eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6711. 1644 februari 15. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine observandissime,

    Sacra regia Maiestas spem fecerat illustrissimis dominis legatis nostris ad pacis tractatum2 missuram declarationem causarum belli Danici3 et spero eandem iam in via esse. Nostros in Juthia progressus quod spectat: praecipua nunc castra Haderslebiae sunt4 et hiberna in extremam usque Juthiam extensa. Itsehoa noctu a Gluckstadiense gubernatore Baurio5 est occupata et Dorflingii regimentum equestre debellatum. Unde tria millia peditum in Holsatiam missa, quae Krempam obsiderent, sed remissum frigus illam expeditionem impedit.6 Flensburgi centum omnis generis navigia parata sunt, quae soluta glacie in Fiuniam7 militem transportabunt. Köningsmarkius circa Stadam haeret, ut illam urbem obsidere paret et operam dare ne caesareani opem fera[n]t Danis.8

    137

    Ludovicus de Geer Bremae salvos conductus a comite Oldenburgensi expectat. Sed dubito an eosdem sit impetraturus,9 cum ferant Hassiacos eius comitatum velle invadere.10 Caesareani adhuc in hibernis sunt.

    Ex Suedia hac hebdomade nihil compertum habemus. Daniae regis legati adhuc Monasterii11 haerent, quo etiam regni Daniae cancellarius Hamburgo rediit,12 qui cum caesareanis familiarissime vivunt.13 Oxenstiernii et Salvii Excellentiae Gallos14 Battavosque15 magno cum desiderio expectant, qui vix brevi adhuc se moturi sunt. Veneti operam suam offerunt, quam nobis etiam antehac per baronem de Rorté in Suedia16 obtulerunt. Hoc rerum statu optime deprehendemus affectum Foederatarum Nationum in nos et quomodo pactis conventis17 stent; si maritimam opem nobis subministraverint, facilis freti expugnatio et maris Baltici navigatio futura est. De Danica interpositione hi in Germania versus compositi sunt:18

    Te mediatorem pacis Germania credit, quam male! Nam Dano est par Danaisque fides. E medio pacem tollis enim mediam. In medio pacis meditans sua commoda pacis dimidiator, sed non mediator erit.

    Deus, illustrissime et excellentissime domine legate, illustrissimam Excellentiam vestram semper cum suis felicem servet sospitemque, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae ad obsequia et servitia promptissimus,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 15 Februarii 1644.

    138

    Daniae regis literas ad Status Generales Excellentiae vestrae mitto19 et in easdem colloquium hic compositum.20

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 25 Febr.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 6). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6695, beantw. d. no. 6736.
    2 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius hadden onlangs koninklijke brieven, dd. 20/30 december 1643 en 30 december/9 januari 1644, ontvangen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 114, p. 122-125 en p. 149).
    3 - Het Zweeds Manifest van 16/26 januari 1644; zie no. 6697.
    4 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson was van een inspectiereis naar de schans van Middelvaart (Middelfart) in zijn vertrouwde hoofdkwartier te Haderslev teruggekeerd.
    5 - De Deense garnizoenen van Krempe en Glückstadt hadden standgehouden. Nu de Zweden zich over geheel Holstein en Jutland hadden verspreid, durfde ritmeester Brun (of Brim) weer eenheden in het veld te brengen tegen de Zweedse cavalerist Georg Derfflinger (Dörflinger); vgl. de Gazette 1644, no. 20, dd. 27 februari 1644.
    6 - De Deense actie bij Itzehoe verontrustte de Zweden. Vanuit Dithmarschen ondernam de Zweedse generaal-majoor Caspar Cornelis de Mortaigne een vergeldingsactie; zie no. 6630.
    7 - De oversteek naar het eiland Funen. Het kruiende ijs in de Kleine Belt hield de Zweden op een afstand.
    8 - Het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, was het aartsbisdom Bremen binnengevallen. Tegen deze schending van het neutraliteitsverdrag van 1636 tekenden de Staten van het aartsbisdom op 31 januari protest aan. De graaf nam het bezwaarschrift in zijn legerplaats te Horneburg in ontvangst (Lorenz, Das Erzstift Bremen, p. 45-47).
    9 - Graaf Anton Günther van Oldenburg verleende blijkbaar een vrijgeleide aan Louis de Geer, want een week later kon Harald Appelboom aan Grotius melden dat de Zweedse koninklijke commissaris behouden en wel in de Republiek was gearriveerd; vgl. no. 6725.
    10 - Het gevaar moest komen van de in Oostfriesland gelegerde Hessische garnizoenssoldaten.
    11 - Op 30 januari/9 februari waren de Deense delegatieleden Gregers Krabbe en Christopher von der Lippe uit Osnabrück vertrokken. Zij vertoonden zich echter niet te Munster (Monasterium) (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 81-82). Een week later werd bericht dat zij over Delmenhorst doorreisden naar Bremen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 166-173).
    12 - Het Zweedse opperbevel in Haderslev weigerde de Deense kanselier Just Høg vrije doortocht naar zijn vaderland te verlenen.
    13 - De Denen waardeerden in het bijzonder het contact met Georg von Plettenberg, keizerlijk resident te Hamburg en sinds kort door keizer Ferdinand III met een missie naar koning Christiaan IV van Denemarken belast (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 247-248, p. 273-274 en p. 277).
    14 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien namen op 3 maart 1644 afscheid van de Staten-Generaal.
    15 - De Staatse delegatie verscheen op 11 januari 1646 in Munster (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 213).
    16 - De Franse resident Claude de Salles, baron van Rorté, bracht in de winter van 1637-1638 een Venetiaans bemiddelingsaanbod aan de regering in Stockholm over; zie nos. 3534, 3604 en 3654 (dl. IX).
    17 - Het verdrag dat op 1/11 september 1640 tussen Zweden en de Republiek was gesloten, voorzag in een vereniging van wapenen indien één van de verbondenen in de vrije zeevaart op de Oost- en Noordzee belemmerd zou worden (Aitzema (fo) II, p. 691-698, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 24). In maart vroeg Grotius om de toezending van een afschrift van dit tractaat; vgl. nos. 6757 en 6777.
    18 - De herkomst van dit gedicht is onbekend. De opeenvolging van twee pentameters in regel 2 en 3 doet vermoeden dat er een versregel is uitgevallen.
    19 - De boodschappen van koning Christiaan IV van Denemarken aan de Staten-Generaal en aan zijn resident in Den Haag, dd. 25 december/4 januari 1644; zie no. 6699.
    20 - Het pamflet ‘Voor-Looper van het Sweedsche Manifest; Vertoont door een t'samensprekingh tusschen een Sweed ende een Deen’ (Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 5074).