eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6720. [1644] februari 20. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Ick zie hier noch weinigh preparat[i]ën van gelt ende volck tot die vier (groo)te legers.2 Wat (gelts) ende volcx gaet nae Catelagne, vanwaer men meent dat den marescal d'Odincourt haest herrewaert zal comen als niet bemint zijnde bij dieghenen die nu hier meest vermogen.3 Den marescal vicomte de Turaine heeft zijn volck noch bij Remiremont,4 in den Elzas ende hooger aen den Rijn. Hertogh Carel continueert groote contri-

    154

    butiën te trecken.5 Seventich dorpen contribueren tot het onderhout van La Motte.6 Prince Thomas zal haest vanhier vertrecken.7 Eenich volck werdt gelicht ontrent Genève voor Vrancrijck.8 De lichting in Switserlant hapert. Den baron de Waert maect magasins tot Costance, Hailbrun ende Zelle.9 't Generael quartier van de Beyerschen is tot Ridlinge.10

    De gedeputeerde van de religie die uit Langedoc11 hier gecomen waeren, zijn belast binnen vierendetwintich uiren uit deze stad te vertrecken. Bregy, raedsheer van het parlement, werdt gedestineert om te gaen nae Swede ende Denemarcken tot bevordering van de vrede.12 Père Vincent van de ordre van de Mission, die voordezen nevens anderen gebruict wierden om te adviseren over de electie van bisschoppen ende begeven van beneficië[n], is daervan ontslagen.13

    Men zegt dat de vloot die in Spaignie is aengecomen, brengt zoo voor den coning als voor de coopluiden twaelff millioenen croonen.14 In Italië is de paix tuschen de Barbaryns ende de ligue van de princen gemaect op 't welbehaegen van den paus, die nae alle apparentie niet lang en can leven,15 waerom den coning van Spaignie begeert dat

    155

    men tot geen nieuwe electie en zal procederen eer dat alle de cardinalen van zijn gebiet te Rome zullen zijn gecomen,16 ende heeft dertichduizent croonen derrewaert geschickt om vrunden te maecken.17 De conditië[n] van de vrede werden gezegt te zijn:18 de restitutie van Castro ende al wat ten wederzijde is genomen; dat de coninginne van Vrancrijck aen den paus pardon zal verzoecken voor den hertogh van Parma, dat denzelve hertogh zal betaelen de renten van de twee monts, zoo men die noemt,19 dat de processen die den hertogh van Modena heeft te Rome, zullen bij vonnis ofte accoord getermineert werden, dat alle de nieuwe fortificatiën zullen werden gedemolieert. Ondertuschen werden van Viterbo ende andere plaetzen veele soldaten ontboden nae Rome.

    Den resident van Polen,20 zijnde een cloeck Italiaen ende groot vrund van den cardinael Mazarini, zegt zoo Suede Denemarcken vermeester[t], dat Polen verloren is ende de roomsche religie overal in groot peryckel. De heer Goryn is geweest te Charenton ende heeft de predicanten aldaer verzeeckert van zijns conings affectie tot de gereformeerde religie.21 Die van 't parlement te Londen verclaeren milord Goryn criminel van hooge treason,22 omdat uit den brief dien sijne Exc.tie gezonden hadde aen de coninginne van Engelant, dewelcke bij 't parlement zijn geïntercipieert, blijct dat hij eenige juweelen hier heeft vercocht ende anderen zoect te vercoopen, welcke juweelen de parlamentarissen sustineren de croon van Engelant toe te comen. Bij denzelven brief is den grave van Harcourt quaelijck gestelt bij het parlement,23 omdat dezelve zegt dat den grave van Harcourt last heeft uit Vrancrijck in alles te volgen de intentiën van den coning van Engelant. Ende denzelven coning is bij denzelven brief niet wel gestelt met Vrancrijck, omdat denzelven brief raedt aen de coninginne van Engelant haere oude clederen niet te verwerpen eer zij nieuwe zal hebben becomen, 'twelck hier geduit werdt van niet te verlaeten de vrundschap met Spaignie.24

    Wij hooren daerenboven dat het volck van den coning van Engelant een groote ne-

    156

    derlage heeft becomen bij Namptwich,25 alwaer bij de seventienhondert zijn gevangen geworden; dat de Schotten tusschen de twintich- ende dertichduizent zijn ingetrocken in Engelant nae Neufcastel toe,26 hebbende uitgegeven een verclaering,27 die ick heb gezien, van haere eigene baet niet te zoecken maer purelijck de behoudenisse van de religie, de vrijheit ende 's conincx welvaeren. Den coning heeft prince Robert gemaect hertoch [van] Comberlant28 om in die qualiteit stem te hebben in het contra-parlement hetwelck den coning wil beroepen. Ondertuschen de heeren die bij den coning zijn hebbende geschreven aen de parlamentarissen te Londen om mede te willen compareren op het toecomende nieuwe parlement, hebben geen ander antwoord becomen als dat de heeren die te Oxfort zijn eerst zouden moeten approberen 't verbont gemaect met de Schotten.29 De coninginne van Engelant, zijnde ten uiterste zwanger30 ende daerbij zieck van de ziecte die men daer noemt de consumtion,31 wil geleggen te Bristol ende heeft geordonneert dat haer lichaem zoo zij comt te sterven zal gebracht werden in Vrancrijck om bij de puriteinen niet mishandelt te werden.

    Tien galeyen werden gereedtgemaect te Marseille ende tien te Toul(on) om te gaen na de custen van Catelagne; maer die zullen te laet comen zoo 't geruchte waer is dat hier loopt, doch niet zeecker en werdt gehouden, dat alle de Catelans haer gereconcilieert hebben met den coning van Spaignie, dat den marescal de La Motte-Odincourt zich heeft gesalveert te Perpignan ende 't meeste Fransche volck in Languedoc.32 De hertogen van Espernon33 ende Vendosme34 werden ingedaecht. De oproerten die men

    157

    hier croquanterie noemt, groeien aen in Normandië.35 Vierduizent soldaten werden gezonden om die te dempen. Dit alles niettegenstaende belooft men hier aen prince Thomas Milaen ende 't Milanees.36 Wij hooren dat d'heer Beringa gaet nae Hollant.37 De Spaignaerden hebben een inval gedaen in Picardië ontrent La Fer.38 Hier is een ambassadeur van Gennes; heeft geene entree gedaen, niet connende becomen de eer die hij pretendeerde.39

    Van den inganck van de Schotten in Engelant werdt bij eenige getwijffelt, daerentegen werdt hier gestroit40 dat den prince Robert groote lichtingen doet in 't land van Wales, dat den marquys de Neuwcastel zeer sterck is in 't landt van Richemont, den ridder Charles Lucas in 't lant van Nottingam, milord Lugbrouck in 't lant van Derby.41 Alle de gazetten alhier geven altijd groote voordeelen voor den coning van Engelant, off dat de gemeente niet en meene dat sijne Majesteit vanhier verlaeten werdt.

    Men zegt ons hier dat den keizer achtduizent van het volck van Gallas geeft aen Haezfeld42 om den coning van Denemarcken te helpen ende dat in Oostenrijck ende daerontrent groote lichtingen geschieden voor Ragosky,43 dat den coning van Portugal44 een goed leger gereedmaect om tegen Maert in 't veld te trecken, oock eenige galeoenen om zijne vloot te stercken.

    20 Februarii 1640 [sic].

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 20 Febr. 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 35j. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6719. Beginnend bij ‘Wat gelts ende volcx’, copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 4 maart 1644).
    2 - De voorbereiding van de campagnes van de Franse legers.
    3 - De Franse onderkaning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, had zijn hoge positie in Catalonië te danken aan zijn oom François Sublet (1578-1645), seigneur de Noyers, tot 10 april 1643 staatssecretaris van oorlog. Diens opvolger Michel le Tellier (1603-1685), heer van Chaville, was de legerleider minder goed gezind (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 223-230, en Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 249-252).
    4 - Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, bracht het Frans-Weimarse leger weer op oorlogssterkte. Vol ongeduld wachtte hij in zijn hoofdkwartier te Remiremont op de aankomst van versterkingen (Lettres Mazarin I, p. 593-596).
    5 - Volgens de laatste berichten in de Gazette 1644, no. 19, dd. 20 februari 1644, had het leger van hertog Karel IV van Lotharingen stellingen betrokken in het land tussen de Moezel en de Ahr (Eifel).
    6 - Het Lotharingse bolwerk La Motte (tussen Toul en Langres).
    7 - Prins Tommaso Francesco van Savoye bevond zich op uitnodiging van de Franse regering te Parijs. Zijn vertrek viel op 13 maart (Gazette 1644, no. 28, dd. 19 maart 1644).
    8 - De nieuwe lichtingen zouden defensieve taken verrichten in het Frans-Weimarse garnizoen te Breisacn (Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 57 en 59).
    9 - De Zwabisch-Beierse bevelhebber Johan van Werth had van de hertog van Beieren toestemming gekregen voor een privébezoek aan Keulen. Met het oog op zijn aanstaand vertrek liet hij vanuit de winterkwartieren te Riedlingen en Geislingen an der Steige de strategisch belangrijke plaatsen Konstanz, Heilbronn en Zell opnieuw bevoorraden (Gazette 1644, no. 19, dd. 20 februari 1644).
    10 - De belegering van het Frans-Weimarse steunpunt Ueberlingen werd voortgezet door de Zwabisch-Beierse eenheden van maarschalk François de Mercy.
    11 - De protestanten van de Languedoc zochten in Parijs erkenning van het gezag van de ‘Chambre de l'Edit’ van Castres in een conflict met de intendant van de gouverneur over het verbod om godsdienstoefeningen te houden in Ribauté-les-Tavernes (dep. Gard) (Lettres au chancelier Séguier I, p. 601-603).
    12 - Nicolas de Flécelles (Flesselles) (1615-1689), graaf van Brégy, moest een week later voorrang verlenen aan een andere kandidaat: Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery (no. 6733). Hij bleef echter in de belangstelling van de regering staan. Op 1 mei 1644 ontving hij de benoeming tot staatsraad. Diezelfde maand stelde de regentesse hem ter beschikking van de Franse delegatie ter vredesconferentie met de bijzondere opdracht om missies te vervullen naar Polen en Zweden. Na de vrede van Munster vertrok de graaf naar Stockholm, waar hij goede sier maakte aan het hof van koningin Christina (DBF VII, kol. 195-196, en Tallemant des Réaux II, p. 403-406 en p. 1251-1256).
    13 - Vincentius a Paulo († 1660), stichter van de orde van de Lazaristen, mocht in mei 1643 zitting nemen in een commissie ter advisering van het begeven van kerkelijke beneficies; vgl. no. 6237 (dl. XIV). Reeds in september had kardinaal Jules Mazarin de bisschoppen van Beauvais en Lisieux uit de commissie verwijderd, thans streefde hij naar de uitschakeling van de invloed van deze gewetensvolle priester (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 59 en p. 153, en Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 123-124).
    14 - Begin januari was de zilvervloot de haven van Cádiz binnengevaren. Volgens een Antwerps bericht in de Gazette 1644, no. 17, dd. 13 februari 1644, werd de schatkist van de koning van Spanje slechts met 7 miljoen verrijkt. Acht miljoen vloeide naar de beurzen van de crediteuren.
    15 - Dit bericht loopt op de ontwikkelingen vooruit. Paus Urbanus VIII († 29 juli 1644) en diens neven Francesco en Antonio Barberini gingen niet spontaan in op het voorstel van de Italiaanse vorsten (Venetië, groothertog Ferdinando II de' Medici en Frances- co I d'Este, hertog van Modena) om de strijd over de rechten op het hertogdom van Castro te beëindigen.
    16 - Drie van de vijf Spaanse kardinalen verschenen op het conclave dat op 9 augustus 1644 een aanvang nam: de kardinalen Egidio Carillo Albornoz, Alonso de la Cueva en Juan de Lugo. Verhinderd waren Gaspar de Borja y Velasco en Baltasar Moscoso y Sandoval (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 16).
    17 - Het geld kwam uit een fonds dat koning Philips IV had gereserveerd voor de kathedraal van Toledo (Gazette 1644, no. 17, dd. 13 februari 1644).
    18 - Tijdens zijn bezoek aan Venetië ging Odoardo Farnese, hertog van Parma, accoord met de voorwaarden die kardinaal Alessandro Bichi hem had opgelegd om tot een verzoening met de Barberini te komen; vgl. nos. 6676 en 6706.
    19 - De rente van de leningen (monti) die de hertog van Parma in Rome had gesloten.
    20 - De Poolse resident Claudius (Domenicus) Roncalius, kanunnik van Ermland, had kardinaal Jules Mazarin voorgehouden dat koning Wladislas IV zeker geen ondoordachte stappen zou ondernemen in het Zweeds-Deens conflict (Lettres Mazarin I, p. XCI, p. XCIV, p. XCVII-XCVIII en p. CI-CII).
    21 - Zie no. 6719. Geen enkele Franse protestant geloofde in de oprechtheid van de onverwachte kerkgang van de Engelse ambassadeur te Parijs (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 253 en p. 255).
    22 - Na lezing van het onderschepte briefje van lord George Goring aan koningin Henriëtte Maria van Engeland (no. 6706) besloten de leden van het Lagerhuis in de vergadering van 10/20 januari 1644 om tot rechtsvervolging van de ambassadeur over te gaan (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 197-198).
    23 - De vredesmissie van de buitengewone Franse ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, naar Engeland liep na dit incident definitief ten einde (CSP Ven. 1643-1647, p. 69 en p. 72).
    24 - Kardinaal Jules Mazarin stelde even weinig vertrouwen in de staatsmanskunsten van lord George Goring. In een van zijn geheime ‘carnets’ merkte hij over de koningsgezinde Engelsman op: ‘e stato semprè Spagnolissimo’ (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 190-191).
    25 - De op- en neergaande strijd tussen koninklijken en parlementsgezinden in de omgeving van Nantwich te Cheshire; vgl. nos. 6692 en 6706.
    26 - In Berwick upon Tweed was de campagne van de Schotten tegen de koninklijke legers van start gegaan.
    27 - ‘The Declaration of the Convention of Estates of the Kingdome of Scotland concerning the present expedition into England’ van 21/31 oktober 1643 (Catalogue of the pamphlets ... collected by George Thomason I, p. 293). De Schotse verklaring werd op 30 januari/9 februari 1644 op last van het Engelse Parlement nogmaals gepubliceerd: ‘The Declaration of the Kingdomes of England and Scotland joyned in arms against the popish party’ (in het Frans: ‘Manifeste ou Declaration des Royaumes d'Angleterre et d'Escosse’) (o.c. I, p. 307, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 190-194 en kol. 200-201).
    28 - Rupert (Robert) van de Palts, derde zoon van keurvorst Frederik V en Elisabeth Stuart, bevelhebber in het leger van zijn oom Karel I. Ter gelegenheid van de opening van het ‘Parlement’ te Oxford verleende de koning hem de titel van graaf van Holderness en hertog van Cumberland (24 januari/3 februari 1644) (DNB XLIX, p. 405-417).
    29 - In hun antwoord herinnerden de heren van het Londense Parlement de ‘lords’ en ‘commons’ te Oxford aan de ‘solemn league and covenant, for reformation and defence of religion, the honour and happiness of the king, and the peace and safety of the three kingdoms of England, Scotland and Ireland’ van 18/28 september 1643 (CSP Ven. 1643-1647, p. 71-72).
    30 - Op 16/26 juni beviel de koningin te Exeter van een dochtertje, prinses Henriëtte.
    31 - Koningin Henriëtte Maria († 21/31 augustus 1669) leed aan tuberculeuze aandoeningen (CSP Ven. 1643-1647, p. 4-5 en p. 72).
    32 - Het verzet van de Catalanen tegen het bewind van de Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, nam weliswaar toe, maar een volksopstand kon nog op tijd afgewend worden (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 284-286).
    33 - Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon, gouverneur van Guyenne, bracht een bezoek aan zijn door armoede en opstand geteisterde gouvernement; vgl. no. 6706. Zijn reis wekte enig wantrouwen op (Lettres Mazarin I, p. 558 en p. 625-626).
    34 - César de Bourbon, hertog van Vendôme, moest verantwoording afleggen voor de bescherming die hij de vrienden van zijn gearresteerde zoon François de Vendôme, hertog van Beaufort, op zijn familiegoed te Anet had geboden. De hertog ontweek het gevaar met een vlucht naar Vendôme.
    35 - De ‘croquants’, de muitende boeren en burgers in de provincies; zie no. 6471 (dl. XIV). Ook deze opstand werd spoedig neergeslagen (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 220).
    36 - Deze belofte aan prins Tommaso Francesco van Savoye kon alleen verwezenlijkt worden wanneer Frankrijk over de middelen beschikte om een groot offensief tegen het Spaans bewind in Milaan te ontketenen.
    37 - Henri de Béringhen (1603-1692), in 1631 door Richelieu verbannen, diende eerst in het leger van koning Gustaaf II Adolf en trad vervolgens in Staatse dienst. Na het overlijden van de gevreesde kardinaal keerde hij naar zijn vaderland terug (DBF VI, kol. 18-19). Inmiddels bevorderd tot ‘premier écuyer’ bood hij de Franse regering zijn diensten aan als contactpersoon met het stadhouderlijk hof in Den Haag (Lettres Mazarin I, p. 612-613 en p. 622-623).
    38 - Na ‘La Fer’ (La Fère, ten zuiden van Saint-Quentin) volgen acht doorgehaalde regels. Zij geven een herhaling van het Spaans-Italiaanse nieuws.
    39 - De Genuees Bartolomeo Passano wenste op gelijke voet behandeld te worden als de buitengewone Venetiaanse ambassadeurs Angelo Contarini en Giovanni Grimani (Archivo de Simancas, Catálogo XXV. Papeles de estado. Genova, p. 270-271). Desondanks vertoonde hij zich op de 17de februari aan het Franse hof (Gazette 1644, no. 19, dd. 20 februari 1644).
    40 - De voortgang van de koninklijke wapenen in Engeland; zie de Gazette 1644, no. 19, dd. 20 februari 1644: het westen werd verzekerd door prins Rupert (Robert) van de Palts; het noorden (Richmond) door William Cavendish, markies van Newcastle.
    41 - Sir Charles Lucas (DNB XXXIV, p. 229-231) en Henry Hastings, lord Loughborough (DNB XXV, p. 128-129), verdedigden de posities van de koninklijken in Nottinghamshire en Derbyshire.
    42 - De keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen zou het bevel gaan voeren over het leger dat de koning van Denemarken moest steunen in de strijd tegen de Zweden. Op het tijdstip van dit schrijven had hij met succes de belegering van Meiningen in Thüringen afgerond (Gazette 1644, no. 18, dd. 20 februari 1644).
    43 - Matthias, graaf Gallas, belastte zich met de verdediging van de Habsburgse landen tegen een invasie van het leger van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi.
    44 - Koning Jan IV van Portugal gaf de ridderschap van zijn land opdracht om tegen het einde van deze maand gereed te staan voor de hervatting van de strijd in Galicië en Extremadura (Gazette 1644, no. 19, dd. 20 februari 1644).