eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7252. 1645 januari 14. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den brief van den prins Radzivil2 raect de calvinische, want de lutherschen hebben met de calvinischen op dit stuck geene communicatie gehouden. Mijn opinie3 is dat met weinigh moeite de leer die voor de scheuring generalijck was aengenomen bij de Latijnsche ende Griecksche kercke can geaccordeert werden, niet met alle de schriften van Luther ende van de lutherschen, maer met de Augsburgsche confessie, wel zijnde uitgelegt. Dat de liturgie zoo die in Swede in 't gebruick is in de Swedische tale can blijven, oock de communie onder twee specië[n] voor de gemeente, 't huwelijck van de priesters, de goede discipline over de kerckelijcke ende wereltlijcke die in andere plaetze in verachting is gecomen, 't beletten van superstitie ende venaliteit van kerkelijcke ampten, sacramenten, voorbiddinge.4 Dat de autoriteit van de paus nae de oude gebruicken nut is ende can zoo door concordaten gelimiteert werden, dat de coningen, primaten, eertsbisschoppen, bisschoppen in haere oude gerechticheden daerdoor geen hinder en lijden. Dat de onderzaeten van Polen de conferentie bij den coning verzocht eerlijck niet en connen weigeren, maer dat zij niet quaelijck en zullen doen advys te nemen op de maniere van handeling van de bisschoppen van Swede. Dat men behoort mondeling te handelen om malcander op de leere te verstaen ende niet te schrijven dan daervan men eensch is, ende de zaeck te beginnen daer die gelaeten is in de conferentie tot Regensburg.5

    345

    Nopende de zaecke van Swede ende Denemarck6 vreze ick dat de Geünieerde Provinciën ende de steden in de provincië[n] de zaecke zoolang traisneren zullen dat zij occasiën zullen verliezen ende geen danck behaelen noch in Swede nochte in Denemarck. Ick en meene niet dat den coning van Engelant hoope heeft van vrede in dese constitutie,7 maer dat sijne Majesteit uit de lust van vrede bij eenigen, lust tot het oorlogh om proffijt bij anderen, oneenicheden onder den adel ende steden, onder deghenen die de bischoppen ende de oude liturgie beminnen ende anderen anders gevoelende tusschen de heel Geneefsche ende de independenten,8 mettertijdt hoopt zijn voordeel te doen.

    Op de rang ende eerteickenen9 vreze ick dat de gezanten van de Staten-Generael der Vereenigde Nederlanden niet alles zullen vinden dat zij wachten. Bremen ende Hamburg zullen apparentelijck wachten10 op de resolutie die in Hollant ende in de andere provinciën op 't stuck van Swede ende Denemarck zal werden genomen om haer daernae te reguleren. Dat men daer meent vroegh in 't veld te comen is goed.11 Vanhier zal het traeg bijcomen om 't verwachten van de fourage ende nieuwe lichtingen. Een millioen extra-ordinarie werdt hier met difficulteit gevonden, veel meer in de Vereenigde Nederlanden.12 't Oorlogh ter zee tuschen Swede ende Denemarck zal moeten rusten totdat het ijs zal zijn uit de Oostzee.

    346

    Ick bid uwe Ed. mij zulcke brieven niet meer toe te zenden.13 Die de stijl niet en weet, mach hem des bevraegen.

    14 Ianuarii 1645.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 14 Januari 1645 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 40d. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7253.
    2 - Grotius had zijn zwager een afschrift geschonken van een brief van de Litouwse kamerheer Janusz Radziwiłł aan koning Wladislas IV ‘op 't stuck van de conferentie’ te Toruń; zie no. 7209.
    3 - Zie Grotius' brief aan de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna, dd. 3 december 1644 (no. 7176).
    4 - De liturgie volgens de in 1593 herstelde ‘Kyrkoordning’ van Laurentius Petri (1499-1573), aartsbisschop van Uppsala (Sveriges Historia till våra dagar V, p. 172-183 en p. 240-241, en The Encyclopedia of the Lutheran Church III, p. 2286-2289).
    5 - Het godsdienstgesprek op de Regensburger Rijksdag (1541); zie Acta colloquii in comitiis Imperii Ratisponae habiti, hoc est, articuli de religione conciliati, et non conciliati omnes, ut ab Imperatore Ordinibus Imperii ad iudicandum, et deliberandum propositi sint. Consulta et deliberata de his actis Imperatoris ... Et quaedam alia ... per Martinum Bucerum, Straatsburg 1541.
    6 - De Staten van Holland hadden op 23 december bij de Staten-Generaal aangedrongen op fermere maatregelen tegen de willekeur van koning Christiaan IV en zijn tolgaarders te Helsingør. Toen dit voorstel in stemming werd gebracht, beriepen de afgevaardigden van de andere gewesten zich op hun beperkte lastgeving en verzochten drie weken bedenktijd (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 176 en p. 183).
    7 - Vgl. no. 7251. In de tweede helft van januari spraken ‘lords’ en ‘commons’ hun voornemen uit om 16 commissarissen af te vaardigen naar een vredesbijeenkomst in Uxbridge (ten westen van Londen).
    8 - Het verzet van de independenten, gematigd-episcopalen en erastianen tegen de invoering van een presbyteriaanse kerkorde in Engeland (art. 1 van de ‘solemn league and covenant, for reformation and defence of religion, the honour and happiness of the king, and the peace and safety of the three kingdoms of England, Scotland and Ireland’ van 18/28 september 1643).
    9 - Willem van Liere, heer van Oosterwijk, ordinaris Staats ambassadeur in Parijs, ijverde voor erkenning van de ceremoniële wensen van de Staten-Generaal: het recht op de eerste visite, de hoge hand en de titel ‘Excellentie’. In februari 1645 zwichtten de Fransen voor de Staatse verlangens: ‘que Sa Majesté accorde pleinement sans aucune reserve, ce qu'ils luy ont demandé touchant les rancs et honneurs de messieurs vos ambassadeurs, son intention estant qu'ils soient trettés partout comme ceus de Venise’ (Correspondance d'Estrades I, p. 215-219, p. 226-236; J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 327).
    10 - De Hanzesteden Bremen en Hamburg wachtten een nadere resolutie van de Staten-Generaal in het Zweeds-Deense conflict niet af. In maart troffen zij met het stadsbestuur van Lübeck een regeling voor de afvaardiging van Johann Marquart (Lübeck), Hieronymus Frese (Hamburg) en Albert Beke (Bremen) naar Brömsebro (H.-D. Loose, Hamburg und Christian IV. von Dänemark während des Dreissigjährigen Krieges, p. 110-120).
    11 - De voorbereiding van de campagnes van de Franse en Staatse legers in Vlaanderen.
    12 - De Staten van Holland traineerden het beraad over de inwilliging van een extra bijdrage van één miljoen gulden aan het ‘groot desseyn ende entreprinse’ van Frederik Hendrik. Zolang de andere gewesten geen geld beschikbaar wilden stellen voor de uitrusting van een vloot naar de Sont (supra, n. 6), weigerden zij hun medewerking te verlenen aan het Vlaamse krijgsplan. Pas in de tweede helft van april lieten zij zich overreden tot een compromis over de besteding van de gelden (Het Staatsche leger IV, p. 143-149, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 178-186).
    13 - Grotius hechtte grote waarde aan de titel ‘Excellentie’; vgl. no. 5141 (dl. XII). Kennelijk had hij in het postpakket van Nicolaes van Reigersberch een al te familiair briefje aangetroffen.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]