eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7251. 1645 januari 14. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Miror de Vanderhogio quid in re fuerit et quid futurum sit.2 Si vult nos luere quod ille peccavit, fiet id quidem, sed cum ipsius et aliorum ipsi similium dedecore. Velim scire quid dicat.

    De conditionibus quas parlamentarii Angli regi suo offerunt, vera dicis. Sed puto regem novis conditionibus tentare an dissidia inter illos nata alere possit.3 Alii nobilitati favent et per id regiae potestati, alii plebi. Quidam episcopos et liturgiam sublata volunt, alii servata.4 Sunt quibus bellum prodest, aliis commercia et pacem. Suedi nostri, quantum hucusque iudicare possum, omnia ad pacem aequa proponunt. Brevi videbunt qui extra belli sunt necessitatem penes quos sit pacis mora.5

    343

    Eobaldo Dusseno et Adrichemo gratulor, quod privilegio senectutis fruuntur; alteri Dusseno et Meermanno, quod summum in sua civitate honorem adepti sunt.6 Galli in omnibus praetextibus bellorum dicunt inopinati et in iis se iactant mirum in modum.7 Aula Turcica pridem talis est8 qualis Persica Alexandri Magni temporibus.9 Ni id esset, brevi nos nostrorum dissidiorum paeniteret. Et forte non alia melior est via qua omnes ad bonam mentem redeamus.

    De rationibus quas vestri pro se adducunt,10 ut se aequent regibus,11 disputare nolo.

    Taprobane veterum est haud dubie Seilan,12 etiam Graecis dicta13 et Romanis quibusdam Selandira, Persica desinentia,14 nam Persis diva est insula.15 Phoenices ibi habuere colonias. Post eos alii, etiam Sinenses. Originem primam puto esse ex proximo continente, ut insulis plerisque. De veneratione regis credo eam qualis nunc est esse a Persis aut Sinensibus. Olim enim valde erat adstricta, ut ex Plinio16 cognoscimus. Et id videtur fuisse de moribus veterum Indorum.

    A Diderico literas habeo datas 28 Decembris.17 Bene valet et est in actu. De Vergoesio bene factum.18 Deus hunc annum et sequentes det felices tibi, uxori tuae et liberis. Iam

    344

    iam literas a nostro Venetico accipio;19 nihil plane promovet et contra nostram sententiam trahi se sinit.

    Harcurtius nondum abiit,20 sed quosdam de suis praemisit. Crucenaci arx in Gallorum est potestate. Papa imperatori permittit militem scribere tanquam contra Ragotskium. Qui Galliae favent acriter nituntur in contrarium.

    Deus te cum uxore, liberis et amicis servet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    14 Ianuarii 1645.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 976 App. no. 741. Antw. op no. 7229, beantw. d. no. 7274.
    2 - Grotius betreurde het verlies van twee presentexemplaren van zijn Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137). Hij vermoedde dat de Middelburgse ‘tourist’ Jacobus van der Hooge zijn koffers had overgedragen aan een vrachtvaarder van slechte naam en faam (nos. 7205 en 7222).
    3 - De ‘lords’ en ‘commons’ - Lacones (Spartanen) - hadden in ‘The humble desires and propositions’ harde eisen gesteld, maar koning Karel I liet zich niet ontmoedigen en kwam in zijn ‘King's answer’, dd. 13/23 december 1644, aan hun wensen tegemoet met het voorstel tot de afvaardiging van 16 commissarissen naar een vredesbijeenkomst ‘to treat with the like number of persons to be appointed by his majesty upon the said Propositions’ (Briefw. C. Huygens IV, p. 119-120).
    4 - De leden van het Lagerhuis braken tenslotte het verzet van de ‘lords’ tegen de terechtstelling van William Laud, aartsbisschop van Canterbury, en de ‘ordinance for the taking away the Book of Common-Prayer, and establishing and putting in execution the Directory for the public Worship of God’.
    5 - Grotius kon zich verenigen met de strijd van de Zweden tegen de keizer en de koning van Denemarken. Naar zijn overtuiging was het niet hun schuld dat het vredesoverleg telkens vertraging opliep.
    6 - De burgemeesters Ewout Jansz. van der Dussen (1574-1653) en Joost Jacobsz. van Adrichem (1574-1653) stelden zich niet meer beschikbaar voor een herbenoeming. Het stadsbestuur van Delft werd nu voorgezeten door de burgemeesters Dirk Robbregtsz. van Schilperoort, mr. Evert Jansz. van Lodenstein, François Dirksz. Meerman en mr. Dirk Jacobsz. van der Dussen (R. Boitet, Beschryving der stadt Delft, Delft 1729, Naamlijst van de Heeren schouten, burgermeesteren, p. 144).
    7 - Er was weinig goeds te verwachten van het door de Fransen beleden maxime ‘que les droicts de la Couronne sont inaliénables’; vgl. Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 132-134.
    8 - Een herinnering aan het Arabisch-Islamitische rijk ten tijde van de Omajjaden (661-750).
    9 - Alexander de Grote maakte in 331 v. Chr. een einde aan de heerschappij van de Achaemeniden in Perzië. Vijf jaar later versloeg hij de Indische koning Porus.
    10 - De Staten-Generaal hadden hun deelname aan de vredesconferentie van Munster afhankelijk gesteld van de vraag of de grote mogendheden bereid waren de Staatse delegatieleden dezelfde ‘eer en tytulen’ te bewijzen als aan de ambassadeur van de republiek Venetië.
    11 - De republiek Venetië had in 1488-1489 de koninklijke rechten overgenomen van Giacomo, ‘koning van Cyprus’ en diens Venetiaanse echtgenote Catarina Cornaro; zie no. 6803 (dl. XV), en J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 13-16 en p. 286-296.
    12 - Mr. Pieter de Groot, advocaat ordinaris van de Oostindische Compagnie, had een antwoord geschreven op de memoranda die de Portugese ambassadeur Francisco de Sousa Coutinho de Staten-Generaal had aangeboden in de twist over de verdeling van de kaneellanden tussen fort Galle en Colombo.
    13 - Taprobane (Ceylon); zie Strabo, Geogr. 1, 4, 2; 2, 1, 14; 2, 5, 32 en 15, 1, 14-15, en Cosmas Indicopleustes, Liber XI: ‘Haec magna est Oceani insula, in mari Indico sita; quae ab Indis Sielediva; a Graecis Taprobana vocatur’ (Patrologiae Graecae tomus LXXXVIII, kol. 446).
    14 - Grotius had in zijn dispuut met de Leidse geograaf Johan de Laet (1582-1649) over de oorsprong van de Amerikaanse volkeren aandacht geschonken aan de Chinese ontdekkingsreizen; zie zijn De origine gentium Americanarum dissertatio altera, adversus obtrectatorem, Parijs en Amsterdam 1643 (BG no. 731), p. 33: ‘Sinenses vult proximis locis adhaesisse, cum eos non in caetera tantum Indiae, sed et in Ceilanem (quam Selandivam vocat Graecus scriptor non editus, eandemque Taprobanam dicit, et est sane Taprobane apud eruditos omnes, non autem apud hunc qui se excellentem Geographum putat) navigasse omnes norunt. Etiam in Africam eos navigasse testes sunt Xaverius et Teixera’.
    15 - De Malediven en Ceylon (Ammianus Marcellinus 22, 7, 10: ‘Divae’ en ‘Serendivae’)
    16 - Plinius, Historia Naturalis 6, 24, 81-92.
    17 - Grotius' jongste zoon Dirk maakte in zijn brief van 28 december 1644 (no. 7217) melding van de capitulatie van het keizerlijk-Spaanse garnizoen van Bad Kreuznach.
    18 - Willem van der Goes had de eerste postzending in ontvangst genomen; vgl. nos. 7208 en 7229.
    19 - De brief ontbreekt. Cornelis de Groot had de hoop op een carrière in Venetiaanse legerdienst opgegeven; zie nos. 6515, 6557, 6594 (dl. XIV) en nos. 6635, 6662 en 7014 (dl. XV).
    20 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 14 januari 1645.