eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4955. 1640 december 3. Van P. Spiring Silvercrona1.

    Mijnheer,

    U Excell.tz hoochaengenaemen ende seer waerde missive van den 24 passato2 is mij wederom wel geworden; bedancke u Ex.tz ten hoogsten voor de continuerende goede comunicatie.

    Daerentegens is vanhier tegenwoordich weynich ofte gants niet schrijvenswaerdich te melden. Alleen verstaet men, dat sijn Hooch.t mijnheere den prince van Oragnen van d'Ommelanden - alwaar hij tot het gouvernement van selvige landen gehuldiget worden ist - eerstdaechs wederom thuys coomen sal, voor welcke comste mons.r de La Tullery3 in sijner negotiatie weynich uytrechten can.

    Dat wij uyt Duytsland hebben is uyt bijgaender copie4 te sien.

    Hiermede eyndende ben u Ex.tz nevens desselfs famille in de genaedige protectie des allerhoogsten trouwlijcken beveelende, ende verblijve,

    U Excell.tz tot diensten altijt bereytwillig.

    Haagh, den 3 Decemb. 1640.

     

    Over het bedencken u Ex.tz mij voorstellende antwoorde ick over 8 daegen5.

    Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 12 Dec.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13. Orig. Niet ondertek. Petter Spiring Silvercrona was resident en raad van financiën van Zweden in Den Haag.
    2 - Grotius' brieven aan Spiring Silvercrona van 1640 ontbreken.
    3 - Gaspard Coignet, sieur de La Thuillerie, graaf van Courson, Frans gezant in Den Haag.
    4 - Bijlage no. 28.
    5 - No. 4965.