eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6739. 1644 maart 1. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine observandissime,

    Non minus volenter Batavi quam Galli operam suam offerunt in componenda pace cum Dano.2 Lubecenses literae bis iam nuntiarunt Gustavi Hornii Excellentiam Helsingburgum usque progressam fuisse et castra ibi posuisse.3 Torstensonii Excellentia Haderslebia castra movisse scribitur et Helmudum Wrangelium cum 1500 equitibus in extremam Juthiam Wensuseliam emisisse,4 qui 5000 rusticorum armis instructorum debellavit, septingentos occidit, trecentos captivos duxit et reliquos coegit iureiurando se obstringere nunquam arma se sumturos contra coronam Suediae. Ita tota iam Juthia Holsatiaque excepto Gluckstadio Krempaque in nostram redacta potestatem.5

    Illustris dominus comes Gustavus Adolphus de Falkenstein coniugem regiam

    189

    Christinam c‹o›epit,6 cum multa et pretiosa suppellectile, quae soluto lytro salvi conductus literas et immunitatem praediorum a Torstensonio impetravit. Cuius Excellentia multa iam navigia parata tenet et nautas complusculas ex civitate Hamburgensi ad se recepit, ut quamprimum soluta sit glacies in Fiunniam contendat,7 ubi rex ipse in urbe Odenseensi cum 6000 irruptiones nostratium avertere conatur, quanquam non desunt qui et hic et Hamburgi rumores spargant superatum fretum et victoriam obtinuisse nostrates in Fiunnia; quod tempus docebit. Haffnia summa ope munitur;8 ab una enim tantummodo parte antehac vallo cingi coepta est.

    Legati parlamenti Londinensis - ut Hamburgo scribitur - a rege Daniae non admissi sunt ad colloquium, sed Hamburgum recedere coacti.9 Illustrissimus dominus legatus Johannes Oxenstierna in patriam tabellarium secreto per Juthiam Gotheburgum, inde Holmiam iturum mittere parat.10

    Ex Ingria scribunt in Novembri primum ad aures magni ducis Muscoviae pervenisse Woldemarum regis Daniae filium naturalem fuisse, nec multo post sponsa eiusdem repentina morte occubuit.11 Multi suspicantur veneno sublatam, ne illegitimo genero dehonestaretur familia et ut repulsae ultionem praecideret regi patri. De Muscovitae et Poloni in nos animo post Dani casus nihil hic certi habemus.12

    Mitto Excellentiae vestrae literas affinis mei, parlamenti Holmensis assessoris,13 simul novam declarationem causarum procellae Danicae, ab impatientia nationis huius iterum prorumpentem.14 Credo pleraque vere ibi adferri, sed alias, quantum hactenus mihi cognitum est, haud inter minimas causas belli numeranda est quinque navium confiscatio in Cimbrico freto. Ita enim et negotiatio ac navigatio in Suediam, quingentorum miliarium Germanicorum litora possidentem, sensim inhibita et multi fructus publici

    190

    privatique impediti. Ita etiam aperte contra pacta conventa peccatum: non observatis legitimis viis ab executione et confiscatione bonorum per obnoxium sibi admiralitatis Haffniensis collegium rex cives nostros mulctavit. Cum tamen in pactis exprimatur oportere imprimis exortarum controversiarum compositionem tentare per ultro citroque mittendas literas, per utriusque regni residentes, per senatorum congressum in limitibus regnorum Suediae et Daniae, et si hi gradus frustra fuerint, per principes externos neutrae partium addictos. Has vias cum praetergressus fuerit Daniae rex, coacta est regia Maiestas Suediae bona subditorum et ius suum armis vindicare. Sed haec et alia ex legitima et publica declaratione expectamus.15

    Deus illustrissimam Excellentiam vestram incolumitate et fortuna perenni beet, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae ...

    Amstelodami, 1 Martii 1644.

    Adres: Sacrae regiae Maiestatis Suediae apud christianissimum Galliarum regem legato ordinario, illustrissimo domino Hugoni Grotio, domino meo observando.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 10 Martii.

    En in dorso: 1 Martii 1644 Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 8). Eigenh. oorspr. Handtekening afgescheurd. Antw. op no. 6723, beantw. d. no. 6761.
    2 - De Staten-Generaal hadden de twee strijdende kronen bij schrijven van 5/8 februari hun bemiddeling aangeboden (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 182-184; Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 42-45). In Parijs was de regering al tot het besluit gekomen om Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, ordinaris Frans ambassadeur in de Republiek, te belasten met een vredesmissie naar Zweden en Denemarken; zie Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 411-412 en p. 434-436.
    3 - Op 17/27 februari viel Helsingborg in handen van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn (Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V (1641-1644), p. 457).
    4 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson hield zijn kwartier in Haderslev nog aan. Voor het onderhouden van een verbinding met Göteborg stuurde hij kolonel Helmut Wrangel naar het noorden van Jutland (het gebied van Vendsyssel) (BLS N.F. XXI, p. 156-157, en Doc. Boh. VII, p. 81 no. 195).
    5 - De Denen hadden het land rondom Glückstadt en Krempe onder het water van de Elbe gezet.
    6 - Gustav Adolf Lewenhaupt (Leijonhufvud) (1619-1656), graaf van Raseborg en Falkenstein, van 1637 tot en met 1640 volontair in het Staatse leger, had in 1642 dienst genomen in het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson. Weldra ontving hij de bevordering tot kolonel (SBL XXII, p. 611-613). Waarschijnlijk gaat het hier om de gevangenname en vrijlating van Kirsten Munk (1598-1658), de gewezen huisvrouw van koning Christiaan IV van Denemarken; zie no. 6750.
    7 - De oversteek over de Kleine Belt naar het eiland Funen.
    8 - Met de inname van Helsingborg kwamen de steden aan de overzijde van de Sont (Helsingør en Kopenhagen) in de vuurlinie te liggen.
    9 - Een van de woordvoerders van het Engelse Parlement (no. 6729) sprak na afloop van de missie zijn ongenoegen uit over de partijdigheid van de Deense vorst (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 174-175 en p. 182).
    10 - De terugreis van de Zweedse koerier Lars Månsson (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 177-178 en p. 187).
    11 - Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, natuurlijke zoon van koning Christiaan IV van Denemarken, zou in Moskou in het huwelijk treden met de tsarendochter Irina († 1678) (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 384-386).
    12 - De reacties van tsaar Michael Fedorovitsj en koning Wladislas IV van Polen op het bericht dat de Zweden het rijk van koning Christiaan IV van Denemarken waren binnengevallen.
    13 - De bijlage ontbreekt. Een assessor van de ‘Svea Hovrätt’ in Stockholm (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 728) had deze brief waarschijnlijk door de Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer bij Harald Appelboom laten bezorgen.
    14 - De ‘communicatoriae’ van koningin Christina van Zweden ‘super motibus Danicis’ had de Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona op 17 februari in een openbare audiëntie aan de Staten-Generaal gepresenteerd (Een rondgang langs Zweedse archieven, p. 394). Desondanks bleven de ingezetenen van de Republiek uitkijken naar meer achtergrondinformatie; vgl. no. 6697. In die behoefte werd voorzien door pamfletten te laten circuleren met rechtvaardigingen als ‘Seeckere poincten waer op gefondeert is d'oorlogh der Sweeden tegen de Deenen’; ‘Voor-Looper van het Sweedsche Manifest; Vertoont door een t'samen-sprekingh tusschen een Sweed ende een Deen’ en een ‘Kort ende klaer onder-soeck, of dese nieuwe oorlogh der Sweeden tegen de Deenen eenigh hinder sal doen, aan de goede ende gemeene saecken in Duytslandt’ (Knuttel, Cat. v. pamfl. nos. 5072, 5074 en 5074a).
    15 - De voor de Republiek bestemde exemplaren van het Zweeds Manifest waren onderweg in verkeerde handen gevallen; zie het postscriptum van de brief van Petter Spiring Silvercrona dd. 21 maart 1644 (no. 6777).