Mijnheer,
De predicanten van Charenton, soo veel ick verneme, vinden goedt de ordre, dye ick tot den dyenst voor mijne familie heb ingestelt wetende, dat bij dye van Gelucstadt het concordieboeck2, waerdoor andere evangelische kercken veroor-
480
deelt zijn, nyet en is aengenomen, maer alleen de confessie van Augsburgh volgens de meninge van Melanthon3, dye deselve heeft ingestelt sulx dat oock dogma ubiquitatis4 et oralis manducationis aldaer nyet en is aengenomen.Mons.r le Faucheur5, een van de ... ministers van Vranckrijck, maer omdat hij buiten Vranckrijck is geboren van den coning6 afgestelt van sijn dienst, is bij mij geweest over een dagh ofte twee. Heeft lust om iet te sien van mijn Notis op het Nieuwe Testament7, waerin ick hem meen te geryven.
Den graef van Egmont8 heeft vremde dingen voor.
In 't schrijven sijnde ontfang ick teffens uE. brieven van den 239, 2910, 3011 september door mons.r Abbesteeg12, die mij seit een ander pacquet teffens ontfangen te hebben, waerin brieven sijn van den 10 october. Ick en geloof anders niet, off van de s .. men werden onse brieven hier of te Cales13 opgehouden. Men sal moeten t'opschrift ende t'cachet deguiseren ende niet senden sonder couverte.
T'is mij lief, dat uE. mijn brieven, waerin het antwoord is op de saeck van Martialis14 ende Numerianus15 ter handt is gecomen, dat uE. bij Caesar16 gestaedig aenhout ende dat uE. advys nopende Peter17 t'eenemael met mijne meninge overeencomt. Laet hem de winter in Den Hage passeren, in de voorsomer hier comen om sijne promotie ende daernae noch wat in Den Hage sijn ende voorts practiseren t'Amsterdam. UE. gelieve hiertoe mij ende hem de behulpige handt te bieden.
Ick wilde wel in cijfer weten, wie gesuspecteert werden ex indicio Herverti18.
Aen Aelianus19 sal ick schrijven. Craienburg20 wilde ick, dat lieutenant ofte aide conde werden van een generael van de artillerie off quartiermeester-generael. Tot het laeste dunct mij hij niet onbequaem soude sijn. UE. can met de beste vrunden spreecken.
481
Hoe Calaber21 tot Felix22 gesint is, weet ick niet, maer wel, dat Felix noit occasie versuimt om over hem te spreecken.
Van Claudius'23 voornemen oordeel ick anders dan men daer oordeelt ende heb voor desen eenige redenen geschreven24.
Ick geloof wel, dat d'heer Paeuw25 meer audienties gehadt heeft bij Eusebius26 als andere, want dat van de Lelie27 hem niet en sijn om t'advantage, dat hij neemt, ende Felix wacht op ordre. Ick en twijffele niet, off Manlius28 heeft de Latouwen29 wel gecontenteert.
Van t'overcomen van t'Sweedsche volck in Pomeren ende van de victorie over de Saxen30 crijgen wij veel advysen over Engelant.
Mijne reeckening can uE. bij gelegentheit aen mijnheer Spierinck recommanderen.
Dusverre heb ik geschreven op voorraedt een uir ofte twee, naedat ick de drie uwe voorss. ontfing op den 27 october.
UE. moet weten, dat altijd die hier sijn van Cimon31 sullen trachten om verscher tijdingen te hebben ende te senden dan Felix ende daertoe allerlei middelen sullen aenwenden, waertegen moet gearbeit worden maeckende als tevoren de opschrifte32.
Eenige meenen de wegh voor de brieven haest door Brabant sal werden geopent.
Ick mercke seeckerlijck, dat Vindex33 nae Stesichorus34 moet gaen ende evenwel hoop heeft aen Cimon hetselve te beletten. 't Waer goet, datter een andere hertogh waer, die oock dese mysteriën ontdeckte.
Ick twijffel, wat off de victorie, die men ons hier laet weten van onse Sweden te Witstock, soo breedt is inderdaet, off wat vergroot om hier dienst te doen.
Bedryeght uE. selve nyet. Ick houde het daervoor, dat Gracchus35 Felix, al waer hij daertoe gesterct bij Numerianus, nyet en begeert.
Veel nieus en is hyer nu nyet.
Gallas36 is in 't hertogdom van Bourgoigne gevallen ende heeft Mirebaut beronnen, maer nu seyt men, dat met de tijdinge van de Sweedsche victorie hij genoodsaeckt is geweest veel van zijn voetvolck te senden tot hulp van deghenen, dye de nederlaegh gehadt hebben. Men voeght daerbij, dat Polen door gebreck van gelt hem quiteren, maer sulcke dingen werden wel geïnventeert om den coning ende t'volck courage te geven.
482
Den mareschal de Chastillon37, niettegenstaende het soo dyep is in 't jaer, wil Corbye met approche aengaen ende dan attaqueren.
Den coning38 is te Chantilly, den cardinael39 te Abbeville, monsieur40 te Blois.
In Italië gaet alles noch quaelijck. Villatta als nyet connende werden gedemanteleerd41 is bij de Franchoysen selve gedemanteleert, soodat haer voor alle haere coste nyet en resteert dan Bremo.
In de Grisons gaet het oock nae gewoonte sijnde d'armée van den hertog van Rohan42 heel uytgeteert door syeckte, honger, verloop.
De Spaensche vloot is ten deele te Vay ende ten deele te Genues hebbende van dye stadt voorraed gecregen van vivres, daer gebreck van was; de Fransche vloot te Villefrances, ten deele in zee, sonder yet te doen.
Pater Joseph43 is syeck. Saint-Simon44 geweest de favoryt van de coning werdt nu, naedat hij uyt het hoff is gestooten, van sijn gouvernement van Bloys ende andere ampten ontset. Saucour45 is absent gecondemneert onthooft te werden. Sijne saeck sal door vrunden wel werden geredresseert, t'welck daeruyt oock is af te nemen, dat andere, dye minder gest ... hadden, harder zijn getracteert, te weten dye van Capelle46 ende Casteel47 gecondemneert met vyer paerden vaneen getrocken te werden.
Eusebius blijft in onlust tegens Calaber.
De cancellier van Vrancrijck48 werdt geseyt vrij wat los te staen.
De Engelschen traineren noch de handeling alhyer. Gisteren was bij mij den graeff van Licester49 heel geaffectioneert tot het gemeene beste. Maer ick en conde uyt zijne discoursen nyet mercken eenige apparentie om de saecken met Hollant te accommoderen sonder t'welck ick nyet en can sien, dat men yet goeds sal doen.
Ick heb brieven uit Engelant van den heer Ponnica50 van den 10/20 oct. Hij werdt daer opgehouden, totdat men sal sien, wat hier van het tractaet sal werden. Hij meent Arondel51 als niet connende obtineren wederroepen werdt ende dat mijnheer de rijxcancellier52 van Sweden weder comt te Stralsund; dat van Stockholm 8000 Sweden waeren afgescheept; dat de propositie van den keizer53 te
483
Regenspurg bestaet in vier poincten: verkiesing van een Roomsch Coning54, vaststelling van de Praegsche vrede55, decisie over de saecke van den churfurst [van] Trier56 ende middelen om Vrancrijck te becrijgen.UE. gelieve in de saecken van Felix wijselijck te gaen. Want lichtelijck iet soude connen werden geëffectueert, dat mij meer soude offenseren als contenteren. Ick en ben niet quaelijck ende weet seeckerlijck, dat mijnheer den rijcxcancellier wel voor mij sal sorgen.
Tot Parijs, den 30 oct. n. st.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot den (30) ende 10 octob. 1636 wt Paris. St. Simon gedisgraciee(rt); Cancellarius nutat.