eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    698

    7026. 1644 [september 3]. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Audio ab Hollandis nostris non probari quod Danis praeter aequum et decorum mos gestus est:2 classis longe a freto se tenere iussa,3 naves legatorum perlustratae, privatorum naves vetitae adire Suedici imperii loca.4 Forte se commovebit leo.5

    De Anthologia rogo quovis modo conficias quod opto.6 Hogerbetius ab ipsa recusatione rescripti provocare ni fallor et potest et debet.7

    Proelium quidem ad Friburgum prosperum Gallis fuit, quanquam et ipsis cruentum. Sed Friburgum adhuc tenent Bavarici.8 De novo papa faciendo ita fervent studia partis Gallicae, Hispanicae, Italicae,9 ut res ad vim spectare videatur. De Saxo Gandavensi rem bene successuram vestris arbitror.10 Rogo domino Utenbogardo11 et uxori tuae me commendes.

    Deus te cum tuis servet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 6 Augusti [sic] 1644.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 970 App. no. 718. Grotius voorzag de brieven die hij tussen 6 augustus en 10 september 1644 schreef, van dagtekeningen die niet altijd overeenkwamen met de datum van verzending. De mogelijkheid bestaat dat hij deze brief omstreeks de 2Oste augustus heeft geschreven om de naar Zweden vertrekkende resident Carl Marin aan een introductie bij zijn broer in Den Haag te helpen; vgl. nos. 7009 en 7012. Toen Willem de Groot hem berichtte over zijn bezoek aan Amsterdam (no. 7003), kan hij de brief nog veertien dagen onder zich gehouden hebben. Indien de verzending op [3 september] heeft plaatsgehad, zal Grotius op Willems brief van 22 augustus 1644 (no. 7014) gereageerd hebben; beantw. d. no. 7043.
    2 - Harald Appelboom had Grotius in zijn brief van 1 augustus (no. 6985) reeds ingelicht over het brutale optreden van de Deense autoriteiten tegenover de Staatse ambassadeurs in de havens van Göteborg en Helsingør.
    3 - Op last van de Deense kroonprins Christiaan hadden de oorlogsschepen van vice-admiraal Witte de With zich moeten terugtrekken naar de kaap van Skagen; de overige schepen mochten in de Lap (zandbank tussen Helsingør en Helsingborg) wachten op terugkerende Oostvaarders (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 114-115).
    4 - De tolgaarders van Helsingør weigerden schepen met een Zweedse bestemming door te laten (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 112).
    5 - Volgens Grotius was de Deense arrogantie alleen te bedwingen wanneer de Staten-Generaal alsnog de verplichtingen aangingen die het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640 hen had opgelegd.
    6 - De zorg voor de uitgave van zijn Anthologia Graeca (BG no. 534).
    7 - Het Hof van Holland had afgezien van de behandeling van een rekest dat Adriaen Hogerbeets had ingediend om in de zaak van het postume eerherstel van zijn vader Rombout Hogerbeets de Leidse stadsbestuurders ten hove te dagvaarden. De vraag was of tegen deze afwijzing beroep mogelijk was bij de Hoge Raad van Holland en Zeeland.
    8 - Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, en de Frans-Weimarse bevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, gunden zich geen tijd om hun overwinning op de Zwabisch-Beiersen ten zuiden en ten oosten van Freiburg im Breisgau af te ronden met de herovering van de stad: op 16 augustus gaf de hertog van Enghien het bevel tot een mars langs de Rijn naar Philippsburg (aankomst op 25 augustus) (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 361-363).
    9 - De partijstrijd in Rome na het overlijden van paus Urbanus VIII († 29 juli 1644); zie nos. 6997 en 6999. Het conclave nam op 9 augustus een aanvang (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 15-18).
    10 - Frederik Hendrik had goede vorderingen gemaakt bij de belegering van Sas van Gent. Op 5 september nam de Spaanse garnizoenscommandant don Andrea de Prada y Muxica het besluit om de strijd op te geven (Het Staatsche leger IV, p. 141).
    11 - Op 4 september stond Willem de Groot aan het sterfbed van de bejaarde remonstrant Johannes Wtenbogaert; zie no. 7033.