Mijnheer,
Van Thurijn loopt hier tijding, dat de stadt door honger over soude sijn gegaen. Andere meenen de paix daer is gemaect. De naerdere particulariteiten verwachten wij.
Men verlangt hier seer nae de continuatie van het tractaet met Swede ende dat met reden, gelijck oock meen, dat die van de Vereenigde Nederlanden reden hebben om te wenschen in eenigh tractaet te connen comen met Swede2, soodat den tijdt voor ons seer goed is.
Den coning, coninginne3 ende de twee zoonen4 sijn wel te pas.
Van de heer Bannier5 sal ick niet schrijven, alsoo 'tgunt wij hier hooren laeter ende onseeckerder is als 'tgunt men heeft in Hollant. Alleen sal ick dat seggen, dat wij verstaen, dat Hohentwiel is [ende] blijft omcingelt ende dat de gouverneur6, hebbende tegen de zijnen eenigh bedencken, eene nieuwen eedt aen deselven heeft afgeëischt.
De roomschgesinde Switsers, gesolliciteert sijnde bij de keisersche ende Spaensche om tot dit belegh te helpen, houden haer noch stil, gelijck oock de protestanten niet veel en doen voor de stadt van Basel, die in groote becommering is.
Den hertogh van Longueville7 werdt te hove verwacht. Ick en sie geen andere wegh voor hem als over Hollant, gelijck Tubadel ende Smidsbergen8 over Hollant gaen nae sijn leger, want de keisersche sijn meester van het bovenste van den Rijn, hebben oock een brugge over de Mein. De Saxensche met de keiserschen belegeren Swickau.
536
Wij verstaen den coning van Spaignië is te Barcelone sonder den hertogh van Olivarés9 om het volck te meer te verseeckeren van sijne gunstige affectie tot haer.
Men gaet hier voort met de lichting van bij de achtduisent man ontrent Parijs.
De galeien van Malta hebben eenige schade gedaen aen de galeyen van Biserte.
De uitschrijving tot de Regenspurgsche vergadering is aen den hertogh van Lunenburg ende de landgravin van Hesse10 niet geschiet nae de oude forme, daerentegen sijn beschreven Traumensdorff11 ende andere, die bij 't oorlogh fürsten ofte graven sijn geworden.
Den hertogh van Beieren12 maect myne van quaelijck te sijn met den keiser om anderen te bedriegen.
Tot Parijs, den 27 Sept. 1640.
Men wil ons hier doen geloven, dat de Catalanen weder haer roeren, Roses, een zeeplaets, belegeren, Fransche bevelhebbers ende hulp te land ende ter zee versoecken.
De Spaensche doen invallen in 't hertogdom van Bourgogne ende in Lorraine, alwaer geen ruiterie en is.
Den prins Thomas13 is bij mevrouw van Savoie14; achtduisent soldaten sijn uitgetrocken uit Thurijn, de reste van het accord is noch onbekent.
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in den Hage. Port.
In dorso schreef van Reigersberch: Broeder de Groot, den 27 Sept. 1640, uyt Paris.