eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6971. 1644 juli 23. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Recte miraris et esse qui restitutionem disciplinae ecclesiasticae frivolis rationibus oppugnent et iansenianos potissimum esse qui de eius restitutione laborent.2 Deus fru-

    596

    gem det crescere, decrescente lolio.3 Quae mandata habeant legati Batavi qui in Suediam Daniamque eunt, velim quidem scire,4 sed non emere decem millibus florenorum.5 Dominus Spiringius videtur rerum forensium minus intelligens. Nam quod in fine decreti non est ipsius facta mentio, id honori ipsius datum est.6

    De arca miror quod scribis; certum est huc non venisse.7 Uxor ait eas res quae in ea arca fuerant, fuisse in cubiculo Petri.8 Nolim perire monumentum tanti in me divini beneficii. Sypaei librum non vidi,9 sed de minorum matrimonio sine consensu, quem leges requirunt, sto meae tuaeque sententiae.10 Inter imparis fortunae homines communio satis magnum est lucrum ob quod peccari in leges posset. Nescio an efficere poterint Ordines Foederati et Hollandiae, ut quae secreta esse deberent, maneant talia.11 Multae sunt animae venales.12 Dominum Utenbogardum salutes et modice ad illam cogitationem excites velim,13 Hogerbetium quoque,14 ne rem diu tardatam ultro differat.

    Tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    23 Iulii 1644.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 969 App. no. 715. Antw. op no. 6956, beantw. d. no. 6984.
    2 - ‘Le Père Yves’ van de orde der Minderbroeders-Kapucijnen had zijn afkeer van de leer van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld onder woorden gebracht in een petitie Très-humbles remonstrances présentées à la Reine contre les nouvelles doctrines de ce temps, Parijs 1643 (A. Cioranescu, Bibliographie de la littérature française du dix- septième siècle III, p. 1999, en G. Hermant, Mémoires ... sur l'Histoire ecclésiastique I, p. 263-267).
    3 - Vgl. Matthaeus 13: 36-43.
    4 - Grotius was nieuwsgierig naar de instructies die de Staten-Generaal hadden opgesteld voor hun vredesmissies naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina.
    5 - Dit bedrag zou koning Philips IV betaald hebben om in het bezit te komen van de tekst van de ‘alliantie offensive ende defensive’ die de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, Abel Servien en Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, op 1 maart 1644 in Den Haag hadden getekend; zie no. 6956.
    6 - Petter Spiring Silvercrona was er niet voor teruggedeinsd om op zijn Rijswijkse familiegoed de rust van de eerbare weduwe van ‘Seger Maes’ te verstoren. De weduwe verwierf een ‘mandement van sauvegarde’. In de openbare afkondigingen op het Haagse stadhuis en in Rijswijk had het Hof van Holland wel melding gemaakt van de kinderen van Spirings echtgenote Johanna Dorothea Doré (Daurées) uit haar eerste huwelijk met Jan B(l)ommert, maar de naam van de Zweedse resident hadden de raadsheren zorgvuldig buiten de beschikking gelaten; zie nos. 6921 en 6938.
    7 - Willem de Groot dacht dat Maria van Reigersberch de boekenkist waarin Grotius op 22 maart 1621 uit zijn Loevesteinse kerker was ontsnapt naar Parijs had laten overbrengen. Dit zou in 1640 gebeurd moeten zijn.
    8 - Maria van Reigersberch meende dat zij de kussens destijds op de kamer van Pieter de Groot had zien liggen.
    9 - De Notitia iuris Belgici van de Antwerpse kanunnik en officiaal François Zypaeus (van der Sypen; van der Zype). Vermoedelijk had Willem de Groot beslag kunnen leggen op de editie Arnhem 1642.
    10 - Vgl. Grotius' Inleidinge I, achtste deel, § 3; II, elfde deel, § 8, en II, twaelfde deel, § 7.
    11 - Hoog op het lijstje van verdachten stond Cornelis Musch (ca. 1593-1650), griffier van de Staten-Generaal (NNBW I, kol. 1351-1353, en Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 191-192 en p. 267).
    12 - Silius Italicus, Punica 15, 500.
    13 - Een verzoek om de bejaarde remonstrant Johannes Wtenbogaert bij te staan bij het op schrift stellen van zijn gedachten over de kerkelijke eenwording.
    14 - Adriaen Hogerbeets trachtte in Den Haag het proces te bevorderen dat hij in het najaar van 1642 tegen de Leidse stadsbestuurders had aangespannen om langs die weg genoegdoening en postuum eerherstel van zijn vader, de Leidse pensionaris Rombout Hogerbeets, te verkrijgen.