eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    2156. 1635 juni 22. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    't Is mij lief uit den uwe van den elfden Junij2 te bemercken, dat mijne brieven uE. sijn behandigt; twijffele, off alle, alsoo ick weeckelijck heb geschreven, oock eens extraordinaris over Rouaen.

    De comste van de heer, bij uE. gedeligneert in de Rose3, is hoochnoodigh. Van Potamo (?) is wel vrese, maer wij en hebben noch geene seeckerheit. Van Lunenburg4 sijn onse advysen de uwe conform.

    Soo daer iet particuliers is gevallen Tatianaegesel5 aengaende, wilt hem adviseren.

    Op de heer Saumaises6 saeck heb ick uE. een expedient aengedient in mijne laeste over Rouaen7. d'Heer Rivet8 soude veel daerin connen doen. Die hier sijn meenen sulcx practicabel te sijn, maer men can van sooverre niet wel van sulcx oordeelen. Dat hij met d. Heinsio9 qualijck is, toonen alle sijne brieven. Van de particulariteit aen des heeren canceliers10 maeltijd heb ick tot noch toe niet gehoort, sal het garen verstaen, wanneer uE. ofte iemant anders tijdt sal hebben.

    Ick wilde wel weten, oft 't contract tusschen Latouw11 ende Aristoteles12 met sijne helpers noch secreet blijft. Danck uE. van de Brabantsche tijdingen. Wij sullen voortaen alles die quartieren aengaende uit Hollant ofte oock uit Zelant moeten verstaen, alsoo alle de andere wegen onveil sijn. Hier hout men den cardinael-infant13 binnen Leuven besloten. Van 't incomste van de Spaenschen binnen Duinkercken geeft mij wonder. Dat gebot van seil strijcken, dat de Engelschen haerselve aenmeten, sal sonder swaericheit niet passeren. 't Gunt uE. seit van de jalousiën ende van de zeehavenen, werdt hier oock gelooft.

    Ick danck uE. oock van de tijdingen van Guinee ende West-Indië. Hier denckt men, dat heel Brasyl sich met de Hollanders voeght.

    Galas14 is eerst met 6000 man met schuiten bij Philipsburg gepasseert, daernae is daer een brugge gemaect, daer de rest over volgt, soo men hier seit te

    43

    samen 30.000 man. Ick geloof, dat het inderdaet wel wat minder is, gelijck het Fransche secours, dat daerontrent most sijn tot 12000, niet en waeren 6000. Men sal desen haest in Nederlant vernemen, ondertuschen sijn sij met Spier ende de omliggende forten doorgeloopen.

    Ick heb uE. gesonden een manifest15, dat den coning16 aen de gouverneurs had gesonden. Men heeft goedgevonden daernae een ander te maekken, daerin den coning selve spreect17, waerin de Nederlanders vrijheit werdt toegeseit, doch met eenige conditiën, daerop misschien eenigen sullen haperen. Ick sende hiervan oock een Nederlandsche oversetting18, oft men goed vond deselve in Brabant te gebruicken.

    't Is mij leed, dat uE. nu niet en can overcomen. Ick hoope, dat uE. de eerste gelegentheit sult gebruicken om mijnen wensch nae te comen. De schaersheit van Rotterdam is apparent niet haest op te houden. Mij daerop uit te stellen is met mij gespot19. Ick bidde uE., dat ick alle mijn noodigh bescheit hier magh hebben om den oorboir te doen. Verlange oock nae mijn boecken ende papieren.

    De bisschoppen tot ontrent 30 alhier om geldssaecken vergadert sijn bij occasie bij den coning door twee van den Raed van State doen vragen, oft een prins van 't bloedt naest aen de successie comende niet alleen sonder de wille, maer tegen het verbot van den souverain te huwelijcken, het huwelijck bestendig is20. De saeck is soo geprepareert, dat het antwoord sal volgen nae de intentie van de vragers ende oversulcx tegen de consultatie gegeven bij die van Loven. Quaestiones prolapsae sunt, an politica potestas possit irritum facere matrimonium, antequam contrahatur - protestantes ut et cath. Galli ajunt, caeteri ferme negant - et an interdictio specialis ad eum effectum tantundem videat, quantum lex. De naeste mael beter.

    22 Iuny n.s. 1635.

     

    UE. gelieve te letten, off het oorboir ende Neef21 aengenaem soude sijn, dat ick mijn historie tot de Trefves toe uitgave22. Gelieve mede aen mijn broeder de Groot23 te seggen, dat hij voor Dideric de Groot24 een licht charge cleed doe maecken.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 22 Iuny 1635 tot Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., H 18 h. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 2141; beantw. d. no. 2168.
    2 - No. 2141.
    3 - Codenaam voor Duitsland; bedoeld zal zijn de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna, die op 8 juni uit Texel naar Hamburg was afgereisd.
    4 - Georg, hertog van Braunschweig-Lüneburg.
    5 - Pseudoniem van Grotius.
    6 - Claude de Saumaise -Salmasius-, hoogleraar te Leiden, die op kwade voet stond met zijn collega Daniel Heinsius; zie V no. 1822, p. 104 n. 8.
    7 - No. 2150; ter zake zie het postscriptum, p. 34.
    8 - De gewezen Leidse theologie-professor André Rivet.
    9 - Daniel Heinsius; vgl. hierboven, n. 6.
    10 - Axel Oxenstierna. Vgl. no. 2149, p. 33.
    11 - Codenaam voor Frankrijk.
    12 - Codenaam voor Holland.
    13 - Don Fernando; zie over hem IV, p. 412 n. 11.
    14 - Matthias, graaf Gallas, veldheer in het leger van Ferdinand II.
    15 - Zie no. 2137, p. 15 en n. 10 aldaar.
    16 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    17 - Zie no. 2135, p. 11 en n. 16 aldaar.
    18 - Een Nederlandse vertaling bij Knuttel, Pamfl. no. 4358; zie ook Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh II, p. 209.
    19 - Het betreft de pogingen van Grotius zijn achterstallige salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    20 - Vgl. no. 2155, p. 41 en n. 1 aldaar.
    21 - Frederik Hendrik.
    22 - Hvgonis Grotii Annales et historiae de rebvs Belgicis, Amstelaedami, Ex Typographejo Joannis Blaev, MDCLVII. Cum Privilegiis S.C. Majestatis; & Ordd. Belgicae Foederatae, nec non Holl. West-Frisiaeque, per annos quindecim. Zie Ter Meulen-Diermanse, no. 741 en remarques.
    23 - Willem de Groot.
    24 - Grotius' derde zoon Diederik, die voor zijn studie in het vaderland vertoefde.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]