eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7014. 1644 augustus 22. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Recte iudicas legatos nostros non habere mandata quae res exigat,2 aut certe eos non exequi pro tanto paratu quem in instruenda classe fecerunt nostri.3 De Anthologia

    679

    Amstelodami cum amicis agam et si potero perficiam.4 De arca quod res est scripsi, et certo scio Petrum nunquam dicturum eam domi nostrae fuisse;5 inquiram tamen et si quid rescivero scribam. Hogerbetius vix est ut appellet, nam et nullum habet Curiae provincialis rescriptum,6 et certum est senatores Reigersbergium et Forestium se excusaturos;7 videbimus tamen post ferias quid ea in re consultum videatur. An quis collegerit ea quae ad scribendam vitam domini Oldenbarneveltii spectant, equidem nescio8 et ut intelligam operam dabo.

    Friburgum obsidione exemptum et adhuc pro Gallia stare nemo hic credit,9 sed sunt qui notant papae mortem10 et deditiones Leridae, Friburgi ac Grevelingae in unum diem XXIX Iulii incidisse.11

    Intelligo filium maiorem dignitate equestri a republica Veneta et torque aureo de-

    680

    coratum12 et familiae nostrae eo nomine gratulor. Mallem ipsi me de congiario annuo gratulari potuisse.

    Princeps heri tentavit perrumpere fossam primam ad Gandavense Receptaculum.13 Ecquid promoverit incertum est; certe milites bene sunt animati et nihil apparatus deest.

    Utenbogardum hodie iterum conveni, negat ille se oculis ad id quod vellet negotium uti posse et quotidie ingravescere caecitatem;14 interim dixit se de necessariis ad scribendam Oldenbarneveldii vitam intra paucos dies responsurum ubi aliqua lateant.15

    Vale, frater optime, et nos amare perge,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim, Hagae, XXII Augusti 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 20 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 30 Aug.

    En in dorso: 22 Aug. 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 319. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6997, beantw. d. no. 7026 (?).
    2 - Willem de Groot zou op zoek gaan naar een afschrift van de instructies die de Staten-Generaal hadden opgesteld voor hun vredesmissies naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina.
    3 - Koning Christiaan IV van Denemarken was al met de vloot uitgevaren toen de Staatse ambassadeurs dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en de Friese raadsheer Joachim Andreae in de haven van Helsingør arriveerden. Tijdens hun ontvangst brandde een meningsverschil los over de doorvaart van de Staatse convooivloot van vice-admiraal Witte de With. Op last van de Deense kroonprins moesten de schepen buiten de territoriale wateren blijven (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 426-427). De Staatse bemiddelaars gaven tenslotte toe en stuurden de oorlogsschepen terug naar de kaap van Skagen (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 114-115).
    4 - Willem de Groot, zijn vrouw Alida Graswinckel en hun zonen Johan en Jacob zouden deze week een bezoek aan Amsterdam brengen. Op het programma stond een gesprek met de Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu over de uitgave van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534); zie nos. 7003, 7024 en 7033.
    5 - Tijdens haar laatste bezoek aan de Republiek (1639-1640) had Maria van Reigersberch gezien dat op de kamer van haar zoon Pieter de kussens van de Loevesteinse boekenkist lagen; zie nos. 6971, 6984 en 6997.
    6 - Het Hof van Holland had afgezien van de behandeling van een rekest dat Adriaen Hogerbeets had ingediend om in de zaak van het postume eerherstel van zijn vader Rombout Hogerbeets de Leidse stadsbestuurders ten hove te dagvaarden; vgl. no. 6984. De vraag was of tegen deze afwijzing beroep mogelijk was bij de Hoge Raad van Holland en Zeeland.
    7 - Johan van Foreest (1586-1651), een collega van Nicolaes van Reigersberch in de Hoge Raad van Holland en Zeeland, oud-burgemeester van Hoorn, was een verre verwant van Hugo en Willem de Groot en wellicht ook van de in Hoorn geboren Rombout Hogerbeets (no. 4018 (dl. X), en NNBW I, kol. 878-881).
    8 - Toen de remonstrant Johannes Wtenbogaert bezig was met het verzamelen van documenten voor zijn Kerckelicke historie, vervatende verscheyden gedenckwaerdige saecken in de Christenheyt voorgevallen, van het jaer vierhondert af, tot in het jaer sesthienhondert ende negenthien, 1646-1647 (BG no. 892), kreeg hij van een onbekende het manuscript met de Historie van het leven en sterven van Heer Johan van Oldenbarnevelt toegestuurd. De tekst van deze Historie lag sinds 1623 gereed voor de drukker, maar een uitgave kwam pas in 1648 tot stand (Fruin, ‘Over de Historie van het leven en sterven’ in Verspreide Geschriften VII, p. 470-517).
    9 - Het leger van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, had zich op 2 augustus aangesloten bij de Frans-Weimarsen van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne. Op 3 augustus bonden de verenigde legers ten zuiden van Freiburg im Breisgau de strijd aan met de Zwabisch-Beierse legermacht van François de Mercy en Johan van Werth. Tegen het einde van die dag bereikten de Fransen de top van de strategisch gelegen Schönberg ten zuiden van Freiburg im Breisgau. Twee dagen later werd de strijd hervat. Het bloedigst waren de gevechten om het bezit van de Lorettoberg (toentertijd: Josephberg) op de 5de augustus. Nadat de vele doden en gewonden geborgen waren, verlieten de legers het slagveld (9 augustus). De definitieve beslissing viel toen de Frans-Weimarsen in een omtrekkende beweging de ruiterij van de Zwabisch-Beierse bevelhebber Johan van Werth de pas afsneden (de slag in Glottertal op 10 augustus); vgl. Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 361-365; Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 10-27, en Lettres de Turenne, p. 403-404.
    10 - Paus Urbanus VIII stierf op 29 juli, een dag vóór de capitulatie van het Franse garnizoen van Lérida (30 juli).
    11 - Het Frans-Weimarse garnizoen van Freiburg im Breisgau en het Spaanse garnizoen van Gravelines (Grevelingen) waren een dag eerder (28 juli) accoord gegaan met de capitulatievoorwaarden.
    12 - Cornelis de Groot leefde in Venetië van geleend geld. De eretekenen van de orde van San Marco mocht hij ontvangen voor zijn verdiensten als troepenwerver voor de Serenissima; vgl. J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 209.
    13 - Frederik Hendrik had order gegeven om de vestinggrachten van Sas van Gent te overbruggen. Zonder grote verliezen kon het Staatse leger op de 22ste augustus twee bruggen aan de contrescarp bevestigen (Briefw. C. Huygens IV, p. 42-48, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 365).
    14 - De bejaarde remonstrant Johannes Wtenbogaert kon niet meer voldoen aan het verzoek om zijn ‘godzaelige bedenckingen’ op schrift te stellen. Op 4 september stond Willem de Groot aan zijn sterfbed; zie no. 7033.
    15 - Supra, n. 8.