eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6761. 1644 maart 12. Aan H. Appelboom.1

    Clarissime domine,

    Res, ut video, nostrae neque tam celeres processus habent quam nonnulli existimaverant,2 neque tantos oppositus quanti non sine causa ab aliis timebantur; itaque plane exitum spero fore aequitati consentaneum, Suediae gloriosum, utilem orbi christiano. Causas consilii a nostris rectoribus capti spero nos brevi habituros bene explicatas,3

    226

    nam brevis illa coniectio, quam Latine et Germanice vidi, obscurior est quam ut ab historiae ignaris intelligi possit. Non efficiet quidem aperta et dilucida causarum vulgatio, ne qui etiam eorum qui amicos se vocant, successibus nostris invideant. Sed in hoc proderit, ut quibus fortitudinis laudem nemo potest detrahere, iis etiam iustitiae testimonium tribuant hi qui sine affectu res diiudicabunt. Humane habitam dominam Christinam lubens intelligo.4 Scoti et Anglorum qui cum eis sentiunt, favent nobis, ideo quod non dubitant, quin rex Angliae a Daniae rege accepturus fuerit auxilia, nisi huic nos negotium dedissemus.5

    Magni refert, ut literas ex Suedia in Hollandiam et contra mittendi viae inveniantur quam tutissimae.

    Moscovita mihi videtur ignorare non potuisse conditionem eius quicum per legatos quos in Dania habuit, contraxit.6 Et de novae nuptae etiam natalibus sunt qui disputent.7 Hic pecuniae colliguntur et milites,8 sed lente satis pro rerum necessitate. In aula dissidia sunt et, ut fieri solet, inter theologos. Dux Vendocinensis capi metuens in Italiam elapsus est.

    Deus, clarissime domine, Claritatem vestram sospitet,

    Claritati vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, XII Martii 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 36. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 723 no. 1651. Antw. op no. 6739, beantw. d. no. 6774.
    2 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson had een snelle oversteek over de Kleine Belt naar het eiland Funen niet kunnen verwezenlijken.
    3 - Omdat de postverbindingen tussen Stockholm en Parijs nog niet waren hersteld, begon Grotius zelf maar documenten te verzamelen voor een openbare verklaring over de oorzaken van de Zweeds-Deense oorlog. Het dossier was onlangs aangevuld met een afschrift van de ‘communicatoriae ... super motibus Danicis’ van koningin Christina aan de Staten-Generaal dd. 20/30 december 1643; zie no. 6756.
    4 - Het vrijgeleide dat de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson aan 's konings huisvrouw Kirsten Munk zou hebben verleend; zie no. 6739.
    5 - Koning Christiaan IV van Denemarken had een delegatie van het Engelse Parlement niet willen ontvangen (no. 6729). Bij aankomst in Hamburg sprak een van de delegatieleden op verbolgen toon over het weinig vorstelijke onthaal in Kopenhagen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 174-175 en p. 182).
    6 - In juli 1642 was een schip met ambassadeurs van tsaar Michael Fedorovitsj de haven van Kopenhagen binnengelopen. Op last van koning Christiaan IV moesten zij aan boord blijven. Op 6 augustus werd hen eindelijk audiëntie verleend. Bij die gelegenheid werd gesproken over het huwelijk van prinses Irina met 's konings natuurlijke zoon Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein; zie nos. 5826 en 5837 (dl. XIII), en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 318-319.
    7 - Eind januari verscheen graaf Valdemar Christian in Moskou. Hij werd op uitbundige wijze ingehaald, maar de tsarendochter Irina mocht hij niet aanschouwen. Dit voorrecht zou hem alleen verkend worden na bekering tot de grieks-orthodoxe kerk (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 384-386).
    8 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven dd. 12 maart 1644.