eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7205. 1644 december 19. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Valde metuo, ne male cesserit exemplaribus Annotatorum in Vetus Testamentum per Vanderhogium missis,2 nam neque etiamnum comparent, neque ipse desinit satis perplexe de ea re loqui. Anthologia tua iam Amstelodami est, neque dubito quin ad te scripturus sit Vossius3 quomodo se in conficiendo indice gerere debeat. Et ego iudico eum longe praestare Sorberio,4 sed tamen si is antea se obtulisset, ego hoc omne positurus eram in lucro. Exemplar cui versionem Latinam adnotasti velim ad nos bona occasione

    260

    mitti, ut ubi res ita poposcerit, Blavio tradatur.5 Verum est comparationes a te plerunque verbis emolliri, sed nescio an eo pacto omnibus satisfacturus sis; ego sane eas et probo, et pro ea opera gratias ago.6

    Monasterii quid agendum sit brevi videbimus. Nostri legati urgentur ut se illuc recipiant, sed nihildum certi constitutum est.7

    De poematis tuis nihil intellexi, tu si quid compereris de typographi nomine aut domicilio,8 facias me certiorem. Simonis Groenewegii, cognati nostri, laborem tibi non displicere laetor; epistolam quam misisti tradam.9

    Omnia nunc hic in pendenti sunt, nam Ordines Hollandiae nihildum decreverunt; scis enim id sub exitum conventus, qui iam instat,10 fieri solere, neque Foederati quicquam de societatibus utriusque Indiae statuerunt.11 Legati nostri ex Anglia redituri putantur.12 Quid illi qui in Dania sunt efficiant, incertum est.13

    Vale, frater optime, et cum tua tuisque diu salve,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XIX Decembris 1644.

    261

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 16 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 29 Dec.

    En in dorso: 19 Dec. 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd, coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 336. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7186, beantw. d. no. 7222.
    2 - Jacobus van der Hooge verontschuldigde zich voor de vermissing van twee present-exemplaren van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137). Bij zijn vertrek uit Frankrijk (september 1644) had hij de boeken toevertrouwd aan een vrachtvaarder, die vervolgens niets meer van zich had laten horen.
    3 - Isaac Vossius zou in de drukkerij van dr. Joan Blaeu toezicht houden op de uitgave van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534). Hij wist alleen niet zeker of de ‘index poetarum’ en de ‘index personarum’ in het Grieks dan wel in het Latijn gezet moesten worden (nos. 7137, 7170 en 7198). Op 2 januari 1645 stuurde hij Grotius enkele proefpagina's toe (nos. 7231 en 7265).
    4 - De Franse protestant Samuel Sorbière genoot lange tijd de voorkeur van de Amsterdamse drukker-uitgever voor het persklaar maken van de Anthologia Graeca. Eind november stelde hij zich beschikbaar voor de opdracht, maar zijn aanbod achtte Willem de Groot niet meer van toepassing (no. 7169).
    5 - Grotius had in zijn handexemplaar aantekeningen geplaatst met vertalingen van de woorden die in zijn Annotata ad Vetus Testamentum in het Grieks en Hebreeuws werden aangehaald. Hij verzette zich niet tegen een herdruk in de drukkerij van dr. Joan Blaeu, maar dan moest de Amsterdamse drukker-uitgever eerst met een onberispelijke editie van de Anthologia Graeca het bewijs leveren dat hij zijn beloften nakwam.
    6 - Willem de Groot had zich afgevraagd of de lezers van de Annotata ad Vetus Testamentum geen aanstoot zouden nemen aan de aandacht die zijn broer had geschonken aan getuigenissen van ‘profane’ auteurs; zie no. 7169.
    7 - Frederik Hendrik wilde het vertrek van de Staatse gevolmachtigden naar Munster bespoedigen. De Staten-Generaal, gesteund door een Frans advies, hielden de ‘Munstersche besendinge’ nog in beraad (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 781-782).
    8 - Een ‘editio quarta’ van Hugonis Grotii poemata, omnia, was in voorbereiding ‘apud Hieronymum de Vogel’, Leiden 1645 (BG no. 5). Volgens G. Berghman, Supplément à l'ouvrage sur les Elzevier de M. Alphonse Willems, Stockholm 1897, p. 117-118, kwam deze uitgave van de persen van de Leidse drukker Ph. de Croy, de opvolger van de drukker die in 1639 de ‘editio secunda’ (BG no. 2) had bezorgd.
    9 - Zie Grotius' dankbrief aan mr. Simon Adriaensz. van Groenewegen van der Made (no. 7185) voor zijn zorg aan een nieuwe editie van de Inleydinge tot de Hollandtsche Regts-geleertheit, beschreven bij Hugo de Groot, bevestigt met placcaten, hantvesten, oude herkomen, regten, regts-geleerden, sententien van de Hoven van Justitie in Hollant ende elders, mitsgaders enige bij-voegsels ende aenmerkingen op de selfde, door Mr. Simon van Groenewegen van der Made, advocaet voor de voorsz. Hoven van Justitie in Hollandt, Dordrecht 1644 (BG no. 765).
    10 - De Staten van Holland gingen op vrijdag 23 december uiteen (Res. SH, dd. 23 december 1644).
    11 - De ‘Westindische factie’ hield stand in de discussie over de ‘combinatie der Compagnien van Oost- en Westindiën’. Op 22 december besloten de Hoog Mogenden nieuwe adviezen in te winnen (Res. SH, dd. 20-22 december 1644).
    12 - De Staatse vredesmissie naar Engeland dreigde te mislukken. De ordinaris ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude hadden eind november verlof gevraagd om te mogen vertrekken (Briefw. C. Huygens IV, p. 99). Op 16 december besloten de Staten-Generaal hun terugroeping nog uit te stellen in geval van een gebaar van goede wil van de ‘lords’ en ‘commons’ (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 116-118 en p. 300-301).
    13 - De Staatse ambassadeurs Jacob de Witt, dr. Andries Bicker, Cornelis van Stavenisse, dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en Joachim Andreae wachtten nog steeds op een nadere resolutie van de Staten-Generaal in het Zweeds-Deense conflict (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 137-146).