eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4687. 1640 juni 9. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Ick mercke uit uE. schrijvens van den 28 Mey2, dat de saecken in Vlaenderen niet meer en gaen nae wensch, als die van den marescal de Millerai3, alle 'twelcke quaed is, soo voor het gemeen, als voor den marescal Bannier4. S.t Job ende S.t Donaes had men hier al over geseght. Wij sullen verwachten, wat bij dat groote leger vorder sal werden uitgerecht.

    De tijdingen van den heer Bannier ende 'tgunt aldaer passeert sullen wij voortaen uit Hollant moeten crijgen ende sal daerom daervan niet schrijven.

    Wij hoopen oock uit Brasyl alles goedt te verstaen. Hetgunt uE. schrijft van de silvervloot, waer een groot werck ende hier in Vrancrijck seer gewenscht.

    't Sal Swede lief sijn, dat op die presentatiën ende contrapresentatiën eenige bequaeme middelwegh werde gevonden. Ick ben van uE. opinie, dat op het beleid van de saecken van Oost-Indië de intentie van de Engelschen soo veel verschilt van de Hollandsche, dat tusschen deselve quaelijck eenige vereeniging van compaigniën sal connen vallen. De Engelschen soecken te gaen coopmansgewijs, de Hollanders oorlogswijse. De Engelschen soecken gereed proffijt te trecken, de Hollanders haere saecken voor altijd te stabiliëren.

    Wij hebben hier gehoort van veele seditiën, ontstaen nae het scheiden van het parlement. De generale ontsteltenisse soude wel connen den coninck van Engellant obligeren om van maximen te veranderen ende van nieuws een parlement te vergaderen met intentie om aen hetselve beter contentement te geven, waeruit iet goeds voor mijnheer den churfürst palsgraef5 soude connen volgen, 'twelck voor sijne Doorluchticheit wel waer te wenschen. In alle gevalle is den coning van Engellant niet wel gelegen in quade intelligentie te blijven met drie conincrijcken ende die absolute macht soo met een sprong te willen invoeren is seer dangereux. Wanneer soo generale buyen opstaen, moeten de coningen noodsaeckelijck toegeven ende die sijn staet conserveert, crijght de eer licht wederom.

    Wij en verstaen hier niet soo veel als wij wel wilden, maer 'tgunt wij verstaen is dit: dat den graef van Harcourt6, sijnde vrij wat versterckt door het volck, dat den coning hem heeft toegesonden, ende veele volontaires, die op 't geruchte van sijn courage ende goed beleid sijn toegeloopen, eerst sijn leger ten volle heeft gebracht in defensie, daernae verstaende, dat den vijant langers een cleine rivier meende vivres ende amonitie te brengen in de stadt, heeft deselve terugge gedreven ende ontrent achthondert van deselve tenedergelegt, in welcke actie de groote courage ende beleidt van den vicomte de Turaine7

    322

    seer werdt gepresen, met hoope dat de quetsuire, dien hij aldaer heeft ontfangen, niet schaedelijck en sal sijn. De intentie van den grave van Harcourt, soo men uit sijne brieven verstaet, is, indien den marquys de Leganés8 met alle sijne forcen, dien hij bij Astes heeft - die men seit dat groot sijn - 't leger attaqueert, hem niet te verwachten, alsoo den ommeloop van 't leger te groot is, maer hem tegen te gaen. De Spaenschen hebben binnen Nizze het guarnisoen seer versterckt van ruiterie ende voetvolck. Aen de Nederlandsche frontieren geschiet noch niet veel. Den marescal de la Millerai, ontbloodt sijnde van volck doordien hij veele soo door siecte als door quade rencontres heeft verloren, ende een goed deel van de zijnen door ordre van den coning heeft gegeven aen den marescal de Chastillon9, blijft in 't lant van Retel; den marescal de Chastillon, die nu het beste leger heeft, bij Hesdin. Men meent dese eenigh belegh sal voornemen, soo wanneer mijnheer den prins van Orangië sichselve ergens sal vastgestelt hebben, den andere op des vijants actiën letten oft deselve besigh houden met eenige inval in 't landt.

    Den coning is te Amiens. Ransou10 is seer wel ontfangen geweest, soo bij sijne Maiesteit, als bij den cardinael.

    In Duitschlant meenen de Fransoisen, dat de saecken gaen tot een slagh, waeraen ick twijffel. Seggen brieven te hebben, geschreven ontrent Fulde, medebrengende dat den hertogh van Longueville11 in persone was gegaen nae den marescal Banier, ten selven einde. De advysen vougen daerbij, dat den vorst van Beieren12 sieck is; sijn volck gevoucht bij de keiserschen, soo dat men meent, deselve sterck te sijn bij de vijftichduisent man, 'twelck te veel soude sijn om lang bij den andere te blijven. Vorder werdt geseght, dat het volck leggende in Friburg vijfhondert keiserschen hebben geslagen; daerentegen, dat de keiserschen het casteel van Sigenburg hebben ingenomen. Van de intentiën van den vorst van Lunenburg13 werdt seer getwijffelt. Saxen14 ende Brandenburg15 hebben, soo wij verstaen, veele van haere ruiterie gesonden tegen de Sweden, die in Silesië ende Lausnitz sijn. De tijdinge van de groote seditie, die geweest is in Catalogne, continueert sooverre, dat men in Vrancrijck gelooft, dat bij de achtduisent Castillanen sijn doot gesmeten ende dat de gemutineerde hulpe aen Vrancrijck versoecken. Vrancrijck is oock niet vrij van oproer, alsoo onlangs te Tours, ter oorsaecke van een hooge impositie op de zijde ende eenige andere diergelijcke waere, een seer groote onlust is geweest. Maer die hier aen 't roer sitten, reeckenen proffijt daerbij, meenende groot gelt daeruit voor den coning te trecken, gelijck tot Rouaen geschiet is.

    Den 9 Juny 1640.

     

    Later advysen seggen ons, dat den marescal de Chastillon schijnt te gaen nae Bethunië, dat don de Silva16 ende Lamboi17 op hem passen met achtduisent man te voet, tweeduisent te paerd; dat hertogh Carel18 ontrent elffduisent man bij sich heeft, waertegen du Hallier19 sich gereed maect ende Villeroy20 om in de Franche Comté te vallen.

    De pest is sterck in Languedoc. Te Tours is den nieuwen impost afgestelt.

    323

    Men seit Leganes bij sich heeft achtienduisent man; den prins Thomas21 binnen Thurijn sevenduisent behalven de burgers.

    Adres (boven aan de brief): Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant.

    In dorso in andere hand: Den 8 (!) Iuny 1640.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 14g. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 251-252, 275. Antw. op no. 4667; beantw. d. no. 4699.
    2 - No. 4667.
    3 - Charles de La Porte, hertog van La Meilleraye, maarschalk van Frankrijk.
    4 - De Zweedse veldmaarschalk Johan Gustavsson Banér.
    5 - Karl Ludwig van de Palts.
    6 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt-Armagnac. Grotius ontleent de volgende berichten vermoedelijk aan no. 4681.
    7 - Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne.
    8 - Diego Mexía Felípez de Guzmán, markies van Leganés.
    9 - Gaspard de Coligny, hertog van Châtillon, maarschalk van Frankrijk.
    10 - Josias, graaf van Rantzau.
    11 - Henri d'Orleans, hertog van Longueville.
    12 - Maximiliaan I, keurvorst van Beieren.
    13 - Georg, hertog van Braunschweig-Lüneburg.
    14 - Johan Georg I, keurvorst van Saksen.
    15 - Georg Wilhelm, keurvorst van Brandenburg.
    16 - Felipe da Silva.
    17 - Wilhelm, baron van Lamboy, keizerlijk bevelhebber.
    18 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    19 - François de l'Hospital, sieur du Hallier.
    20 - Nicolas de Neufville, markies van Villeroy.
    21 - Tommaso Francesco van Savoye.