eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4910. 1640 november 3. Aan N. van Reigersberch1.

    Uit Turin, zyn achtduizent mannen uitgetrokken, en Prins Thomas2 heeft zich by de Hartoginne Weduwe3 begeven. Maar die van de Stad Turin hebben Gedeputeerden gezonden, die op hunne kniën leggende vergiffenis verzogt hebben van Mevrouwe van Savoien.

     

    Men verzekert ons, dat de Katalanen overzien hebbende hun Provincie bevonden hebben twee hondert en vijftig duizent huisgezinnen, en daar uit genomen zestig duizent te voet en eenige te paard, verdeelt in vier deelen, welke elke maandt worden afgelost, om voor dezen tydt te dienen tegen drie Spaansche Legers, die men zeid dat tegens hen aankomen. Zy hebben eenige Spaansche Galeien bekomen. De Franschen hopen gelyke beroerten te zien in Arragon, Napels en Milanen, waar aan ik twyfel, als ook of de Katalanen de standvastigheit zullen hebben om met den tydt Hooge Mogenden te worden.

     

    Zelfs meest alle de Universiteiten van Italië4.

    Notes



    1 - Gedeelt. gedr. Brandt-Cattenb., Leven II, p. 257, 260, 269.
    2 - Tommaso Francesco van Savoye.
    3 - Christine de France, hertogin van Savoye.
    4 - Bedoeld is de kwestie Lucca, waarin door de Italiaanse universiteiten advies was uitgebracht; vgl. no. 4906.