eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6671. 1644 januari 25. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Quoniam minima malorum boni habent speciem, ego certe quae de filii captivitate nuntias2 laetus intellexi; valde enim vitae timebam, cum tanto post tempore nihil ad te litterarum venisset. Nunc spero eam quam in liberando filio pones operam3 non inutilem fore, neque enim video quomodo Bavarus contra pacta belli commercia captivos diu retinere valeat.

    Historia cladis Vinariensis ad Dutlingam4 ostendit veteres militiae aliquando graviter peccare, neque enim tota culpa in eos coniici posse videtur quos Rosam agendis custodiis praefecisse credibile est.5

    Addenda editioni proximae de Iure belli et pacis curabo6 ut Blavius suo tempore habeat. Annotata cur in textum recipi non possint vix capio, ut tota materia unico contextu in oculos legentium incurrat; multum enim moratur lectorem duo loca semper inspiciendi difficultas, et magis etiam moraretur, si non singulis capitibus sua subiicerentur annotata.

    Dolet mihi quod rixa illa Gallica nondum plene sit sopita, et quod aula illic incedat per ignes suppositos cineri doloso.7 Blavius, cum Amstelodami essem, indicavit multa adhuc Novi Testamenti extare exemplaria,8 idque bellis quibus Germania et Anglia ardent imprimis imputat.

    71

    In Conventu Ordinum Hollandiae necdum quid peractum est; cras aut perendie videntur aliquid constituturi super creando quaestore,9 sed nescio an propter aliorum ambitum Berkelius suffragiis victor futurus sit, aliis Kettingium, ut aerarii optime gnarum, contra Medemelacensium obtestationem10 urgentibus.

    Plura non habeo, et haec pauca intenso admodum frigore exaravi. Deus interea te, tuam, tuos nostrosque servet incolumes,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XXV Ianuarii 1644.

     

    Ordinum Hollandiae decretum adversus pontificios ne hic quidem apud bibliopolas reperire potui,11 quare meum exemplar tibi mitto.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 20 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 4 Febr. 1644.

    En in dorso: 25 Ian. 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 292. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6648, beantw. d. no. 6690.
    2 - De familie in de Republiek had twee maanden in onzekerheid verkeerd omtrent het lot van de Frans-Weimarse officier Dirk de Groot.
    3 - Zie de brieven die Grotius aan hertog Maximiliaan I en de Beierse hofraad Georg Johann Kütner (Küttner of Kitner) schreef; nos. 6659 en 6660.
    4 - Willem de Groot had ook een exemplaar ontvangen van het verslag dat de Frans-Weimarse hoofdofficier Charles de Sainte-Maure, markies van Montausier, van de gebeurtenissen vóór en na de slag bij Tuttlingen had opgesteld.
    5 - De ‘Weimarse’ generaal-majoor Rheinhold von Rosen trof de blaam dat hij verzuimd had alarm te slaan toen de Zwabisch-Beiers-Lotharingse troepenmacht op enkele kilometers afstand van zijn legerkamp te Mühlheim naar het Frans-Weimarse hoofdkwartier in Tuttlingen oprukte; zie no. 6606 (dl. XIV).
    6 - Grotius' aantekeningen voor een herdruk van de in 1642 door de Amsterdamse uitgever dr. Joan Blaeu verzorgde editie van De iure belli ac pacis (BG nos. 571 en 572).
    7 - Vgl. Horatius, Carmina 2, 1, 7-8. De nasleep van het duel tussen Maurice de Coligny en Henri II de Lorraine, hertog van Guise.
    8 - Dr. Joan Blaeu beschikte nog over een flinke voorraad van de in oktober 1641 uitgebrachte Annotationes in libros Evangeliorum (BG no. 1135).
    9 - De Staten van Holland waren op 18 januari van het kerstreces teruggekeerd. Op de eerste vergaderdag werd de discussie hervat over de benoeming van een nieuwe ontvanger-generaal van Holland en Westfriesland. Kandidaat stonden Johan van Berckel de jonge, ontvanger van de gemenelandsmiddelen te Rotterdam, en de commies Willem Kettingh; zie no. 6621 (dl. XIV).
    10 - Mr. Nicolaes Stellingwerff, pensionaris van Medemblik, verzette zich tegen de kandidatuur van de commies Kettingh. Op 29 januari stemde hij in met de benoeming van Johan van Berckel (Res. SH, dd. 19-29 januari 1644).
    11 - Grotius wilde de beschikking hebben over de tekst van het ‘placaet van den Hove, daer bij gelast wort de voorgaende placaten, soo van hare Hoogh Mogende d'Heeren Staten Generael, als van haer Ed. Groot Mog. d'Heeren Staten van Hollandt, tegens de paus-gesinde geëmaneert, punctuelijck t'observeren en executeren’ van 18 december 1642; zie no. 6613 (dl. XIV), en Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 4893 in de uitgave ‘bij de Wed. van Wouw te 's-Gravenhage’.