo het daerop aenquam hem haest habiliteren.

    De dispute van den eedt sal den Ridderschap sachtjens laten lopen, maer soo ick de intentie van eenyge derghene die den eedt ende instructie tegens sijn wel begrijpe, soo sullen sij deselve met precys die te willen quansuys observeren door inconveniënten van te nauw bij de letter te blijven met uytstellen te veroorsaecken denselven niet practicabel doen oordeelen, ende daerop sal het bij eenyge verst affgesetene provintiën worden aengeleyt. De consideratiën daer uEd. van heeft vermaent dat over dese dissentie tusschen de steden en de Ridderschap souden wesen ingestelt, heb ick niet connen vernemen dat hier sijn bekent.

    Tot het vertreck van de Engelsche ambassadeurs sien ick in eenyge dagen noch geen apparentie, alsoo den vice-admirael, tot haer convoy opgehouden, wiens vertreck bij Hollant wort geürgeert, gelast is zee te nemen7 ende niet op de ambassadeurs, die noch in eenyge dagen niet claer connen wesen, te wachten. Somyge meenen de vertragynge van Hollant comt, andere schijnen het elders. De eerste geloven de comste van Goryn,8 die hem aen die staet niet heeft bekentgemaekt, bij Hollant ombrage geeft ende de andere nemen het gelijck off het parlament te seer tot de ambassade waer genegen. Bij beyde is de schaersheyt van gelt maer een pretex ende worden eenyge steden in particuliere discoursen suspect gehouden, gelijck off sij uyt haer voordeel door de desolatiën van Engelant tot de rechte niet soo sij behoren en ijverden. De Fransgesinde geven het een heel ander interpretatie ende meenen alle uytstellen worden gefileert om claerder in de negotiatie van Harcourt te sien.9 Ondertusschen verlopen de saecken in Engelant verder ende verder,

    755

    sijnde nu een niew segel bij het parlament gemaekt om reden dat sij seggen met het oude veel acten de fondamenteele wetten van het rijck contrariërende sijn gesegelt, ende darom oock nietych verclaert al wat sedert Mey 1642 met het oude segel is gesegelt.10 Het parlament toont geen propositie van handelynge te willen ontfangen als van degene die het aensien als een licchaem gequalificeert om mede te handelen ende in sulcken fatsoen haer te tracteren,11 ende alsoo dat hier is bekent ende men de instructie in sulker vougen niet heeft ingestelt, soo oordeelen eenyge dat de ambassade soude mogen worden getraineert ter tijt daerin sal wesen versien, hetwelck van diegene die de conynx hoocheyt garen sagen geconserveert, beswaerlijck sal worden ingewillycht.

    Hoe het met den tresves tusschen Hollant ende Portugal in Oost-Indiën gaet, hebben wij geen tijdynge.12 De equipagie van de cruycers gaet vlijtych voort; Zeelant heeft alreede vier in zee, Amsterdam - want de stat hout acht tot haer last - vier in Texel ende prepareert vier andere, 'twelk oock nodych is, alsoo den viant de zee wel met veertych fregatten infesteert.13

    De Franse ministers hebben wederom in het hooft alsoff door Spierynck waer geseyt dat Vrankerijck tot geen handelynge waer genegen, ende daervan is mij wat voorgecommen.14 Off sij te nau ondersoucken off andere haer advisen niet wel menageren,15 weet ick niet, maer seer wel dat weeckelijck extracten van de advysen aen Spierynck lopen, gelijck noch van uEd. leste brieven is geschiet,16 ende is de costuyme van den heer Vicquevort sijne brieven selffs voor te lesen. Ick meen met de uwe anders niet en wort gedaen, ende alles wort telckens wederom daer overgebrieft.17

    756

    Den brieff aen den heer d'Avaux heb ick door den heer Brasset doen bestellen.18 Monsieur Godefroy, in de visite die hij mij dese weecke wederom heeft gegeven,19 heeft mij soo liberael niet gevraecht ende spreeckt ruym van de gestaltenisse van Vranckerijck, obligerende de regierders tot handelynge ende een conclusie van vrede ofte langen tresves. Het niewe tractaet tusschen Vrankerijck ende Sweden, soo het communicabel is,20 wensche ick wel te sien ende meteenen uEd. oordeel over den jegenwoordygen staet van saecken.

    Desen 7 December 1643.

    Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur ordinaris van de coniginne ende crone van Sueden bij den alderchristelijcksten coninck.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 16 Dec.

    En in dorso: 7 Dec. 1643 N. Reigersberg.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, K 79g. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge (ed.), Br. N. v. Reigersb., p. 745 no. 296. Antw. op nos. 6559 en 6560, beantw. d. no. 6600.
    2 - De Zwabisch-Beiers-Lotharingse troepenmacht schakelde bij Tuttlingen hooguit 7500 Frans-Weimarsen uit (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 137-139).
    3 - De Franse regering probeerde met de snelle benoeming van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, de dramatische gebeurtenissen van 24 en 25 november zo snel mogelijk uit het geheugen te wissen.
    4 - De Staten-Generaal hadden hun ceremoniële begroeting van de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien, graaf van La Roche-des-Aubiers, op 1 december afgesloten met een openbare audiëntie. Sindsdien wachtten de Fransen ongeduldig op het verschijnen van hun Staatse gesprekspartners aan de onderhandelingstafel. Op 9 december dienden zich de volgende onderhandelaars aan: Bartold van Gendt, heer van Meynerswijck (Gelderland), Johan van Mathenes en Adriaen Pauw (Holland), Johan de Knuyt (Zeeland), Gijsbert van der Hoolck (Utrecht), Willem Ripperda (Overijssel) en Wigbold Aldringa (Groningen) (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. XXXV-XXXVII).
    5 - De Hollandse gevolmachtigden konden om verschillende redenen niet deelnemen aan het overleg in de Staten-Generaal; zie no. 6512. Op advies van raadpensionaris Jacob Cats nodigden de Staten van Holland hun kandidaat-gevolmachtigde Johan van Mathenes op 3 december uit voor een nieuwe conferentie over de eed die hij als gedeputeerde van de Hollandse ridderschap ter generaliteit tot nu toe geweigerd had af te leggen (Res. SH, dd. 3 december 1643).
    6 - Dr. Adriaen Pauw miste als rekenmeester van Holland het recht om de vergaderingen van de Staten-Generaal bij te wonen (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 122-123).
    7 - Vice-admiraal Witte de With zou zorgdragen voor het vervoer van de ordinaris ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude naar Engeland. Op 8 december gaven de Staten van Holland hem ten einde raad opdracht om het getalm niet af te wachten (Res. SH, dd. 8 december 1643).
    8 - Het bezoek van de koningsgezinde lord George Goring aan Den Haag; zie no. 6499.
    9 - Inderdaad lieten de Staatse ambassadeurs hun vertrek naar Engeland afhangen van het resultaat van de Engelse missie van de Franse ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt; zie S. Groenveld, Verlopend getij, p. 112-113, en CSP Ven. 1643-1647, p. 51, 55 en p. 59.
    10 - Op 10/20 november gaf het Engelse Hogerhuis zijn goedkeuring aan de publicatie van de ‘Ordinance for making a new Great Seal’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 180-183).
    11 - In deze geest beantwoordde het Parlement de vredesboodschap van de Franse ambassadeur (CSP Ven. 1643-1647, p. 44-45 en p. 47-50).
    12 - Het verdrag dat Portugal en de Republiek op 12 juni 1641 hadden gesloten. In Oosten West-Indië bevochten de twee naties elkaar nog dagelijks (Prestage, The diplomatic relations, p. 189-192).
    13 - De financiering van de 24 ‘kruyssers’ voor het verrichten van patrouillediensten op de Noordzee kreeg in de vergadering van de Staten van Holland de nodige aandacht. Met de Staten van Zeeland was een afspraak gemaakt over een belastingheffing van 1½ procent; vgl. Res. SH, dd. 7 oktober 1643.
    14 - Kardinaal Jules Mazarin schreef op 24 november 1643 aan de Franse ambassadeur in de Republiek: ‘P.S. J'ay appris de bon lieu que le resident de Suède qui est à la Haye se laisse quelquefois entendre que la France n'a point d'inclination pour la paix. Cette impression vient sans doute des artifices de la maison d'Austriche, pour desgouster de nous nos alliés, qui la desirent. C'est pourquoy, il sera de vostre adresse de reffuter cette erreur et de faire comprendre au monde que nous n'avons icy rien tant à coeur que cette paix, qui est dans les interests de cette Couronne, pour plusieurs raisons que vous n'avez pas besoin que je vous escrive’ (Lettres Mazarin I, p. 464).
    15 - Die mogelijkheid mag men niet uitsluiten. De inhoud van Grotius' nieuwsbrief van 19 september 1643 (no. 6430) kan aan kardinaal Jules Mazarin zijn overgebriefd. Niet lang daarna, op 10 oktober 1643, schreef de kardinaal aan Claude de Meulles du Tartre, Frans resident te Hamburg: ‘Il seroit à desirer que vous esclaircissiez un peu les offices que rend M.r Grossius aupres du chancellier [= Axel Oxenstierna], car il luy eschappe tousjours quelque petit mot qui fait qu'on prend soubçon de l'affection dudit M.r Grossius. Il ne sçauroit pourtant la retirer de la France sans ingratitude, l'ayant favorisé au temps qu'il n'avoit point de maistre. Cela soit dit en secret’ (Parijs, AE, Corresp. politique, Suède, t. V, f. 464r en f. 465r).
    16 - De Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona ontving iedere week afschriften van Grotius' nieuwsbrieven aan Nicolaes van Reigersberch.
    17 - In zijn particuliere brieven aan Nicolaes van Reigersberch sprak Grotius zich veel duidelijker over de Franse oorlogspolitiek uit; vgl. no. 6517. Zou deze brief niet onder de ogen zijn gekomen van het Franse delegatielid Théodore Godefroy?
    18 - In zijn brief van 28 november (no. 6559) had Grotius een schrijven van rijkskanselier Axel Oxenstierna aan de Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, bijgesloten. Na ontvangst droeg Nicolaes van Reigersberch de Zweedse brief over aan de Franse ambassadesecretaris Henri (of Jean) Brasset.
    19 - Théodore Godefroy legde in de week van 15-21 november zijn eerste beleefdheidsbezoek aan Grotius' zwager af; zie no. 6567.
    20 - Het Frans-Zweeds subsidieverdrag dat op 28 juli/7 augustus 1643 door de regering in Stockholm was bevestigd; zie nos. 6350, 6533 en 6534.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]