eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4667. 1640 mei 28. Van N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Een retranchement op den dijck aen de oversijde van de Leye bij de Spaense opgeworpen ende met musquettiers ende groff canon gebordeert heeft den stadthouder van Vrieslant2, een heer van grote qualiteyten, beleth de passagie, die sijne Excellentie met seer goet fatsoen, so men ons uyt het leger schrijft, heeft getenteert; aen onse sijde sijn gebleven

    297

    vijftych doden, daeronder een cappitain3 geëmporteert met een schote van een canon ende den lieutenant van de guarde van sijne Excellentie4. Den collonel Erntruyter5, een seer goet officier, hadde een redoute op den viant aen dese sijde van de Leye verovert, die hij door het furieus schieten van den viant, geabandonneert sijnde van 14 soldaten die met hem waeren, heeft moeten verlaten met een schote in sijn been. Twee wagens met ammonitie, schoppen ende spaden, met vijff pontons tot een brugge gedestineert, die niet wech conden werden gevoert, sijn in brant gesteecken. Die den trein van de ammonitie lange hebben gevolcht seggen noyt quader wegen te hebben bejegent ende hebben de onse gaens ende commens het geschut daerdoor gebracht. Van Antwerpen schrijft men, van die sijde vierhondert sijn gebleven, daeronder eenyge Spaense officieren. Somyge meenen noch een preuve tot de passagie sal werden gedaen om alle contentement te geven, maer met cleyne off geen hope van succes, alsoo den viant dagelijckx stercker ende stercker wert, den cardinael6, die tot Gent is, alles doende versamelen dat sijne Hoocheyt bijeen kan rucken om op de vorder desseinen te letten. Graeff Willem7 doet devoir om St. Job te veroveren ende St. Donaes, daer niet bij is te commen soolangs over de Soete niet en is, te incommoderen; over de Soete naer de Soute was gepasseert ende daer noch over is, heeft getracht mede te geraecken, doch sonder succes; soodat geen off heel cleyne apparentie is sijn Hoocheyt8 aen het vastelant van Vlaenderen sal connen geraeken, consequentelijck om daer lange sich te amuseren.

    Wat dessein men nu vorder bij de hant sal nemen, want leech sal men niet blijven met soo schonen leger als men weet desen staet oyt in het velt heeft gebracht, moeten wij verwachten, maer alle voornemen sal met veel hazards sijn gemengt, alsoo den viant nu op sijn hoede is ende alle sijne macht treckt naer Vlaenderen, buyten hetwelcke niet van importantie bij desen staet voor te nemen is.

    De macht van Vranckerijck kan men tot noch toe niet mercken, dat sonderlynge diversie geeft, een teycken Spaengië die weynych estimeert ofte haer met het renfort van volck, vivres ende ammonitie in Charlemont gebracht meent op te houden, waerdoor van soo grote processen lichtelijck weynych sal vallen te executeren, tenware uyt Duytslant, daer alles hem tot een hoofttreffen laet aensien, een veranderynge ten goeden quame.

    Brieven van den 14 deser geschreven uyt Cassel van de huysvrouw van Milander9 seggen, Milander10 in persoon bij den generael Bannier11 was ende de lantgravinnes12 troupen nevens die van den hertoch van Longueville13 alreede met de Sweetse waren geconiungeert ende alle tesamen logeerden in ende rontom Erfurt ende Picolomini14 met sijn volck niet verre vandaer. Van de coniunctie van Lunenburchs15 volck hebben wij noch geen seeckerheyt.

    De ambassadeurs16 vertrecken donderdach off uyterlijck vrijdach naer Sweden, nemen haeren wech te lande over Hamburch, dat eenyge doet geloven, gelijck uEd. altijt heeft gemeent, dat die sacke onderwege soude connen werden gevonden, dat seer goet

    298

    ware, niet wel siende, hoe dat werck met sooveel vigeur ende couragie als de reputatie van het lant, nu de saecken sijn gebracht in de termen daer sij in staen, wel vereyst.

    Uyt Brasil hebben wij geen nader advisen ende is van de constitutie van dien staet niet wel te oordeelen, sijnde meer de macht, die Spaengiën in die quartieren heeft, voor dese mael gedeclineert als gebroocken ende voor het toecommende wederom te vreesen, hoewel de onse sedert wel met ontrent drieduysent mannen sijn versterckt boven een seer groot getal van scepen, die men hoopt, dat haer volck gelant hebbende verder dessein sullen executeren. Een point, hetwelcke alle potentaten, geïnteresseert dat de macht van Spaengiën werde gebroocken, sooseer als de Compangie raeckt, soude een vaster voet aen dat heele werck geven, dat is soo men conde de silvervloten ofte intercipiëren ofte beletten dat in Spaengië niet en quamen, waervan men oordeelt een van beyden pratticabel is, indien de coste tot de equipagie daertoe nodych conden werden gevonden. Vranckerijck heeft voor desen meermael gepresenteert daertoe te contribueren tot sesmael hondertduysent guldens iaerlijckx, maer alsoo het altijt is geweest met de conditie van mede gesech te hebben in de directie van de Compangie, soo heeft die offre niet connen aengenomen werden, maer contrapresentatie gedaen van bij veroverynge alle de penyngen met den interest van dien te restitueren, daer Vranckerijck niet meer mede tevreden is als de Oostindische Compangie van desen staet met de aengeboden gemeenschap, die van nieuws uyt Engelant wert voorgedragen, daer geen apparentie is yet van sal vallen.

    Tegens de Scotten schijnt den conynck van Engelant te blijven bij sijn voornemen, hoewel het parlement niet alleen sonder gelt te contribueren, maer met seer groote disorder ende miscontement is gescheyden. Alle den haett valt op den aertsbiscop17, op wiens autoriteyt het principalijck was gemunt, ende meenen veele, die uyt Engelant schrijven, dat in dat rijck ende namentlijck in de stat van Londen wel alteratie is te vresen. De Iren misleyt door den viceroy Wentwort18, die hadden geconsenteert tot subsidie onder belofte dat hare gravamina daernaer souden werden gerepareert, siende het parlement datelijck naer het gedragen consent tegens belofte was gedissolveert, difficulteren mede in de betalynge, soodat meer staet te vreesen, dat Engelant sijn macht sal moeten gebruycken tegens sijnselven als tot hulpe van de sijne.

    Desen 28 Mey 1640.

    Adres: Mijnheer mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur ordinaris van de coninginne ende crone van Sweden by den alderchristelijcksten conynck.

    Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 5 Iuny.

    En in dorso: 28 May 1640. N. Reigersberg.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. R.K., K 75d. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb., p. 620. Antw. op no. 4657; beantw. d. no. 4687.
    2 - Hendrik Casimir I, graaf van Nassau-Dietz (1612-1640), stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe; vgl. Ten Raa-De Bas, Staatsche leger IV, p. 116.
    3 - Niet geïdentificeerd.
    4 - Niet geïdentificeerd.
    5 - Ernhart Erentreyter, kolonel in Staatse dienst.
    6 - De kardinaal-infant don Fernando.
    7 - Willem, graaf van Nassau-Siegen.
    8 - Frederik Hendrik.
    9 - Agnes van Efferen.
    10 - Peter Melander, graaf van Holzapfel, generaal in dienst van Hessen-Kassel.
    11 - De Zweedse veldmaarschalk Johan Gustavsson Banér.
    12 - Amalie Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin-regentes van Hessen-Kassel.
    13 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville. De samenvoeging van Zweedse, Franse en Duitse legers vond plaats bij Erfurt op 15-16 mei.
    14 - Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi, keizerlijk bevelhebber.
    15 - Georg, hertog van Braunschweig-Lüneburg; zijn troepen stonden onder bevel van Johann Kaspar von Klitzing.
    16 - Willem Boreel, Albert Sonck en Epo van Aylva.
    17 - William Laud, aartsbisschop van Canterbury.
    18 - Thomas Wentworth, graaf van Strafford (1593-1641).