eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7003. 1644 augustus 15. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Proxima vice ad te non scripsi, quia cum ruri me cum uxore recreassem aliquamdiu neque ante vesperam eius diei quo scribendum erat rediissem,2 tam mihi deerat tempus

    661

    quam materia. Interea Saxum Gandavense, ut tu nupere vocabas,3 ita a nostris volvi ut iam voti se compotes fore sperent, ex aliis intellexeris. Bene iam ea procedit obsidio; nostri ad marginem qui fossae adiacet pervenerunt et opera sua urgere non desinunt, quanquam etiam a cibariis isti loco non bene prospectum creditur. Hostes cum exercitu in lateribus haerent et ex castellis proximis tormentis maioribus castra nostra infestant, etiam cuniculos quasi obsidentes obsessuri agunt. Sed ea res nostros minime terret; illud gravius quod singulis fere noctibus integer exercitus in armis esse cogitur; sed nec hostibus maior quies. Cogitaverant hostes novam fossam ducere ab Hulsta Gandavum versus,4 ut nos Masiana terra5 excluderent, sed propter difficultatem operis vel temporis quod ipsis concedetur exiguum ab eo incepto dicuntur desistere. Quid iam Gassio cum equitatu et velitibus facturus sit, quid Aurelianensis cum reliquo exercitu, ex te discere avebo.6

    Res Angliae malo in loco esse, reginam e regno quasi profugisse,7 regem in extremum fere angulum redactum8 cum dolore intelligo. Imprimis vero quae scribis de filiis.9 Maior rerum suarum male satagit, medium spes incerta, quae hominem nec morte relinquit, exercet, iunior sane praeter suam culpam valde est infelix.10 Miror tamen me non intelligere quo genere commercii manus hostium evaserit.11

    De romanensibus quid futurum sit, adhuc in incerto est; multus hic sermo de rigidioribus edictis,12 sed nihildum apparet. Ante ferias publicatum est augmentum mandati Curiis dati,13 in quo egregia de coercendis muneribus; sed sunt et alia dubiae utilitatis, ut

    662

    cum Gallorum exemplo causae omnes quae in iure consistunt, tantum iubentur perorari,14 quod quomodo successurum sit senatoribus ad id inassuetis, videbimus. Ego vereor, ne hic nobis accidat quod saepe antea, ut in medio haereamus, neque propositum tenere ob varias difficultates possimus et ad vetera et antiquum morem redire erubescamus.

    De Utenbogardo nihildum certi possum scribere.15 Habet quo se excuset et plura se in dies offerent; monebo tamen. Proxima septimana Amstelodamum ire cogito,16 serio illic cum amicis de Anthologia et aliis acturus.17

    Deus interea te, tuam, tuos diu sospitet,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Hagae, XV Augusti 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 22 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: [Rec.] 24 Aug. 1644.

    En in dorso: 15 Aug. 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 318. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6988, beantw. d. no. 7017.
    2 - Een brief van 8 augustus ontbreekt in de wekelijkse correspondentie. Willem de Groot bevond zich in die tijd aan gene zijde van de Maas, mogelijk in het Land van Voorne.
    3 - Zie de brief van 25 juni 1644 (no. 6927). Frederik Hendrik maakte goede vorderingen bij de belegering van Sas van Gent.
    4 - Staatse bespieders hadden vernomen dat de Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo het plan had opgevat om in de polders bij Axel een kanaal te graven (Briefw. C. Huygens IV, p. 40 en p. 57).
    5 - Lees: ‘Wasiana terra’, het Land van Waas in Vlaanderen.
    6 - In het Franse hoofdkwartier te Gravelines legde de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans zijn taken als bevelhebber van het Picardische leger neer. Het bevel droeg hij over aan maarschalk Jean, graaf van Gassion, en Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, gouverneur van Picardië.
    7 - Koningin Henriëtte Maria van Engeland had op een Hollandse kruiser de overtocht naar Frankrijk gewaagd. Op 26 juli werd zij niet ver van Brest aan land gebracht.
    8 - Koning Karel I van Engeland had zich in de omgeving van Exeter aangesloten bij de koninklijken van prins Moritz (Maurits) van de Palts en sir Ralph Hopton.
    9 - In de Epistolae Quotquot hebben de uitgevers alle passages geschrapt waarin Grotius zich in ongunstige zin uitlaat over zijn kinderen. Later heeft de Amsterdamse handschriftenverzamelaar Gerardus van Papenbroeck (1673-1743) enkele uit de drukproeven van de Epist. verwijderde fragmenten bijeengebracht, maar het fragment in Grotius' brief van 6 augustus (no. 6988) heeft hij blijkbaar niet teruggevonden; zie Clavis epistolarum Hugonis Grotii, 1763 (BG no. 1211).
    10 - Cornelis de Groot leefde in Venetië op te grote voet (no. 7017); zijn jongere broer Pieter koesterde nog hoop (Ps. Cato, Dist. 2, 25, 2) op een aanstelling tot stadssecretaris van Amsterdam (no. 6977) en de jongste van het drietal, de Frans-Weimarse officier Dirk de Groot, was voor de tweede maal in één jaar in Zwabisch-Beierse krijgsgevangenschap geraakt (no. 7017).
    11 - Dirk de Groot diende in het leger van Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne. Misschien bevond hij zich in Freiburg im Breisgau, toen de ‘Weimarse’ kolonel Kanowski accoord ging met de capitulatie van de stad (28 juli).
    12 - De Staten van Holland bogen zich nog over het ontwerp van een nieuw plakkaat tegen de ‘onlijdelijke stoutheid der Pausgesinden’; vgl. no. 6977, en Res. SH, dd. 23 juli, 27-29 juli, 1-3 augustus en 13 augustus 1644.
    13 - Vgl. nos. 6672 en 6691, en Res. SH, dd. 6 oktober 1643, 23-24 maart en 11 augustus 1644. Hier meldt Willem de Groot de publikatie van de ‘Nader ampliatie van de instructiën van den Hoogen Rade, ende den Hove van Hollandt’, dd. 24 maart 1644 (Groot Placaet-Boeck II, boek 5, 2 tit., 3. deel, 6 (p. 779-788)). Art. XXVII-XXIX van de rubriek ‘Middelen tot kortinge van de processen’ bepaalde: ‘alle questiën alleen in rechte bestaende, ende daertoe gheen bewijs van getuygen en sal gherequireert wer- den, sullen in toekommende voor de respective Raden mondelinge bij pleydoye gededuceert, ende op deselve ghetermineert mogen werden’.
    14 - Naar het voorbeeld van de ‘plaidoyers’ van de advocaten in het Parlement van Parijs.
    15 - De bejaarde remonstrant Johannes Wtenbogaert was teruggekeerd van zijn bezoek aan Utrecht.
    16 - Willem de Groot, zijn vrouw Alida Graswinckel en hun zonen Johan en Jacob vertrokken pas in de laatste week van augustus.
    17 - Op het programma stond een gesprek met de Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu over de uitgave van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534); zie nos. 7024 en 7033.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]