eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    441

    4772. 1640 augustus 6. Van P. Spiring Silvercrona1.

    Mijnheer,

    De seer waerde ende hoochaengenaeme comunicatie van den 28 passato2 is mij den 4ten deses wel gewoorden; bedancke mij hoochelijcken voor de continuerende goede comunicatie.

    Daerentegens heb ick mijner schuldicheyt nae niet onvermeldt laeten willen, hoe de heere ambassadeurs3 naer Sweden gaende tot Wissemaer even in der tijt als sij gereedt stonden om te vertrecken beschickt sijn geworden met gedeputeerden der Hanseesteden Hamburch, Lübeck ende Bremen4, aendienende, dat den coninck5 hadde verclaert tevreden te zijn, dat de moyenatie door den eertsbischop van Bremen6 soude worden in 't werck gestelt, dat den eertsbischop sulcx hebbende aengenomen daertoe seer gerne wilde hebben verclaringe van de heeren ambassadeurs, of sulcx haer Ho. Mo. oock was aengenaem, dat zij ambassadeurs volgens haer instructie hun geantwoort hebben ende op begeren der gedeputteerden eenige poincten in geschryfte gestelt, waerop de gedeputteerden zij van haere reyse meynden wat op te houden, maer oversiende haere instructie hebben haere reyse den 24 voortgestelt, alsoo dat ick vermeyne zij tot Stockholm wel gearriveert sullen wesen.

    Voor desen hebbe ick u Ex.tz geadviseert7, hoe dat den heer Bureel zijnen broeder den advocaet8 hadde tot Hamburg gelaeten in meeninge hem alsoo door een occasie als resident in te dringen, maer haer Ho. Mo. sulcx qualijck verstaende hebben hem van Hamburch geciteert ende daerover den voorsz. heer Bureel geschreven, dat haer Ho. Mo., soo 't van nooden was, selfs wel yemandt ordonneeren souden ende dat sulcx haere instructie niet was uytwijssende.

    Sijn Hooch.t den heere prince van Orangiën is den 31 voor Geldern gecomen, om deselve stadt te belegeren ende segt men nu, dat hij de linye van de circumvaleatie al volntrocken soude hebben ende, hoewel daer bij de 6000 man in garnisoen sijn, soo sullen doch alle extremiteyten gebruyckt worden om sich meester van desen stadt te maecken, daertoe Godt geluck geven wil.

    Uyt Duytsland hebben wij niet sonders; alleen dat sijn Excell.tz den heer Bannier9 noch stil leyt, maer Picolomini10 soude opgebrocken sijn. Wat nu daerop volgen werd, hebben wij met naesten te vernemen, 't welck ick niet mancqueren sal u Excell.tz te comuniceren bevelende ondertuschen u Excell.tz in de protectie des almogenden ende verblijve,

    u Excell.tz dienst- ende vruntwilligen
    Petter Spieringc van Norshollem.

    Haagh, 6 Augusty 1640.

    Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 15 Aug.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13. Orig. Eigenh. ondertek. Petter Spiring Silvercrona was resident en raad van financiën van Zweden in Den Haag.
    2 - Grotius' brieven aan Spiring Silvercrona van 1640 ontbreken.
    3 - Willem Boreel, Albert Sonck en Epo van Aylva.
    4 - De syndicus van Hamburg, Heinrich Luntzmann, die van Lübeck, Leonhardt von der Burgh, en namens Bremen Conrad Eden en Heinrich von Cappelen, De Staatse gezanten overhandigden hun een lijst met klachten betreffende de tollen in de Sont; vgl. Bricka-Fridericia (ed.), Christian den Fjerdes egenh. Breve, p. 405-409.
    5 - Christiaan IV van Denemarken.
    6 - De latere koning Frederik III van Denemarken.
    7 - No. 4752 dd. 26 juli.
    8 - De rechtsgeleerde Abraham Boreel.
    9 - De Zweedse veldmaarschalk Johan Gustavsson Banér.
    10 - Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi.