eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6774. 1644 maart 21. Van H. Appelboom.1

    Monseigneur,

    Nous ne recevons encore aucunes lettres de Suede et partant ne sçavons bien comment les affaires y vont.2 Pendant il nous nous faut contenter des bruits et des nouvelles de Stralsund, Vismar, Lybek et Hambourgh, dont avons eu par deux postes la continuation des progres des nostres en Scone et que son Excellence Gustavus Horn ayt desja occupé Helsingbourgh,3 d'où on a salué Helsingeur de quelques coups des canons. Ce qui en est nous aurrons bientost par les lettres de Dennemark. Nostre armée en Jutheland s'y trouve bien. Je crois qu'en aurrons bientost des bonnes nouvelles pour Fynen;4 quelques-uns icy ont eu des nouvelles que les nostres y soient desja entré[s]. Monsieur le general-major Koningsmark fait tout son possible à passer par les marais pour entrer en

    247

    l'evesché de Bremen.5 Ceux de Gluckstadh ont attanté à faire un fort près de Wilster,6 mais en sont repoussés par general-major Mortagne.7 Deux regiments des colonaux Brantshagen et Oosterling sont logés à Itsahoe. Les nostres ont ruiné en Ditmarsen trois cents de ces nouveaux soldats qui sont levés à Hambourgh.

    Monsieur de La Tuillerie commence à minuter les preparatifs convenables à son voyage vers Suede par Dennemark.8 Les Dennois icy nient d'avoir requis la France pour interposition. Le secretaire Gunter a eu audiance à La Haye,9 remonstrant que les Suedois avoient fait contra pacem publicam et foedus perpetuum, contra ius gentium pour n'avoir preattenté la voye amicable ny denoncé la guerre, contre la cause christienne rompant l'interposition, contre l'interest de la religion attaquant un ‘geloofsgenoot’ et ouvrant la porte aux progres de ceux qui sont ennemys jurés de la cause protestante; en concluant il demenda adsistence, au moins de n'adsister point les Suedois ou que cela sentiroit hostilité. Les Estats de Hollende sont fort perplex commen[t] se resoudront en cecy et comment faire avec les navires vers l'‘Oost’,10 craignant que le roy les arrestera au Sont et en ostera les matelots pour s'en servir. Les navires que fait preparer icy sieur de Geer seront bientost prestes à sortir.11

    Nous avons eu icy imprimées les plaintes ou manifest du roy de Dennemark.12 Un chacun qui a d'esprit admire que le roy a voulu permettre de divulguer un manifest si

    248

    steril et sans raison et fondement; tout le monde presque sçait que ses principes où làdesus il raisonne sont faulses. J'espere que nous aurrons bientost un autre de Suede des mains et pieds plus fermes.13 Ce seroit tres necessaire que nous l'ayeons, car il y a beaucoup qui jugent fort mal de ce qu'on en tarde tant; et pendant les parties s'augmentent tant pour Suede que pour Dennemark, mais pour cettui-cy encore peu.

    Son Excellence monsieur l'ambassadeur Oxenstierna se va enfin partir de Minde vers Osnabrugge,14 esperant que les autres ambassadeurs s'y hasteront maintenant aussy.

    Il plaira à vostre Excellence d'aggreer ces peu de nouvelles et me continuer sa faveur et bienveillance, asseurant vostre Excellence que je suis durante ma vie, monseigneur,

    vostre tres humble et tres obligé serviteur,
    H. Appelboom.

    De Amsterdam, le 21 Mars 1644.

     

    On tient icy pour asseuré la prise de Helsingborgh.

    Adres: A son Excellence, monseigneur Grotius, conseiller d'estat et ambassadeur de la royne de Suede en France, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 1 April.

    En in dorso: 21 Martii 1644 Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 11). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6761.
    2 - Het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson was er niet in geslaagd om een postverbinding tussen het noorden van Jutland (het gebied van Vendsyssel) en Göteborg te leggen. Zelfs de Zweedse gevolmachtigden in Osnabrück bleven verstoken van instructies uit Stockholm.
    3 - Helsingborg was op 27 februari in handen van het leger van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn gevallen. Enkele salvo's werden gelost op het kasteel van Helsingør (Elseneur) aan de overzijde van de Sont.
    4 - In het hoofdkwartier van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson te Haderslev werd met man en macht gewerkt aan het bijeenbrengen van boten en schuiten voor de oversteek over de Kleine Belt naar het eiland Funen.
    5 - Het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had zijn kwartieren in Horneburg (tussen Stade en Buxtehude) opgebroken. Begin maart hielden de manschappen een rendez-vous bij het klooster Zeven (ten zuidoosten van de door moerassen omgeven stad Bremervörde). Hier werd hen de order gegeven om koers te zetten naar Meissen.
    6 - Het Deense garnizoen van Glückstadt zocht posities voor een betere controle op het scheepvaartverkeer in de monding van de Elbe.
    7 - De Zweedse generaal-majoor Caspar Cornelis de Mortaigne had winterkwartieren in Dithmarschen toegewezen gekregen. Al eerder was hij opgetreden tegen Deense garnizoenssoldaten die de omgeving van Wilster en Itzehoe onveilig maakten; zie no. 6711.
    8 - De door de regering in Parijs aangewezen vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, ordinaris Frans ambassadeur in de Republiek, had zijn standplaats nog niet verlaten. In een persoonlijke brief van 19 maart maande kardinaal Jules Mazarin hem tot spoed aan: ‘Je vous escris celle-cy pour solliciter vostre despart, et pour vous exhorter de vous haster le plus que vous pourrez d'aller travailler à l'accommodement de Danemarck et de Suède’ (Lettres Mazarin I, p. 629-630). De vraag was of hij welkom was aan de hoven van koning Christiaan IV van Denemarken en koningin Christina.
    9 - In zijn brief van 7 maart 1644 (no. 6751) had Harald Appelboom melding gemaakt van de aankomst van de Deense kamersecretaris Frederik Günther. De Staten-Generaal verleenden de buitengewone afgezant van koning Christiaan IV op 16 maart een openbare audiëntie (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 46-47). Een afschrift met de tekst van diens toespraak stuurde de Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona mee met zijn wekelijkse brief aan Grotius; vgl. no. 6777.
    10 - De Staten van Holland zagen de datum voor het uitzeilen van de koopvaarders naar Noorwegen en de Oostzeehavens naderen. Zij begeerden een konvooivloot van minstens veertig oorlogsbodems.
    11 - De Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer bracht in de Republiek een kleine hulpvloot van dertig schepen bijeen. Eind april kon deze versterking het Vlie uitvaren (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 57-62).
    12 - De verspreiding van het Deense Manifest van 30 januari/9 februari 1644; zie nos. 6726 en 6734. De ‘Succincta Relatio’ werd in de Republiek uitgebracht als ‘Manifest ofte Summarische Onderrechtinghe, waer uyt onder anderen te sien is, hoe sijne Conincklijcke Majesteyt in Denemarcken, Norwegen etc. vorstendommen Sleeswijck, Holsteyn, ende desselfs provintie Jutlandt van de Sweedsche Armee gants onverwacht, sonder eenigen noot, recht ofte oorsake, jae tegens die opgerechte accoorden ende erf-contracten, overvallen ende gants vyandtlijck ghetracteert worden’ (Knuttel, Cat. v. pamfl. nos. 5078 en 5079).
    13 - De voor de Republiek bestemde exemplaren van het Zweeds Manifest, dd. 16/26 januari 1644, waren onderweg in verkeerde handen gevallen; zie het postscriptum van de brief van Petter Spiring Silvercrona dd. 21 maart 1644 (no. 6777).
    14 - De Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna maakte op 27 maart/6 april zijn entree in Osnabrück.