eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6363. 1643 augustus 15. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Quod his diebus nihil abs te accepi, puto in causa fuisse aut absentiam tuam,2 aut occupationes, aut etiam materiae penuriam. Hic Theodonisvilla in Gallorum venit manus,3 qua re inflati quidam nihil aliud quam de prorogando bello et proiiciendis de pace cogitatibus loquuntur. Ego non desinam reginam ad pacem hortari.

    Editiones quae illic curandae sunt eas etiam atque etiam tibi commendo.4 Nos hic in edendo tertio tomo Annotatorum ad Vetus Testamentum versamur5 et curamus interim describi nostra ad Actus, Epistolas ac Apocalypsim.6

    Deus te, uxorem, liberos et amicos servet ac beet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 15 Augusti 1643.

     

    Imperator cum Turca indutias prorogavit in annos octo. Gassio a vulneribus revalescit. Glocestriam obsidet princeps Robertus.

    Videram ad fanum Dionysii Mondevium, Riveti filium.7 Dixeram ei male existimare

    467

    patrem eius me reformatis in Gallia malum procurare velle; contra institisse me quantum potui, ut libertas illis novo edicto vulgaretur.8 Hinc famam sparsit me magis esse hugonottam quam unquam fuerim. Vides quae sibi fingant somnia.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 956 App. no. 666. Beantw. d. no. 6383.
    2 - In de wekelijkse correspondentie van Willem de Groot ontbreekt een brief van 3 augustus 1643. Uit zijn schrijven van 10 augustus (no. 6360) blijkt dat hij in het begin van augustus zijn Haagse bezigheden had onderbroken voor een bezoek aan het Land van Voorne.
    3 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 15 augustus.
    4 - Nog steeds hechtte Grotius belang aan een snelle publicatie van zijn Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata in de Republiek.
    5 - Een maand na de heugelijke tijding van de voltooiing van het tweede deel van zijn Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137) kon Grotius zijn broer mededelen dat de Parijse drukker Sébastien Cramoisy begonnen was met het zetten van het deel waarin hij zijn aantekeningen op de boeken ‘qui sunt extra canonem Hebraeum’ had opgenomen; zie no. 6312.
    6 - Al geruime tijd kampte Grotius met het probleem dat hij voor het persklaar maken van zijn Annotationes in Novum Testamentum (BG nos. 1138 en 1141) geen geschikte copiïst kon vinden; vgl. no. 5961 (dl. XIII). Enige hulp bood de Amsterdamse regentenzoon Coenraed van Beuningen (no. 6023).
    7 - De Haagse hofpredikant André Rivet, wiens zoon Claude (1603-1647), ‘monsieur de Montdevis’, door Frederik Hendrik naar Parijs was gestuurd om aldaar de zaak van de hertog van Bouillon te bepleiten, schreef op 24 augustus aan Claude Sarrau: ‘Mon filz m'a dit qu'il rencontra monsieur Grotius à Saint-Denis, estant allé conduire un Suedois qui alloit à Calais pour passer de deçà, qu'il le salua, l'autre luy avant dit qui il estoit, et aprés une legere plainte de ce que je le tenoy pour ennemi des nostres, et qu'il avoit faict voir le contraire en l'occasion de la Declaration, mon filz luy ayant repliqué que ses escrits m'avoient donné subject d'ainsi parler, et que s'il avoit faict autre office, ce devoit estre par ordre de l'estat de Suede, il prit le verre et beut à ma santé’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 81-82); zie ook no. 6445.
    8 - Grotius had een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de ‘Déclaration portant que les religionnaires jouiront de l'exercice libre et entier de leur religion, conformément aux édits, déclarations et réglemens’ van 8 juli 1643; zie nos. 6342 en 6343. Volgens Rivets informant Claude Sarrau zou ‘monsieur Grotius’ dit gedaan hebben ‘par l'ordre de ses maistres et mesme de sa propre inclination à la paix et tranquillité publique’; zie no. 6297.