eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7143. 1644 november 12. Aan H. Appelboom.1

    Clarissime domine,

    Excusationes praetermitto;2 sunt enim eae comes quidem, sed apud me, qui de affectu Claritatis vestrae in me nec dubito nec dubitandi causas habeo, minime necessariae.

    De classe Suedica,3 de marescalli Hornii rebus4 tempore aliquo opus est, ut ea quae per nebulam conspicimus, conspiciamus in apertiore luce. Et Blomii et Thyssonii laudi-

    143

    bus faveo.5 Cum literis reperta sit per Lubecam via, speramus et ego6 et dominus Hambraeus7 nos aliquid ex Suedia, quod ad nos pertineat, accepturos. Batavi hoc anno res Dani, quanquam ipsis infestissimi, magis quam suas egere.8 Utinam ne saepius peccent talia. De domini Wrangelii processibus gaudeo,9 nec minus de adventu in Suediam illustrissimi comitis de La Gardii et cum eo Gerii et Marini.10 Omnia eis opto prosperrima.

    Habemus hic reginam Angliae,11 quae res regis mariti sui commendat, sed exigua cum spe, quamdiu Gallia tam gravibus extra bellis occupatur. Mittuntur ad exercitum qui est ad superna Rheni, pecuniae et supplementa. Et quando controversiae istae Transamasianae iam temporariam transactionem recepere,12 speratur fore, ut Hassicae copiae equestres et pedestres minime spernendae se Gallicis earum partium adiungant. Reginae Hispanicae mors luctum hic nobis indicit. Mittuntur in Catalaniam cohortes satis multae. Magalottius, qui Gallicis copiis inter Saram et Mosellam praeest, Longuiacum obsedit.

    Deus, clarissime domine, Claritatem vestram servet ac prosperet,

    Claritatis vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, XII Novembris 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Gotha, Stadtarch., cod. A 473, f. 20. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 734 no. 1700. Antw. op no. 7121, beantw. d. no. 7156.
    2 - Harald Appelboom had brieven die aan de Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes waren gericht, ingesloten in het postpakket aan ‘zijne Excellentie’, dd. 10 oktober 1644 (nos. 7088 en 7121).
    3 - Het nieuws van de zeeslag in de Fehmarnbelt (13/23 oktober) bereikte de Zweedse ambassadeur pas op 16 november (nos. 7133-7135).
    4 - De belegering van Malmö. Het leger van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn had in Skåne (Schonen) enig terrein moeten prijsgeven aan de troepenmacht van koning Christiaan IV van Denemarken (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 318-320).
    5 - De ervaren zeelieden Peter Blumme (Blomme), bevelhebber van de Zweedse vlootbasis in Stralsund, en de Zweedse Zeeuw Maerten Thijssen Anckarhielm hielden de vloot van de Zweedse generaal-majoor Karl Gustav Wrangel op koers.
    6 - Grotius keek uit naar een reactie op zijn brief van 8 oktober 1644 (no. 7083).
    7 - De Zweedse theoloog en oriëntalist Jonas Hambraeus, predikant van de lutherse gemeente te Parijs, wachtte op een verlossende wisselbrief. Kort na het uitbreken van de Zweeds-Deense oorlog (12/22 december 1643) had hij zich borg gesteld voor Zweedse ‘touristen’ die door het verbreken van het scheepvaartverkeer met Stockholm in financiële problemen waren geraakt. Zijn goedgelovigheid kwam hem duur te staan: de ‘touristen’ vertrokken, maar de schuldeisers bleven aandringen. Om arrestatie te voorkomen, plaatste hij zich onder de bescherming van de Zweedse ambassadeur in de rue des Saints-Pères (H.J.M. Nellen, ‘Grotius et les luthériens parisiens’, in Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, n.s. 67(1987), p. 180-182).
    8 - De Staten-Generaal hadden niets ondernomen ter verdediging van de vrije vaart op de Oost- en Noordzee (art. 1 van het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640).
    9 - Kolonel Helmut Wrangel, bevelhebber van de Zweedse ruiterij in het hertogdom Holstein, probeerde weer toegang te krijgen tot de winterkwartieren in Jutland. In de vroege morgen van de 13de oktober kreeg hij vaste voet in een Deens fort bij Neustadt (ten noorden van Travemünde) (Gazette 1644, nos. 132, 134 en 137, dd. 29 oktober, 5 en 12 november 1644).
    10 - Graaf Magnus Gabriel De la Gardie en de Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer waren eind september in Stockholm gearriveerd. Ook de Zweedse resident Carl Marin had zijn einddoel bereikt (nos. 7101 en 7112).
    11 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven, dd. 12 november 1644.
    12 - De Gazette 1644, no. 137, dd. 12 november 1644, publiceerde een Amsterdams bericht over het accoord in Oostfriesland: ‘Les différens des Hessiens avec le comte de la Frise Orientale, estans accommodez, les troupes Hessiennes qui estoyent en ce païs là, le 27 du passé prirent leur marche vers Wésel pour y passer le Rhin’.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]