eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    463

    4790. 1640 augustus 18. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Ick meen mijnheer den prins van Orangië Geldren niet en sal aengetast hebben sonder groote apparentie te sien tot het veroveren, waertoe het drooge weder sijne Hoocheit seer sal favoriseren.

    't Is waer, dat den coning van Engellant de Schotten de commercie wil afsnijden. Daerenboven meent King2 met eenigh volck gelicht in Denemarcken ergens in Schotlant aen te comen. De Hollanders houden haer, soo ick sie, neutrael, dewijle sij toelaeten dat den coning van Engellant schepen huirt in haere landen om volck uit Ierlant over te brengen.

    De Vriesen in het stuck van het gouvernement3 hebben meer gedaen als ick meende. Wij sullen sien, wat die van Groningen ende d'Omlanden sullen doen.

    Van de ambassade in Swede4 can ick vooralsnoch niet groots hoopen. De inventie van de heer Boreel5 waer niet quaed geweest, soo deselve waere gesuccedeert, maer die in de Staten-Generael sijn, hebben oock vrunden. Wat leven d'heer Melander6 sal aengaen, sal ick seer garen verstaen.

    Den tiende deser is 't Fransche garnisoen bestaende in ses regimenten, ses compaignies van de guarde, ende achthondert paerden ingecomen in Arras ende daeruit gegaen sestienhondert te voet, vijfhondert paerden. Den gouverneur sal sijn monsieur de S.t Preuil7, een persoon van courage ende die in dit belegh groote dienste heeft gedaen. 't Gouvernement werdt bij een yder geëstimeert waerdigh hondertduisent gulden 's jaers8. De religie ende privilegiën blijven als voor desen, maer alsoo 't een frontierplaetse is, sal het noodigh sijn een casteel te maecken, daertoe monsieur de Noyers9 de commissie heeft ende veele werckluiden van Parijs derrewaerts gaen, soodat alle wercken hier stille staen. Van die van de stadt sijn maer twee nae de Spaensche zijde gegaen, een president10 ende een burger; de reste willen 't met de Fransoisen waegen.

    Van Thurijn is hier hoope ende vrese; hoope omdat men seit, dat het broodt binnen de stadt 't einde van September sal manqueren, dat veele leven van boonen ende paerdevleisch, vrese omdat den marquys de Leganés11 versterckt sijnde van sevenduisent man, soo uit Napels, als uit andere quartieren, soect het Fransche leger weder aen te tasten ende dagelijcx aen de prince Thomas12 sijne brieven sent door geschutcogels geschoten uit sijn leger over de Po in de stadt. Dese hoope ende vrese aen beide zijden hebben tewege gebracht, dat eenige gedeputeerde sijn gesonden van den prince Thomas ende van de stadt van Thurijn nae mevrouw van Savoie13, met dewelcken is gegaen monsieur d'Argenton14,

    464

    surintendant van de justitie van des conings leger in Piedmont. Hoe dat sal afloopen, moet den tijdt ons leeren.

    Van Duitschlant hebben wij hier geen seeckere advysen dan dat men seit, dat Gleen15 hebbende gelicht seven nieuwe regimenten wil belegeren Bingen, daernae Creutznach; dat Hagenau bij de keiserschen tevergeefs is aengetast, maer driehondert Wimarschen ontrent Ursel bij Wolf16, keiserlicke overste, overvallen.

    Den 18 Augusti 1640 te Parijs.

     

    Daer wordt veel gemompelt van een tresves in Duitschlant.

    De legers, soo van Vrancrijck, als van den cardinael-infant blijven noch bij de frontieren.

    Die van Genua ende d'Engelschen sijn t'onvrede over den eertsbisschop van Bourdeaux17, omdat hij de neutrale schepen, die coopmanschap in Spaignië brengen, goede prinse verclaert. Men seit oock, dat den marescal de Bressé18 de Spaensche vloote bij Calis Malis soude hebben beschaedight. Den eertsbisschop van Bourdeaux heeft niet connen beletten, dat de Spaignaerden uit Napels ende andere plaetsen niet en souden landen te Final.

    De keiserschen van Hermanstain hebben de stadt van Baccherach becomen. Veele nieuwe lichtingen geschiet in Oostenrijck ende andere erflanden hebben haer gevoucht bij het keysersche leger.

    Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In Den Hage.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 2 (sic) Aug. 1640 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 15a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Uit de periode 1 juli 1640 - 7 januari 1641 bezitten wij vàn Van Reigersberch slechts één brief, dd. 8 oktober.
    2 - James King.
    3 - Willem Frederik, graaf van Nassau-Dietz, volgde zijn broer Hendrik Casimir I op als stadhouder van Friesland; vgl. Poelhekke, Fr. Hendr., p. 512vv.
    4 - Willem Boreel, Albert Sonck en Epo van Aylva.
    5 - Willem Boreel had zijn broer, de rechtsgeleerde Abraham Boreel, in Hamburg achtergelaten in de hoop dat deze daar resident voor de Republiek kon worden; vgl. no. 4772.
    6 - Peter Melander, graaf van Holzapfel; hij had ontslag genomen uit de dienst van Hessen-Kassel.
    7 - François de Jussac, sieur de Saint-Preuil.
    8 - De woorden ‘'t Gouvernement...'s jaers’ staan zonden verwijsteken in margine.
    9 - Bedoeld zal zijn de Franse staatssecretaris van oorlog, François Sublet, seigneur de Noyers.
    10 - Jean Le Bailli.
    11 - Diego Mexía Felípez de Guzmán, markies van Leganés, Spaans goeverneur van Milaan.
    12 - Tommaso Francesco van Savoye.
    13 - Christine de France, hertogin van Savoye. Zie over deze onderhandelingen Claretta, Storia della reggenza I, p. 675.
    14 - René de Voyer d'Argenson.
    15 - Gottfried Huyn, graaf van Geleen, keizerlijk bevelhebber.
    16 - Wellicht betreft het hier de keizerlijke kolonel Wolff von Lodenwarth.
    17 - Henri d'Escoubleau de Sourdis, aartsbisschop van Bordeaux. Het betreft hier een prijs van acht Engelse en Hollandse schepen; vgl. Sue (ed.), Corresp. d'Escoubleau II, p. 221, 223, 226.
    18 - Niet de maarschalk Urbain de Maillé, markies van Brezé, maar diens zoon Jean Armand, hertog van Brezé.