eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    175

    6731. 1644 februari 27. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Vidi Sarmaticum librum.2 Plenus est masculi spiritus et in prosa et in versa oratione. Vellem tantum metrica quaedam errata fuisse correcta, ne ille arrodat in quem multa ibi vera dicuntur. Editiones nostras et novas et veteres recognitas cordi tibi esse gaudeo.3 Vita data est utenda. Ego dum datur ea uti velim et quam minimum heredibus credere. Didericus est a Tubinga delatus Ulmam, credo inde Ingolstadium.4 Exspectanda ei erit communis fortuna, si dux Bavarus non vult a nobis beneficiis nosci.5

    Controversia ista Guisiaca et alia[e] nondum sopitae sunt.6 Et cavebunt sibi vocati in aulam Espernonius et Vindocinensis ne veniant.7 Motus sunt aliquibus in locis, pecuniae inopia ingens; unde ergo magnus exercitus? Sed credo Dania partem caesariani militis8 a Gallo avocabit. Ducis Parmensis apologeticum aegre ab amico nactus sum.9 Librarii eum aut hinc aut ex Italia petere debent.

    Noster Cornelius pridem mihi nihil scripsit quid apud Venetos agat, sed videtur bona spe se pascere.10

    Ordinibus Hollandiae constantiam in bonis rebus opto.11 Intelligo publicum scriptum de controversia inter Suedos et Danos exspectari.12 Ego donec mandata accipiam qualia oportet, de re tanta publice non loquar.13 Pro archiepiscopo Deum precor. Pro certo habeo nihil eum mali in animo habuisse.14 Sed vera sunt Solenvillae15 quae Latine olim vertimus:

    176

    Omnia confusis sunt plena tumultibus, et quo Exeat inceptum non videt auctor opus. Hinc qui sollicite momenta expendit agendi, Imprudens magnis luctibus obruitur, Et temere agressis,16 divino munere, felix Exitus absolvit non bona consilia.

    Rogo salutes dominum Utenbogardum et Gerwium.17 Deus tibi, coniugi, liberis amicisque faveat,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    27 Februarii 1644.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 963 App. no. 693. Antw. op no. 6712, beantw. d. no. 6752.
    2 - Het Apologeticon adversus Satyram viri clarissimi Danielis Heynsii, cui titulus: Cras credo, hodie nihil, 1644, van een Pools sociniaan, vermoedelijk Samuel Przypkowski.
    3 - De zorg voor de publikatie van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata. Nieuw was het aanvaarden van de taak om toezicht te houden op de heruitgave van De iure belli ac pacis (BG no. 572).
    4 - De Frans-Weimarse officier Dirk de Groot werd nog steeds door de hertog van Beieren vastgehouden. De brief waarin hij zijn familie inlichtte over zijn nieuwe verblijfplaats, is niet overgeleverd.
    5 - Hertog Maximiliaan I van Beieren zou spoedig gevolg geven aan Grotius' verzoek tot vrijlating van zijn zoon; zie nos. 6658-6660.
    6 - De nasleep van het duel dat op 12 december 1643 in Parijs was uitgevochten tussen Henri II de Lorraine, hertog van Guise, en Maurice de Coligny.
    7 - In zijn nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch, dd. 20 februari 1644 (no. 6720), meldde Grotius al: ‘De hertogen van Espernon ende Vendosme werden ingedaecht’.
    8 - De verwachting dat het keizerlijke leger de koning van Denemarken te hulp zou snellen.
    9 - Het door Willem de Groot begeerde strijdschrift van Odoardo Farnese, hertog van Parma, tegen paus Urbanus VIII en diens neven Francesco en Antonio Barberini. Waarschijnlijk was Grotius in het gelukkige bezit van het pamflet Vera e sincera relazione delle ragioni del duca di Parma contro la presente occupazione del ducato di Castro; zie no. 6690.
    10 - Grotius kon alleen maar herhalen wat zijn oudste zoon Cornelis hem in zijn brief van 22 januari over zijn Venetiaanse belevenissen had medegedeeld; zie nos. 6662 en 6718.
    11 - De Staten van Holland waren op 13 februari overhaast uiteengegaan. De vergadering zou op 8 maart hervat worden. Dan pas kon een besluit vallen over de vraag ‘hoe den Staat sig sal hebben te draagen in de ongeleegentheid, ontstaan tussen de kronen van Sweden en Denemarken’.
    12 - Exemplaren van het Zweeds Manifest, dd. 16/26 januari 1644, lagen in Stockholm voor verzending gereed.
    13 - Intussen begon Grotius alvast documenten te verzamelen voor een toelichting op de oorzaken van de Zweeds-Deense oorlog.
    14 - Het proces tegen William Laud, aartsbisschop van Canterbury; zie no. 6712.
    15 - In de Epist.: ‘Sed vera sunt Solenvillae’; lees echter ‘Solonis illa’; vgl. Grotius, Dicta poetarum quae apud Jo. Stobaeum exstant, Parijs 1623 (BG no. 458), p. 464-465, titu- lus CXII ‘De insperatis eventibus’. In de editie C. Wachsmuth en O. Hense, Ioannis Stobaei Anthologii libri posteriores I, p. 354-355 en III, p. 1007.
    16 - De Epist. geeft de laatste dichtregels als volgt weer: ‘Et temere agressus divino munere felix, exitus absolvit non bona consilia’.
    17 - Johannes Wtenbogaert en diens verwant, de Amsterdamse wijnkoper Isaak van Gerwen; zie no. 6690.