Mijnheer,
Den brief van den prins Radzivil2 raect de calvinische, want de lutherschen hebben met de calvinischen op dit stuck geene communicatie gehouden. Mijn opinie3 is dat met weinigh moeite de leer die voor de scheuring generalijck was aengenomen bij de Latijnsche ende Griecksche kercke can geaccordeert werden, niet met alle de schriften van Luther ende van de lutherschen, maer met de Augsburgsche confessie, wel zijnde uitgelegt. Dat de liturgie zoo die in Swede in 't gebruick is in de Swedische tale can blijven, oock de communie onder twee specië[n] voor de gemeente, 't huwelijck van de priesters, de goede discipline over de kerckelijcke ende wereltlijcke die in andere plaetze in verachting is gecomen, 't beletten van superstitie ende venaliteit van kerkelijcke ampten, sacramenten, voorbiddinge.4 Dat de autoriteit van de paus nae de oude gebruicken nut is ende can zoo door concordaten gelimiteert werden, dat de coningen, primaten, eertsbisschoppen, bisschoppen in haere oude gerechticheden daerdoor geen hinder en lijden. Dat de onderzaeten van Polen de conferentie bij den coning verzocht eerlijck niet en connen weigeren, maer dat zij niet quaelijck en zullen doen advys te nemen op de maniere van handeling van de bisschoppen van Swede. Dat men behoort mondeling te handelen om malcander op de leere te verstaen ende niet te schrijven dan daervan men eensch is, ende de zaeck te beginnen daer die gelaeten is in de conferentie tot Regensburg.5
345
Nopende de zaecke van Swede ende Denemarck6 vreze ick dat de Geünieerde Provinciën ende de steden in de provincië[n] de zaecke zoolang traisneren zullen dat zij occasiën zullen verliezen ende geen danck behaelen noch in Swede nochte in Denemarck. Ick en meene niet dat den coning van Engelant hoope heeft van vrede in dese constitutie,7 maer dat sijne Majesteit uit de lust van vrede bij eenigen, lust tot het oorlogh om proffijt bij anderen, oneenicheden onder den adel ende steden, onder deghenen die de bischoppen ende de oude liturgie beminnen ende anderen anders gevoelende tusschen de heel Geneefsche ende de independenten,8 mettertijdt hoopt zijn voordeel te doen.
Op de rang ende eerteickenen9 vreze ick dat de gezanten van de Staten-Generael der Vereenigde Nederlanden niet alles zullen vinden dat zij wachten. Bremen ende Hamburg zullen apparentelijck wachten10 op de resolutie die in Hollant ende in de andere provinciën op 't stuck van Swede ende Denemarck zal werden genomen om haer daernae te reguleren. Dat men daer meent vroegh in 't veld te comen is goed.11 Vanhier zal het traeg bijcomen om 't verwachten van de fourage ende nieuwe lichtingen. Een millioen extra-ordinarie werdt hier met difficulteit gevonden, veel meer in de Vereenigde Nederlanden.12 't Oorlogh ter zee tuschen Swede ende Denemarck zal moeten rusten totdat het ijs zal zijn uit de Oostzee.
346
Ick bid uwe Ed. mij zulcke brieven niet meer toe te zenden.13 Die de stijl niet en weet, mach hem des bevraegen.
14 Ianuarii 1645.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 14 Januari 1645 uyt Paris.