eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4861. 1640 oktober 1. Van P. Spiring Silvercrona1.

    Mijnheer,

    De seer waerden ende hoochaengenaemen van u Excell.tz gedateert den 22 passato2 is mij den 29 selviges wel geworden. Onder anderen bedancke ick mij ten hoogsten voor de goede continuatie, die u Ex.tz belieft heeft in het comuniceren der novellen, verhoopende u Ex.tz [door] sulcx voortaen meer te doen een grootgunstich belieben draegen werden.

    Daerentegens sal voor ditmael weynich schrijffwürdichs van hier te noteren vallen. Terwijlen sijn Hooch.t den heere prince van Orangiën den verleeden saterdach thuys gecomen is, laetende sijn leger regimentswijse op de naeste frontieren om in tijt van noot deselve in der haest te connen tesaemen brengen, 't welck ten faveur van Vranckrijck geschiet.

    Ick heb dese weeck geene brieven uyt het rijck gehadt; dat mij belett u Excell.tz te comuniceren, wat bij de heeren ambassadeurs in Sweden3 soude mogen getracteert sijn, doch verneme hier eenige mompelinge van dat de voornoemde heeren ambassadeurs yets geschlooten souden hebben, maer ick verneme niet, wat het sij, dat mij verlangt te weeten. Soo haest ick daervan onderrecht sal sijn, sal ick niet mancqueren u Excell.tz part daervan te geven.

    Van Duytsland hebben wij noch niets considerabels gelijck u Excell.tz sulcx uyt hierbijgaende copy4 selfs sal sien connen.

    Voor 8 daegen hebbe u Ex.tz ick dienstich versocht5 om te weeten het comportement van de scheepe(n), als deselve in de zee rescontreren off als deselve een des anderen haven passerende; dat ick hiermede nochmaels gedienstich bidde u Ex.tz mij daervan een berecht gelieven te geven; sal in gelijcken occasiën ofte met dat sonsten in mijn vermoogen staedt u Ex.tz altijt gerne wederom dienen.

    Waermede sal eyndigen ende naer u Ex.tz godelijcker protectie bevolen hebbende verblijve altijt

    u E. dienstbereytwillig.

    Haagh, den 1 8bris 1640.

    Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Oct.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13. Orig. Niet ondertek. Petter Spiring Silvercrona was resident en raad van financiën van Zweden in Den Haag.
    2 - Grotius' brieven aan Spiring Silvercrona van 1640 ontbreken.
    3 - Willem Boreel, Albert Sonck en Epo van Aylva. Het verdrag tussen Zweden en de Republiek was op 11 september 1640 gesloten; zie Aitzema, Saken v. St. en Oorl. II (f.o), p. 691-698, en Du Mont, Corps Dipl. t. VI. I, p. 192-195.
    4 - Bijlage no. 17.
    5 - Zie no. 4850 en n. 9.