eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6748. 1644 maart 5. Aan H. Appelboom.1

    Clarissime domine,

    Spero fore, ut ratio reperiatur tuto literas mittendi, nam ego publice sine mandatis

    203

    de tanto negotio quantum est quod nunc inter Suediam Daniamque geritur, loqui non audeam.2

    Processus nostri hactenus bene se habent. Deus favebit armis coactis. Boni ominis est tanta rectorum populique in hanc rem consensio et alacritas.3 Video causas esse, cur hoc tempore ir[r]itandi publicis scriptis4 non sint aut Moscovita aut Polonus.5 Bellum vitare cupientibus interdum opus est decipi.6 Rex Daniae rem orsus est parum humanam, cum de residentibus includendis7 prior exemplum dedit.8 Etiamsi componitur haec controversia, quod Galli et Batavi velint9 quantum ex verbis et destinata legatorum missione apparet,10 manebunt nobis aliqua pacis pignora et exercitus multo habitior in hostem redibit. Sunt qui dicant11 imperatorem nolle opem ferre Daniae regi, nisi is ante se imperatori in perpetuam belli societatem alliget.

    Ragoskii motus etiam hic in magna sunt fama. Normanniae motus residunt. Aula hic quieta est, nisi quod cardinalis Mazarinus ostendit se sibi metuere ideoque omnia quae potest praesidia sibi comparat.

    Deus, clarissime domine, Claritatem vestram sospitet,

    Claritati vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, V Martii 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 35. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 723 no. 1650. Antw. op no. 6725, beantw. d. no. 6763.
    2 - Brieven waarin koningin Christina van Zweden het optreden van haar leger tegen de koning van Denemarken rechtvaardigde, waren al opgesteld. In de loop van juni droeg de koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes de voor de Franse regering bestemde koninklijke boodschappen aan de Zweedse ambassadeur over; zie nos. 6696 en 6715.
    3 - Het vertrouwen dat de Zweden in de besluiten van hun rijksraden stelden.
    4 - De publikatie van het Zweeds Manifest van 16/26 januari 1644; vgl. no. 6697. De oorzaak van de vertraging in de verspreiding moet evenwel gezocht worden in de problemen die het scheepvaartverkeer van en naar Zweden op de Noord- en Oostzee ondervond; zie het postscriptum van de brief van Petter Spiring Silvercrona dd. 21 maart 1644 (no. 6777).
    5 - Koning Christiaan IV van Denemarken had steeds gerekend op steun van tsaar Michael Fedorovitsj en koning Wladislas IV van Polen. De verrassingsaanval van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson bezorgde deze vorsten een gevoel van machteloosheid.
    6 - Quintus Curtius Rufus, Hist. Alexandri Magni 6, 1, 17.
    7 - Het huisarrest dat koning Christiaan IV de Zweedse resident Johan Fegraeus-Strömfelt had opgelegd. Het was niet de eerste keer dat de Deense vorst de diplomatieke immuniteit van deze vertegenwoordiger van de Zweedse kroon schond (Kancelliets Brevbøger 1637-1639, p. 333).
    8 - Misschien zinspeelt Grotius hier tevens op de slechte afloop van de besprekingen die de Staatse gezanten Albert Coenraetsz. Burgh en Bernard Coenders van Helpen in 1639 met de Deense vorst hadden gevoerd; vgl. no. 4400 (dl. X), en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 19-22.
    9 - De Staten-Generaal hadden de twee strijdende kronen bij schrijven van 5/8 februari hun bemiddeling aangeboden (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 411-412).
    10 - In Parijs was al een beslissing gevallen ten aanzien van de diplomaat die deze vredesmissie moest uitvoeren. Eind februari meldde Grotius: ‘Monsieur de La Tuillerie zal uit Hollant gaen om de paix te maecken tusschen Swede ende Danemarq’; zie no. 6733.
    11 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven dd. 5 maart 1644.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]